Amar K. Soekhlal: Prof.dr. Haroon Sheikh – een eloquente en zichtbare wetenschapper

Reacties zijn gesloten

Een samenleving, een gemeenschap heeft voorbeeldfiguren nodig. Deze voorbeeldfiguren kunnen anderen inspireren om hetzelfde pad te volgen of ze kunnen een steun zijn bij tegenslagen, maar zij kunnen ook de weg wijzen naar een zingevend leven. Ik zag de heer Sheikh in november 2021 op het NOS-journaal van 20.00 uur een heel moeilijk en tegelijkertijd een ontzettend noodzakelijk thema  becommentariëren. Naar aanleiding van deze uitzending  werd ik ook gebeld door enkele van mijn vrienden met de vraag: ”Wie is Haroon? Is hij een Surinamer?” Deze nieuwsgierigheid impliceert dat hij niet bekend is in onze samenleving. Immers, het succes van een lid uit die gemeenschap straalt ook af op die samenleving en omgekeerd. Toen ik de heer Sheikh googelde, viel ik achterover van zijn cv op Wikipedia. Klik op deze link voor meer informatie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Haroon_Sheikh. Het is daarom tijd voor een nadere kennismaking.

Ik ontmoet Haroon onder het genot van broodjes met gebakken makreel met madame jeanette peper en iláyci thee (kardemom) en verse jus d’orange. Deze culinaire combinatie is bewust gekozen omdat de moeder van Haroon, Bea Soemeer afkomstig is uit Saramacca (Suriname) en de vader  Farooq Sheikh komt uit Lahore in Pakistan. Op zeventienjarige leeftijd vertrok Bea uit Saramacca naar Nederland met de vaste overtuiging om in Nederland verpleegster te worden. Het was alsof zij voor elkaar voorbestemd waren, want het lot bracht ze in hetzelfde pand waar zij de keuken moesten delen. Omdat Farooq in de keuken stond te treuzelen met koken bood Bea liefdevol haar hulp aan. De vonk sloeg niet alleen in de pan maar sprong ook over in hun harten. Haroon heeft lange vakanties doorgebracht op Kwatta, waar zijn náná en náni woonden en ook in Lahore. Soms werd de vakantie gecombineerd met een huwelijk van een neef of nicht. Op mijn vraag waar hij zich het meest thuis voelt, antwoorde hij: “In beide landen voel ik mij thuis, maar ik ben wel gewoon een Nederlander met een migrantenachtergrond”.

Gezien je indrukwekkende wetenschappelijke carrière vroeg ik mij af, waar deze intellectuele nieuwsgierigheid vandaan komt? Hadden jullie thuis veel boeken?

“Nee wij hadden thuis niet veel boeken. Maar ik was erg nieuwsgierig naar alles wat los en vast zat: de piramiden in Egypte, het heelal, de politiek. Mijn vader heeft in Lahore op de universiteit gezeten en wakkerde de nieuwsgierigheid bij mij zeker aan. Mijn ouders moesten in Nederland keihard werken om rond te komen. Mijn moeder zat in de verpleging en mijn vader werkte zeker in het begin in verschillende plaatsen. Mijn vader, die het Nederlands toen nog niet goed beheerste, is later door heel goed zijn best te doen, tolk geworden.

Het is dus echt niet zo, dat ik uit een intellectuele achtergrond kom. Dit geldt ook voor mijn jongere broer die gepromoveerd is in wiskunde en mijn zus die na haar studie succesvol werkt in het bedrijfsleven en beiden doen het fantastisch in de maatschappij. Als ik een keer zat te niksen, zei mijn moeder altijd: “Verdoe je tijd niet en ga jezelf nuttig maken”. Ik zag hoe hard mijn ouders moesten werken om voor ons te kunnen zorgen en ik voelde dat ik niet moest falen. Er was echter geen sprake van druk van mijn ouders. Zeker niet, maar als oudste kind en zoon, voelde ik het aan, dat ik mijn ouders niet moest teleurstellen. Dat arbeidsethos hebben wij van onze ouders meegekregen en daar ben ik hen heel dankbaar voor. En natuurlijk moet je in het leven een beetje geluk hebben en ik kan niet ontkennen dat het mij op bepaalde momenten heeft meegezeten. Nee, ik kom niet uit een intellectuele wereld van boeken en geschriften, maar wel uit een nieuwsgierig gezin”.

Waarom ging je filosofie studeren?

“Mijn familie van moeders kant is hindoe en van vaders kant moslim. Dat heeft overigens in beide families niet geleid tot spanningen. Wij bewogen ons dus in drie werelden, want later ging ik naar een katholieke basisschool waar uit de Bijbel werd voorgelezen. Bij de familie van mijn moederskant kwamen wij in de wereld van de Sanatan Dharm en bij die van mijn vader kregen wij te maken met de Koran. Op mijn zestiende werd ik gegrepen door de grote levensvragen en besloot ik om de Bhagwat Gita te lezen evenals de Koran en de Bijbel. Maar ook filosofische werken van Europese schrijvers. Ik had er zoveel plezier in het bestuderen van deze geschriften dat ik besloot om filosofie gaan studeren. Maar al gauw kwam ik erachter dat ik thuis niet kan aankomen met het verhaal dat ik in zaaltjes  een leuk praatje ga maken over allerlei grote levensvragen. Ik moest ook een opleiding volgen waarmee ik geld kon verdienen. Ik besloot om parallel aan deze studie ook bestuurskunde en politicologie te gaan studeren. Ik heb alle drie studies afgerond”.

Je hebt ook aan de Oxforduniversiteit gestudeerd!

“Ja, dat is best een grappig verhaal. Op enig moment kon ik naar een topuniversiteit in het buitenland. Ik kon naar Harvard, maar voor mijn Pakistaanse familie is er maar één topuniversiteit en die is in Oxford. The place to be! Ik heb daar een hele mooie tijd meegemaakt. Als men in Nederland vroeg naar mijn afkomst dan was Suriname bekend en waren mijn Pakistaanse wortels exotisch. En in Engeland was dat juist andersom. Daar was Suriname uitheems.

In je artikelen verwijs je naar westerse filosofen. Waarom niet naar oosterse filosofen?

“Nee dat probeer ik toch wel te doen. Ik heb in Nederland gestudeerd en daar wordt vooral westerse filosofie gedoceerd. Maar ik probeer op de universiteit tijdens mijn colleges juist een brug te slaan tussen de beiden filosofische werelden. Zo bespreek ik Koreaanse en Chinese filosofen. Maar ook Edward Said vanuit de islamitische wereld en Tagore over India. Het zijn schrijvers die mij heel erg inspireren. Ik heb bijvoorbeeld in een artikel in de Groene Amsterdammer geschreven over Russische en Chinese filosofen. Ik ben het met je eens dat we nog een slag kunnen maken, maar het begin is er”.

Je bent aan de VU gepromoveerd op een onderzoek naar de invloed van oude tradities op moderne samenlevingen. Wat heb je vergeleken?

“Wat ik heb willen begrijpen en dat is ook een persoonlijke vraag om mijn eigen afkomst te begrijpen is het volgende. We zitten in een conditie van globalisering waarin we gedwongen worden naar eenvormigheid: dezelfde markten, communicatiemiddelen, manier van leven etc. Ik heb twijfels over deze veronderstelling. Ik was gefascineerd door de vraag wat gebeurt er nou met de verschillende culturen waarin we leven? Ook voor mij was deze vraag van belang: ben ik Nederlandser geworden of niet en welke rol speelt mijn eigen afkomst hierin? En mijn conclusie is dat tradities in uitwendige vorm verdwijnen. Denk aan mensen die verhuizen van het platteland naar een flat in een grote stad en inwendig die tradities voortzetten, want bij de tradities behoort een bepaalde mentaliteit, patronen, gevoel van hoe je met elkaar samenleeft. En mijn stelling is dat deze mentaliteit kan blijven bestaan, ook in een hele moderne wereld. Neem bijvoorbeeld India, de grootste democratie in de wereld. Deze staatsvorm hebben ze niet van de Britten gekregen, omdat democratie in India een heel diepe basis heeft van dialoog, diversiteit en argumentatie. De hele Máhábharat is één grote discussie, zonder dat er een duidelijk antwoord is. Het is een traditie van nadenken, twijfelen en vragen stellen”.

Sinds 2021 ben je bijzonder hoogleraar Strategic Governance of Global Technologies aan de VU. Wat houdt dit precies in?

“Ik ben erg geïnteresseerd in de invloed van nieuwe technologieën als het internet tot kunstmatige intelligentie. Daarbij kijk ik vooral naar hoe samenlevingen die technologieën inbedden en reguleren. Nieuwe technologie heeft immers invloed op de welvaart van landen, hun veiligheid, maar ook de waarden die ze belangrijk vinden. Denk aan het verschil tussen hoe de VS en China met het internet opgaan. Daar doe ik vanuit mijn leerstoel onderzoek naar”.

Sinds 2019 behoort je volgens de Volkskrant tot de 200 meest invloedrijke Nederlanders. Ik wil je bijna de ultieme sportvraag stellen: “Wat ging er door je heen”?

“Leuk maar ook ongemakkelijk en verrassend. Het dwingt mij ook tot nederigheid. Ik heb altijd hard gewerkt en ik heb mij als buitenstaander gevoeld. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik iets moest laten zien, iets bewijzen. Mensen denken nu dat je ineens tot de bestuurlijke elite behoort van Nederland. Dat ik deze positie bereikt heb is mijn eigen inspanning, maar zeker ook wat ik van mijn ouders heb meegekregen. Het is niet altijd makkelijk geweest, het is een lastig pad. Het is niet alleen de sociale stijging, maar je komt ook in een heel andere geestelijke wereld die je je eigen moet maken. De culture referenties waren vreemd voor mij. Mijn hele leven moest ik een kameleon zijn, ik moest mij steeds aanpassen. Dat was best lastig. Om de overgang voor toekomstige kinderen wat te vergemakkelijken geef ik regelmatig les op een weekendschool, waar veel kinderen met een migratieachtergrond zitten”.

Haroon, zou je gast columnist willen zijn voor het Sarnámihuis?

“Ik dacht dat je het nooit zou vragen! Ik hou het zeker in beraad, omdat ik het nu zo druk heb. Maar zodra ik wat tijd over heb, neem ik contact met je op”.