Column Amar K. Soekhlal – Aflevering 20: Mehdi ké rát

Voor het huwelijk van mijn jongste nichtje Reshmi kreeg ik een nautá ( uitnodiging) van mijn chotá bhai ( jongere broer). Ik moest wel helemaal naar Suriname. Nou ben ik geen fervente nautá bezoeker in Nederland en dat komt voornamelijk door de keiharde muziek. Van begin tot eind om gek van te worden. Maar een nautá in de familie sla ik niet over, al moet ik er negenduizend kilometer voor reizen. De nautá was ook voor de mehdi ké rát. Geen idee wat het was. Ik dacht ik laat me verassen. Wow, het werd een geweldige verassing. Ik kwam aangelopen en de dulhin zat onder een feeërieke tent. Prachtige decoratie met grote draperieën in alle mogelijke kleuren, zonder dat het bling bling werd. Je waande je op de filmset van de film Devdas, met die prachtige en kleurrijke gordijnen.

Lees verder

Column Bris Mahabier – Aflevering 2: Mijmeringen en overpeinzingen in Magenta

Dierbare vrienden en geliefde familieleden, ik weet het: wat ik in Suriname, vooral in mijn geboorteplaats Magenta (= Kofrolá) zoek, bestaat voor een groot deel er niet meer. De economische en sociaal-culturele ontwikkelingsgang is niet tegen te houden, vooral de globaliseringsinvloeden niet! De meeste ‘dingen’ van vroeger, voor mij is dit de periode na 1945, bestaan alleen in mijn herinneringen, in mijn gedachten, diep verborgen in de cellen van een bepaald deel van mijn hersenen. Sommigen opvallend scherp, anderen vervaagd en verbrokkeld. Vele van mijn vroegere kennissen, ook enkele tientallen leeftijdgenoten van mij, en dierbare familieleden en vrienden zijn niet meer in leven. De meesten zijn door Yamráj (= Magere Hein) – jammer genoeg – relatief jong uit hun leven weggerukt.

Lees verder

Hindostaanse vrouwen: toen & nu

In mei jl. verscheen bij uitgeverij Amrit Publishers in Den Haag het boek ´Levens van vreugde en verdriet´ van Sebieren Hassenmahomed. Via interviews laat zij Hindostaanse vrouwen aan het woord die een indringende kijk geven in hun leven. De vrouwen vertellen openhartig over o.a. hun jeugd, ouders, opvoeding, opleiding, liefde, geloof, seksualiteit, huwelijk, gezinsleven, schoonfamilie, rolopvattingen over man en vrouw, migratie en het wonen in Nederland. Sommige verhalen zijn verdrietig, andere humoristisch: levensverhalen en ervaringen die wellicht voor velen herkenbaar zijn. Aan het eind van het boek geeft historica Tanya Sitaram haar oordeel over de functie van het boek. Zij is werkzaam bij het Nationaal Archief in Suriname en doet onderzoek naar de rol en betekenis van de Hindostaanse vrouw in de Surinaamse geschiedschrijving. Deze rol en betekenis zijn volgens haar tot nu toe onderbelicht geweest.

Lees verder

Column Sebieren Hassenmahomed – Aflevering 19: Aasra: De knapste jonge Dame van de buurt

Mijn Aja kwam uit India, hij woonde bij ons in, is tachtig geworden. De man leek meer op een javaan. Hij had kleine ogen, was klein, met een lichte huidskleur,liep altijd op blote voeten en in de “dhootie” .Als hij een keer naar de stad ging, deed hij dat ook op blote voeten en in de dhootie. De winkel die jij ook kent was door hem gebouwd, later had mijn vader het overgenomen,daarna mijn broer. Nu koopt en verkoopt een Chinees er. Aja had ook een grote bus gekocht voor mijn vader, waarmee hij personen vervoerde, de deuren, de vloer en de wanden van de bus waren van hout. Mijn vader was zijn enig kind. Ajie heb ik niet gekend, zij was overleden voor ik geboren werd. Volgens de verhalen hield zij van een borrel. Haar zoon, mijn vader, was het niet eens met haar drank gewoonte.

Lees verder

Column Jan S. Soebhag – Aflevering 3: Zoektocht naar families die met de Lállá Rookh op 5 juni 1873 naar Suriname kwamen

De zoektocht naar de familierelaties die met de Lállá Rookh (men leze: Lálá Rukh) op 5 juni 1873 naar Suriname kwamen, leverde positieve resultaten op. Ganga Ramkalie, overleed op 02 augustus 2015. Jugraneea kwam op 5 juni 1873 met haar moeder Kulleea Khoseeal naar Suriname. Een ander overkleinkind woont in Nederland.Het achterkleinkind Ramkalie is nu 86 jaar oud geworden woonde afwisselend bij haar 2 kinderen. Jugraneea (contractnummer B/329) was op 9 jarig leeftijd uit India naar Suriname meegereist als kind van de immigrant Kulleea Khooseeal (moeder/Contractnummer B/328) en van Pulton Seedoyal (Contractnummer B/327). Zij behoorden tot de eerste groep van de Hindustaanse immigranten die naar Suriname werden gebracht om op contractbasis te werken voor de koloniale heersers uit die tijd.

Lees verder