Column Naushad A. Boedhoe – Aflevering 4: Ontstaan en ontwikkeling van de Sarnámibeweging

Reacties zijn gesloten

Eind maart 2017 werd in Den Haag een driedaags Sarnámi Seminar gehouden waar het totale veld van het Sarnámi aan de orde kwam. Begin mei van dit jaar is over het Sarnámi een tweedaagse conferentie gehouden in Paramaribo, georganiseerd door de Anton de Kom Universiteit. De emancipatie, zo je wilt de (her)waardering van het Sarnámi, is teweeg gebracht door de sarnámibeweging.

De sarnámibeweging is niet uit het niets ontstaan. De beweging heeft individuele voorlopers gehad in de personen van in het bijzonder Jnan Adhin, Shrinivâsi en Moti Marhé.

Sarnami ke bole aile-gaili    Sarnámi noemen ze een  minderwaardige
sanskirti bigar    taal
na samjhe i bichar ke bhikhmangan het verwoest onze cultuur
ki ihi se bachal hae abbe talak deze onwetenden snappen niet
okar Hindi ke parechar. dat dankzij het Sarnámi
hun Hindi nog bestaat.

Een strofe uit het gedicht  Apan Kamjori uit de bundel Dal Bhat Chatni  van Jit Narain. Deze bundel verscheen in 1977 en bevat gedichten in het Sarnámi en in het Nederlands.  Jit Narain was de eerste dichter die heel bewust in het Sarnámi schreef. Hij mag, samen met Moti Marhé, worden beschouwd als de grondleggers van de sarnámibeweging. Daarnaast moet Jit Narain worden genoemd als dé grote stuwende kracht achter deze beweging.

De strofe die ik net voordroeg, illustreert heel goed het motief voor het ontstaan van de sarnámibeweging. Dit komt ook uitstekend tot uitdrukking in de titel “Waarom toch die emancipatie van het sarnami” van de hand van Moti Marhé en voor het eerst gepubliceerd in 1978.

De doorbraak, zoals Theo Damsteegt dit noemt, vond in Nederland plaats, waar zich vanaf begin jaren zeventig een aantal oud-leden van de in Suriname gevestigde jongerenvereniging Nauyuga bevond die te Leiden op initiatief van Jit Narain een maatschappijkritische  studiegroep op het gebied van politiek en cultuur hadden gevormd.

Het streven naar emancipatie van het Sarnámi ging steeds gepaard met algemene politieke bewustwording. Op 11 november 1977 werd het Sarnami Kollektief “Jumpa Rajguru” opgericht, genoemd naar Jumpa Rajguru, de leider van de opstand van Hindoestaanse contractarbeiders in Alliance in 1902. Het Sarnami Kollektief Jumpa Rajguru, was gebouwd op drie pijlers: politieke bewustwording, de emancipatie van het Sarnámi en de emancipatie van de vrouw.

De sarnámibeweging werd geheel opgenomen in dit Kollektief. Sarnámi in de naam had een dubbele betekenis: de taal Sarnámi en de identiteit Surinaams. Met Sarnámi in de naam Sarnami Kollektief Jumpa Rajguru wilden de oprichters twee zaken uitdragen: Sarnámi als volwaardige taal naast het Hindi/Urdu, het Nederlands en het Sranan Tongo en dat het Kollektief een Surinaamse organisatie was. In 1979 werd Sarnámi uit de naam geschrapt, omdat de grondslagen van het Kollektief zo evident werden gevonden dat het niet nodig was dit in de naam tot uitdrukking te brengen.

De sarnámibeweging is in een aantal jaren tot grote bloei gekomen. De kern van de beweging werd gevormd door mensen die in het Sarnámi schreven. Veelal gedichten, maar ook veel proza. Liefdesgedichten, maar vooral veel maatschappijkritische gedichten.

Het propageren van het gebruik van het Sarnámi werd gezien als een onderdeel van de algemene politieke en culturele bewustzijn. De emancipatie van het Sarnámi werd gezien als een onderdeel van de algehele emancipatie van de Surinaamse talen. Daarom maakte het Kollektief de bewuste keuze om de term Negerengels in de ban te doen en uitsluitend te spreken over Sranan Tongo.

De leden van het Kollektief publiceerden hun artikelen en gedichten in

Aisa Samachar,  Kollektief, Sarnámi en Lalla Rookh. Het Kollektief Jumpa Rajguru was in mei 1983 gestart met de uitgave van een eigen periodiek onder de naam Kollektief.

In 1985 begon het Kollektief Jumpa Rajguru uit elkaar te vallen. Het is onduidelijk of je toen al ook kon spreken van het uiteenvallen van de sarnámibeweging. Want wanneer houdt een beweging op te bestaan? Zeker is dat degenen die zich met Sarnámi bezighielden elk hun weegs gingen, soms in een klein samenwerkingsverband met anderen. Zo verscheen om het lezen en schrijven in het Sarnami te bevorderen in 1987 het Sarnami-leerboek Ká’hál  van de hand van Jit Narain en Theo Damsteegt. Van de hand van Rabin Baldewsingh is een aantal dichtbundels en verhalen verschenen. Veel gedichten en verhalen heeft Rabin Baldewsingh ook op CD’s uitgegeven. Ook sarnamihuis.nl mag niet ongenoemd blijven. Op de website kollektiefjumparajguru.nl staan overigens alle artikelen uit het blad Kollektief.

Concluderend kun je stellen, dat de sarnámibeweging veel tot stand en in beweging heeft gebracht, vervolgens een stille dood is gestorven, maar dat haar erfenis echter door verschillende personen, individueel dan wel in een structureel of ad hoc klein samenwerkingsverband is en wordt voortgezet.