Pravini Baboeram: Waarom Zwarte Piet ook over Hindostanen gaat

“Als het je hier niet bevalt, rot je toch lekker op!”. Je zou denken dat dit een reactie is op het protest tegen Zwarte Piet. Het is echter een bericht dat ik ontving op de facebook pagina van Holi is geen Houseparty. Het laat zien dat racisme in Nederland niet alleen de Afro-gemeenschap treft, maar ook de Hindostaanse gemeenschap. Dat is een pijnlijke gewaarwording, als je altijd hebt gedacht dat Hindostanen als gelijkwaardige burgers en geaccepteerd werden gezien. Misschien nog pijnlijker voor veel Hindostanen, is het verband dat hiermee wordt blootgelegd tussen Zwarte Piet en Hindostanen. Hoe dan, vraag je je misschien af?

De reactie op Holi is geen Houseparty laat zien dat de discussie over Holi niet alleen gaat over cultureel erfgoed, maar over een dieper liggend probleem in de samenleving. Dat probleem heeft te maken met hoe Nederland omgaat met de geschiedenis en beleving van gekleurde Nederlanders. Dit probleem vertoont opvallende overeenkomsten tussen de positie van de Afro-gemeenschap en Hindostaanse gemeenschap in Nederland. Die overeenkomsten hebben te maken met een gedeeld verleden dat verbonden is aan onderdrukking en uitbuiting door Nederland tijdens een periode van kolonialisme. Maar ook met een gebrek aan onderwijs over dit verleden en de impact ervan op de generatie van nu in Nederland. Laten we die overeenkomsten op een rijtje zetten.

Onderdrukking en uitbuiting
Veel mensen denken dat de voorouders van Hindostanen als contractarbeiders naar Suriname zijn gekomen. Het is een misleidende term die de realiteit van onze geschiedenis verhult. Onze voorouders zijn door bedrog en misleiding in India terecht gekomen in Suriname. Waar zij dachten naar het paradijs te gaan, kwamen ze in plaats daarvan terecht in een hel van dwangarbeid op de plantages. Hoewel ze in tegenstelling tot de tot slaaf gemaakten geen eigendom waren van de kolonisator, leefden ze in hetzelfde systeem van onderdrukking. Zij werden de vervangende krachten van de tot slaaf gemaakten die uit Afrika waren gekidnapt.

Het waren dezelfde plantages waar de voormalig tot slaaf gemaakten tot arbeid gedwongen werden. Het was dezelfde meester die hen strafte als het werk niet naar wens werd gedaan. Het waren dezelfde zweepslagen die onze voorouders ondergingen als ze werk weigerden. En net als de tot slaaf gemaakten, kwamen ook onze voorouders in opstand tegen die onderdrukking en moesten ook onze voorouders die strijd met de dood bekopen.

Tweederangs burgerschap
De mate waarin Nederland vandaag de dag aandacht besteedt aan deze zwarte bladzijden in de geschiedenis is schokkend laag. Het slavernijverleden komt nauwelijks aan bod en de migratiegeschiedenis van Hindostanen ontbreekt volledig in het collectief geheugen van Nederland. Dit gebrek aan kennis heeft een invloed op de beeldvorming door en over Hindostanen. Wij groeien op zonder rolmodellen uit onze gemeenschap, de kennis die we meekrijgen is volledig gericht op de trots van Nederland en laat de gruweldaden die zijn gepleegd tegen onze gemeenschap achterwege. Wat gebeurt er dan met de Hindostaanse geest? Die gaat zich identificeren met wit Nederland. Maar waar Hindostanen denken als gelijkwaardige Nederlandse burgers te worden gezien, worden wij door witte Nederlanders nog steeds beschouwd als tweederangs burgers.

Dat tweederangs burgerschap wordt bevestigd door de onderzoeken die aantonen dat Hindostanen minder kansen hebben op de arbeidsmarkt.* Maar het wordt ook bevestigd in de discussie over Holi. Ondanks het veelvuldig protest dat is aangetekend door individuen en collectieven bij Europese organisaties, blijven de klachten genegeerd. De organisaties geven eenzelfde houding en argumentatie als bij Zwarte Piet: we bedoelen het goed, het is juist een positief feest en ik bepaal of jij beledigd kunt zijn.

Het gebrek aan respect voor de migrantengemeenschappen en hun geschiedenis maakt Zwarte Piet en Holi in de zomer voor een groot deel van wit Nederland tot de normaalste zaak van de wereld. Protest wordt afgedaan als overgevoelig, niet relevant en herrie schoppen. De gevoelens en het plezier van wit Nederland worden gezien als de standaard en niet als één van de perspectieven op de vraagstukken. Het feit dat ik de term “wit” gebruik is voor sommige Hindostanen al moeilijk te behappen. We zijn zo gewend de witte man als ontastbaar, oppermachtig en neutraal te beschouwen, dat het feitelijk benoemen van de witte kleur als schokkend en zelfs racistisch wordt beschouwd.

Systematische uitsluiting
Racisme betekent echter systematische uitsluiting op basis van huidskleur gekoppeld aan superioriteit van wit en inferioriteit van niet-wit. Er is geen politieapparaat van Hindostanen of Afro-Nederlanders dat systematisch blanke Nederlanders profileert,of zelfs vermoordt, zoals is gebeurd met Rishi Chandrikasingh en Mitch Henriquez. Er is geen Hindostaanse of Afro-Nederlandse arbeidsmarkt, waarin Hindostanen 2x zoveel kans hebben op een baan dan blanke Nederlanders. En er is geen maatschappelijke discussie over Zwarte Piet of Holi, waarbij witte Nederlanders te horen krijgen dat hun mening er niet toe doet.

Zowel bij de discussie over Zwarte Piet als Holi schuilen de tegenstanders achter een verhaal van witte onschuld. Waar trots op Zwarte Piet wordt geassocieerd met een onschuldig kinderfeest, wordt Holi in de zomer gepositioneerd als een daad van tolerantie en respect. Kritiek op deze framing wordt afgedaan als klagen en agressie, niet als een gerechtvaardigde strijd tegen uitsluiting en marginalisering.

Van spanningen naar solidariteit
Je zou denken dat de overeenkomsten in de geschiedenis en de gedeelde uitdagingen van nu zou leiden tot solidariteit onderling. Hier komt nu een opvallende observatie: wanneer ik de kwestie van Holi voorleg in Afro-Surinaamse kringen, ontvang ik vrijwel meteen begrip en steun voor het protest. In Suriname zijn we tenslotte niet anders gewend dan Holi met z’n allen in de lente vieren. Het verplaatsen naar de zomer vanwege het weer wordt direct als respectloos gezien, omdat er begrip is voor de sociaal-historische context van het feest.

Hoe komt het dan dat ditzelfde begrip voor de sociaal-historische context van de Afro-gemeenschap ontbreekt onder sommige Hindostanen? Tenenkrommend heb ik aanschouwd hoe sommige Hindostanen met passie en overtuiging Zwarte Piet verdedigen. Hoe het argument van “zwart door de schoorsteen” klakkeloos wordt overgenomen en de vraag “hoe verklaar je dan de rode lippen, gouden oorbellen en het kroeshaar” wordt genegeerd. Elke keer vraag ik bij mezelf af: waar komt die overtuiging vandaan? Is het een manier om te laten zien hoe goed je bent geïntegreerd? Is het overlevingsmechanisme om je zoveel mogelijk aan te passen aan de Nederlandse cultuur, hoe racistisch sommige elementen dan ook mogen zijn? Is het een manier om de anti-zwarte gevoelens die soms heersen in onze gemeenschap te laten botvieren? Of is het een oprechte onwetendheid, een argument dat wat mij betreft niet steekhoudend is gezien de enorme aandacht die het heeft gekregen in de maatschappelijke discussie van de afgelopen jaren.

Ondanks deze observaties weiger ik te geloven dat Hindostanen zo weinig inlevingsvermogen hebben. Iedere gemeenschap, gekleurd of niet, heeft haar uitdagingen, ik zie deze kwestie als een aandachtspunt voor de Hindostaanse gemeenschap. Laten we met het passeren van 40 jaar Surinaamse onafhankelijkheid de tijd nemen om kritisch na te denken over hoe Zwarte Piet zich verhoudt tot onze geschiedenis en toekomst. Laten we verder kijken dan de spanningen tussen Creolen en Hindostanen, een overblijfsel van de verdeel-en-heers-strategie van de kolonisator. Laten we een stap verder gaan en bruggen slaan, onze solidariteit tonen en Zwarte Piet ook in onze scholen, huiskamers en winkels afschaffen. Omdat afschaffing van Zwarte Piet niet alleen een erkenning is van gelijkwaardig burgerschap van Afro-Nederlanders, maar van ons allemaal.

Pravini Baboeram
* http://www.omroepwest.nl/nieuws/2875035/Onderzoek-SCP-Haagse-werkgevers-discrimineren-bij-sollicitaties: Dit jaar verscheen een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau, waarin werd aangetoond dat Haagse werkgevers Hindostanen discrimineren en dat blanke Nederlanders 2x zoveel kans hebben op een baan dan Hindostanen. Alleen als er een expliciete band met Nederland werd genoemd, werden die kansen gelijk getrokken.