Toespraak Tanya Sitaram

Reacties zijn gesloten

Op 4 juni vond in Suriname en in Nederland de presentatie van de Calcuttabrieven plaats. Sandew Hira en Tanya Sitaram zijn de samenstellers van de publicaties. Dit is de inleiding van Tanya Sitaram in Suriname bij de overhandiging aan de minister van economische zaken, mw. drs. Kuldipsingh. Het is geschreven in de vorm van een brief aan haar parparadjie.

“Ik vraag u hierbij om samen met mij 1 minuut-stilte in acht te nemen voor de moedigheid en alle ontberingen maar ook voor de successen die onze voorouders hebben moeten doorstaan om te kunnen overleven en om ons een betere toekomst te bieden.

Dank u!

Vertegenwoordiger van de President van ons land, mw. drs. Kuldipsingh, tevens minister EZOTI;

Het Bestuur van de Nationale Stichting Hindostaanse Immigratie, in het bijzonder de voorzitter de heer Farid Ketwaru;

De Nationale Archivaris, Mw. Rita Tjien-Fooh;

Mijn moeder, mijn zusters, neefjes en nichtje en me dochtertje Shrishtie, Vrienden, kennissen, belangstellenden,

Dames en heren,

Namaste, een hele goedenmorgen aan u allen en hartelijk welkom.

Ik had een eentonig, alledaagse presentatie voorbereid, maar vanochtend dacht ik, een publicatie dat gaat over brieven zou het best gepresenteerd kunnen worden door ook een brief. Dus heb ik de presentatie veranderd, maar de info erin en wat ik u wil vertellen is zeker weten hetzelfde.

Ik heb dus ook een brief geschreven voor me ‘stammoeder’ van vaderskant, mevrouw Seetulee, mijn adja zijn moeders moeder, die in 1873 naar Suriname kwam.

Het is wel in het Nederlands.

Namaste Parparadjie,

Mijn naam is Tanya Sitaram en ik schrijf u om u te vertellen over de brieven van de Hindustaanse kantraki’s die samen met u en net als u van India naar Sar Nam, Shri Ram desh, Surinam Tapu, Surinam Island waren gekomen. Maar adjie het land heet Suriname. Ik ben tijdens mijn Masterstudie Geschiedenis, veel brieven van en over Hindustaanse arbeiders tegengekomen in het archief van de Agent- Generaal voor de Immigratie, het Immigratie-Departement, die alle werk, rechten en plichten van jullie moest nagaan. Het zijn zeer interessante en emotionele brieven en andere correspondentie. Brieven van immigranten, kolonialen en India. Deze brieven, die Calcutta brieven worden genoemd, had ik toen genoteerd en een voorlopige foto gemaakt en opgeslagen. Ik zou het later weer lezen en iets ermee doen. Voordat adjie denkt wat ik ermee zou doen, nee adjie dat wist ik niet precies,

maar iets iets zou ik doen. Jullie hebben ons toch geleerd om te sparen en zuinig te zijn, dus heb ik die brieven gespaard en ben er erg zuinig mee.

Adjie zal denken waarom Calcutta brieven? Want niet iedereen was van Calcutta. De verbinding met Calcutta was dat de communicatie tussen Suriname en India via Calcutta verliep. Van en naar verschillende dorpen werden brieven geschreven, maar uiteindelijk kwam alles in Calcutta terecht waar het kantoor van de Emigratie Agent was. En vandaar uit werden de brieven verder verstuurd. Brieven van familieleden die op zoek waren naar mogelijke familieleden die (waarvan ze vermoeden) naar Suriname waren gebracht. Ook zijn er verzoeken van familieleden die via de Agent-Generaal in Suriname en de Emigratie-Agent in Calcutta probeerden om een persoon te zoeken of andere zaken voor hen gedaan te krijgen. Maar er zijn ook brieven waar personen naar elkaar zoeken of er wordt informatie over hen gevraagd door anderen die in Guyana, Frans-Guyana, Fiji, Trinidad en Jamaica zaten.

Weet u wat me erg heeft geraakt adjie? Dat er in het archief ook brieven voor komen die familieleden hadden geschreven naar een immigrant in Suriname, en dat de brief nooit is afgegeven. Misschien was de persoon niet te vinden, of verhuisd en erger nog overleden en de familie wist het niet. Daarom zijn die brieven in het archief gebleven want ze konden niet uitgereikt worden. Is toch hartverscheurend adjie? Je geliefde heeft dus nooit kunnen lezen wat geschreven was en wat de andere wilde vertellen of vragen.

Kijk bijvoorbeeld de brief van Ghulam Abbas uit India, die zocht naar Mohammad Hussein in Suriname. Uit zijn brief blijkt dat Hussein 17 jaar geleden naar Suriname was gekomen en regelmatig brieven schreef naar Abbas. Er was dus contact, maar sedert een paar jaar was dat gestopt en Abbas maakte zich zorgen. Hij wilde weten of Hussain nog leeft en schreef een brief naar de autoriteiten in Suriname. Hij gaf ook het adres van Hussein door: Saramacca Kanaal, Leiding, Suriname. Na een maand ontving Abbas antwoord met verdrietig nieuws: Hussain is in de Commewijnerivier verdronken.

Ik heb gehuild adjie, ik heb echt gehuild, want ik bad dat Hussein gevonden zou worden, want zijn geliefden zochten naar hem. Ik had koorts, was ziek geworden toen ik las dat hij dood was.

Ook de brief van bhaya Lall Behary uit Arrah, naar zijn broer Kunjh Biharie Singh in Suriname was zo een. Ze zeggen sorry en vragen als hij terug kan komen. Hun vader, zwager en een paar andere familieleden waren overleden en nu stond Lall Behary er alleen voor om op hun moeder, zusters en anderen te letten. Het was wel opvallend dat Lall Behary expliciet schreef dat Kunj niet in Engelse kleding moest komen, dus niet in een pantalon, maar in een dhoti, hun traditionele kleding. En hij zei  ook  dat  hij  een  betere  baan  als  gevangenbewaarder  had  in  India  en  ook verhuisd was. Dus het ging beter en Kunjh moest komen zodat ze samen bij elkaar konden zijn en op de anderen konden letten.

Boi als wij alleen al een tijdje niets van familieleden of geliefden horen, beginnen we al te appen, bellen en hen op te zoeken. En wat als de persoon plotseling ‘spoorloos’ verdwijnt of niet meer te vinden is of er komt geen bericht meer, dan is het erger. Adjie, ik ben brieven tegengekomen waar ik heb meegevoeld met de schrijver, kippenvel heb gehad, heb gehuild, heb gebeden dat de persoon terecht kwam, me adem heb ingehouden om niet verder te lezen wat het resultaat was van een zoektocht. Ik heb meegevoeld met de moeder die vanuit India naar de vader in Suriname schreef om geld te sturen en ook over te komen naar India want hun dochter is al groot geworden en gaat binnenkort trouwen. Dus zo lang hebben ze niets van hem gehoord. Of de familie die zijn verontschuldigingen aanbood aan een zoon en hem verzocht terug te komen; dat het hen speet wat er allemaal is gebeurd. Of de mensen die verlangden om terug te gaan naar India hun geboorteplaats, maar daar het geld niet voor hadden.

Ook kinderen en ouders die geld (remises) stuurden naar India zodat schulden betaald konden worden of brieven die een noodkreet bevatten dat hun familielid in Suriname hen laat halen uit India omdat ze de armoede niet meer aankunnen (hulp om uit de pinarie te worden gehaald). U zult het allemaal wel weten he adjie.

Er zijn ook brieven waarbij familieleden in Suriname pas na jaren van zich lieten horen en geld stuurden die ze toen pas bijelkaar hebben kunnen sparen, maar intussen de ontvanger al enkele jaren overleden was, of een vader die geld stuurde naar de schoonouders en man van zijn dochter (daar schuilt meer achter) of de vrouw die geld in de buurt had verzameld om haar man terug te halen naar India, maar dat de man op den duur niet meer te vinden was in Suriname en nog veel meer van zulke brieven.

Wij hebben geen idee van al de gevoelens en situaties die jullie hebben meegemaakt. De schrijvers die soms maandenlang wachtten op antwoord, als je überhaupt nog antwoord kreeg ook. Want als de ontvanger al overleden was of het adres klopte niet dan werd zo een brief niet bezorgd.

Ook de case van ik denk Sewburn Singh, die Brahmaan die het zware werk op de plantages niet aankon. Zijn gezagvoerder strafte hem en hij moest latrines schoonmaken. Zucht. Wat zal ik over hem zeggen, hij heeft zichzelf in de ruimte van de latrines opgehangen, want als Brahmaan kon hij geen latrines schoonmaken.

Wat hebben jullie allemaal meegemaakt adjie, triest, echt triest, pijnlijk.

En kent u de case van Gulzari Lall? Zijn vrouw in India, Gomti, die heeft zoveel moeite gedaan om hem terug te halen naar India, maar na zoveel moeite, ik weet niet waar hij verdwenen was. Ze konden hem niet meer vinden. Was hij ook ergens verdronken? Hield hij zich schuil? Had hij een ander gezin? Was hij weggelopen naar Guyana en misschien van daaruit naar een andere kolonie gegaan? Waar was hij?

Ook die broer die zocht naar een andere broer en al het geld voor de terugreis had betaald. Maar dan was er eerst geen schip die terugging en dan de Eerste Wereldoorlog ertussen en daarna was die broer overleden. Hoe verwerk je dat? Je wacht op iemand die levend is en wil terugkeren en door allerlei omstandigheden keert die nooit meer terug. Sjonge jonge.

Maar het was gedurende de gehele contractperiode, 1873-1921 en ook daarna zo hoor adjie. Men bleef opzoek. Want ook pas in 1918 werd bekend dat Mohammad Zafiruddin in 1912, toen was hij nog maar pas 16 jaar, van huis was weggelopen en was gelokt door een werver, een arkati, en zo in Suriname was terecht gekomen. Na jaren had hij naar zijn vader Munshi Waziruddin geschreven dat hij in Suriname op plantage Marienburg woont en werkt. Er was heel even contact, want daarna hebben ze niets meer van de zoon gehoord. De vader heeft toen naar de plantage autoriteiten geschreven met het verzoek om een onderzoek te doen en hun te laten weten wat er met de zoon was gebeurd. ‘Wat was zijn lot en of hij levend of dood is’, vroeg de vader.

Oh adjie weet u welke brief ik ook heb gevonden? Van de familie van Bhajan Angnu, die 25 jaar oud was toen hij naar Suriname kwam; hij werkte op plantage Mariënbosch. Het is een brief als reactie op een eerdere brief die gestuurd was, maar die pas jaren later in Suriname ontvangen werd. De familie van Angnu wilde weten wanneer hij terugkomt. Maar weet u adjie, hij had eigenlijk zijn recht op vrije terugvoer al ingeruild voor een f. 100,- premie en een perceel.

Zijn familie schrijft, ‘Oh broeder wees gegroet. Wij zijn samen bijeengekomen op het erf om de door jouw geschreven brief te lezen. Ik, Bhagwandie Ahir, groet u, Ram Ram. Hier loopt alles naar wens. Ik hoop dat het ook goed gaat met jou. Ik heb je brief zes maanden later ontvangen. Je brief van mei is in november pas ontvangen. Het geld dat je gestuurd had, hebben we niet ontvangen. Kun je uitzoeken waar het geld is gebleven. Het is in ieder geval hier  niet aangekomen.

Ik denk dat het geld inmiddels  is  teruggestuurd  naar  jou.  Kun  je  dat bevestigen?  En je vrouw is nog bij ons, maar ze verveelt zich. Ze wil niet langer hier blijven. Ze denkt dat je niet meer terugkomt. Kun je aangeven voor hoe lang jouw contract is, of is dat voor levenslang? Maak dat heel duidelijk.

Je broer Bhagwandien is aan beide ogen blind geworden. Je moeder is oud geworden. Stuur je brief naar dit nieuwe adres: District Rai Bareilli. Postkantoor is Pharsab Ganghi. Het dorp is Nodowa ma Pareh.

De brief was niet in het Nederlands hoor adjie, ik heb het zo vertaald. Zo leuk toch, dat ze bij elkaar zijn gekomen om de brief te lezen. Maar adjie, wat bedoeld de broer met je vrouw verveeld zich hier? Weet hij wel wat die vrouw voelt? Man is jaren weg en zij maar met eigenlijk onbekende mensen die haar misschien dag en nacht als bediende lieten werken. Of ze zal alleen zijn, arme ziel. Hoe zou jij het zeggen adjie, Becharie tje tje geluid.

Had u ooit een brief uit India ontvangen adjie? Of eentje geschreven en gestuurd? Of laat me vragen, wisten uw familieleden wel dat u in Suriname was? Adjie …!?

Maar goed adjie ik heb over deze en andere brieven op een gegeven moment gesproken met een andere onderzoeker meneer Sandew Hira en heb hem foto’s van de brieven gewezen. We spraken af dat hij zou nagaan als we er iets mee kunnen doen zodat meerdere mensen van deze brieven zouden weten. In oktober 2017 is er een test gedaan en daarna kreeg het project vaste vorm. Want het was eerst de bedoeling om de brieven op te zoeken, te fotograferen, te transcriberen, te annoteren en samen met de scan te publiceren. That’s it, heel simpel. Maar het is anders verlopen en moesten we de scans voorlopig weglaten en alleen de transcripties plaatsen. De annotaties, dat zijn verhalen die de brieven 1 voor 1 uitleggen, hebben we toen ingekort. Maar ik ga zelf nog meer ermee doen, dus dat komt nog.

Aan ieder document hebben we een hoofd- en subonderwerp of trefwoord gekoppeld zoals: geldovermaking, persoonlijk verhaal, persoonlijk verhaal via ambtenaar, correspondentie Guyana, opsporingen, terugkeer enz. Er zijn veel stukken over geldovermakingen, remises, die heel veel informatie bevatten, zoals namen, adressen, familierelaties en nog meer belangrijke en nuttige informatie om familie op te sporen.

Sandew Hira en ik hebben nu meer gedaan dan we eerst dachten. Nu zijn het niet alleen de brieven bij elkaar, maar de namen van de personen die in de brieven voorkomen die zijn gelinkt aan informatie uit andere publicaties en databases, zoals de Hindustaanse database van 1998, de database van Hindustanen in Zuid- Afrika, publicaties van Radjinder Bhagwanbalie en van mijzelf. Dus als persoon A in een Calcutta brief voorkomt, en er is ook info over de persoon in de andere bronnen, dan wordt er voor een breder en beter beeld en meer informatie, verwezen naar de andere bronnen. Er is dus nu nieuwe informatie beschikbaar gekomen, welke niet eerder beschikbaar was, althans niet in deze vorm en is alles nu een omvangrijke database geworden, die we de Centrale Historische Database van Hindustanen, CHDH noemen.

Het is een 10 delige enclyclopedie geworden, met 5.248 pagina’s, info uit 6.060 foto’s die gebasseerd zijn op 77 meters archief van de Agent-Generaal die bestaat uit 1.634 inventarisnummers.

De publicatie is van groot belang om verschillende redenen: voor de geschiedschrijving, voor de wetenschap, voor nieuwe inzichten, voor verder onderzoek, voor de cultuur, voor het onderwijs, voor de genealogie en ga zo door.

Het nageslacht van de Hindustanen, van jullie, krijgen dus met deze publicatie de beschikking over brieven die hun voorouders (jullie) ruim honderd jaar geleden hebben geschreven. Wow!

Het bijzondere aan deze informatie is dat het de emoties blootlegt van mensen wiens stemmen nooit gehoord is geworden. Het laat een deel van de migratiegeschiedenis zien waar niet vaak over geschreven wordt: de emotionele dimensie in de relatie tussen familieleden die vertrekken en zij die achterblijven.

Ik hoop adjie dat met deze nieuwe bron van informatie we door kunnen gaan met het herschrijven van de geschiedenis van Suriname, die vaak vanuit het gezichtspunt van de kolonisator is samengesteld.

Morgen is het 149 jaar geleden dat jullie naar dit mooi land Suriname kwamen. Het is sindsdien ons thuisland geworden, ik hou van dit land. Ik dank u en alle andere voorouders namens ons allemaal, dhanyawaad, voor alles wat jullie hebben moeten doorstaan zodat wij het beter hebben.

Namaste parparadjie. Uw achterkleinkind,

Tanya   Sitaram,   een   van   de   auteurs   van   de   10   delige   encyclopedie,   de

Calcuttabrieven. Dank u!”