Column Amar K. Soekhlal – Aflevering 34: Historici als rechters?

In de afgelopen periode hebben zich een aantal bijzonder belangrijke gebeurtenissen voltrokken. Je zou bijna van je stoel vallen bij een aantal van die gebeurtenissen. Bij deze gebeurtenissen zou je de vraag kunnen stellen of historici op de stoel van de rechter moeten gaan zitten? Oordeelt u zelf maar. In Suriname is het borstbeeld van agent-generaal Barnet Lyon vervangen door het standbeeld van Tetary. Een agent-generaal werd door het Koloniaal Bestuur aangesteld als hoofd van het Immigratie Departement in de kolonie, aan wie ook het personeel van het depot in India verantwoordelijk was en door wie de emigranten, in de kolonies aangekomen, aan de verschillende plantages worden toegewezen. Volgens dr. R. Bhagwanbali was Barnet Lyon ook procureur generaal en derhalve ook onderdeel van de strafrechtelijke keten in Suriname. Hij was dus ook direct verantwoordelijk voor de straffen die aan onze voorouders werden opgelegd. Ik ken het witte borstbeeld van Lyon uit mijn jeugd. Als elfjarige jongen uit boiti liep ik er vaak langs en ik was er trots op. Ik ervoer het als een symbool van Hindoestanen te midden van Creoolse dominantie in Paramaribo in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Maar de tijd staat niet stil. Door zelfstudie en onderzoek van derden in archieven kantelen beelden. De feiten blijken anders te liggen en daardoor verandert het perspectief, dus ook de  geschiedenis. Dit geldt zeker in het geval van Barnet Lyon. In die periode konden onze voorouders amper lezen en schrijven. De gebeurtenissen die plaatsvonden werden geschreven door de toenmalige machthebbers, maar de feiten blijven feiten. In het geval van Tetary zijn de feiten objectief weergegeven door dr. R. Bhagwanbali en Sandew Hira. Hier zit geen woord Spaans bij. In de interpretatie van die feiten kunnen zeker subjectieve elementen een rol spelen, ingegeven door bijvoorbeeld ideologie. Maar u als verstandige lezer bent zeker in staat om die te onderscheiden. Mijn kinderlijke trots is nu ingehaald door deze feiten en ben schier trots op het standbeeld van Tetary, de Koppige. Eigenlijk zou de schrijfwijze moeten zijn “Thethari”.

Een standbeeld van Mahatma Gandhi moet worden verwijderd van een universitaire campus in Ghana nadat professoren een verzoekschrift hebben gelanceerd waarin de grote Indiase onafhankelijkheidsleider wordt beticht van racisme. Volgens het verzoekschrift is het beter om op te staan voor eigen waardigheid dan om de wensen van een Euraziatische supermacht te verheerlijken. Bovendien verwijzen ze naar citaten van Gandhi waarin hij stelt dat de Indiërs oneindig superieur zijn aan Zwarte Afrikanen. Meer dan duizend mensen hebben de petitie ondertekend, die beweren dat Gandhi niet alleen racistisch was tegen Zuidafrikanen toen hij 21 jaar in Zuid-Afrika woonde, maar ook campagne voerde voor behoud van het kastesysteem.

In dagblad Trouw van 1 oktober 2017 staat het volgende: “Ik ben bepaald geen fan van Gandhi”, zegt Jignesh Mevani (35), een jonge activist die om de hoek van de ashram werd geboren en zich het afgelopen jaar heeft ontpopt als leider van een nieuwe generatie Dalits. “Gandhi zag kaste en onaanraakbaarheid als twee onderscheidbare dingen, en pleitte alleen voor het afschaffen van het tweede. Maar die twee gaan hand in hand”. Het is waarschijnlijk buitengewoon pijnlijk voor velen onder u om dit te lezen. Ter verdediging van Gandhi zei een goede vriend tegen mij: “Ja, natuurlijk heeft Gandhi dat gezegd. Dat staat onomstotelijk vast, maar in die periode was het een gangbare denkwijze. In Europa was niet alleen Hitler tegen de Joden. Heel Europa dacht zo”. En ik moet u eerlijk bekennen dat ik er niet helemaal uitkom. Moet ik zijn uitspraken beoordelen naar geldend recht, naar de huidige morele standaarden? Zoals ik eerder heb geconstateerd moet historisch onderzoek ons inzicht geven in het verleden, of het ons uitkomt of niet. Het verleden beschrijven met het doel mensen een fijn gevoel te geven, zou eerder manipulatie zijn dan geschiedschrijving. Wat voor ons geldt, geldt natuurlijk ook voor de Ghanezen. Als zij vinden dat het standbeeld moet worden verwijderd, dan hebben zij het volste recht daartoe.

In Rotterdam is het Witte de With Center for Contemporay Art,  genoemd naar de straat waar in het is gevestigd, de Witte de Withstraat. Om vast te stellen of Witte Corneliszoon de With een ploert was is een korte blik op zijn Wikipedia-pagina afdoende. De With zeilde vanaf zijn zestiende rond de wereld. Hij voerde voor de VOC strafexpedities uit op Banda en leidde voor de WIC een militaire campagne naar Brazilië. Hij had een huis in Rotterdam en ligt in de Laurenskerk begraven. Hij gold als een uiterst bekwame zeeman, maar verder als een keiharde en over eerzuchtige bevelhebber, ‘gehaat en gevreesd door zijn minderen, gemeden door zijn gelijken en in voortdurend conflict met zijn meerderen’. (Groene Amsterdammer van 23 augustus 2017). Ook hier geldt dat het keiharde objectieve feiten zijn. Programmeurs van het Project: Cinema Olanda hebben een petitie ingediend die erop neerkomt dat zij moeite hebben met de naam van het Instituut, vanwege de rol van de naamgever in de koloniale geschiedenis. De directie van het instituut is er nog niet uit. Ik moet u eerlijk bekennen, dat ik dat ook niet ben. Het is een geschiedenis van bijna driehonderd jaar geleden dat die namen geen betekenis meer hebben. Wellicht is mijn mildheid ingegeven doordat ik in het weekend in de late uurtjes regelmatig aanschuif voor een saoto in Warung Mini, in de Witte de Withstraat.

Op Kwatta in Suriname is een school genoemd naar een wildvreemde man Cabell. Op Kwatta kent niemand hem. De grond waar de school is gevestigd, is geschonken door de familie Sital. Het zou van rechtvaardigheid getuigen als de school zou worden vernoemd naar de familie Sital, de gulle gever. Generaties lang hebben en zullen de vruchten plukken van deze ene daad. Mensen van Kwatta word wakker.