Dit verhaal is opgetekend naar een interview met André Ramtjarietresingh Soeltaansingh op 29 november en 06 december 2011. André Soeltaansingh is geen onbekende in het bedrijfsleven. Zoals men hem kent, wordt hij eerder bij zijn voornaam genoemd. In dit document zal hij ook bij zijn voornaam André genoemd worden. De pancáit sabhá was een organisatievorm waarbij de dorpslieden op een plantage bij elkaar kwamen en via een gekozen dorpsbestuur, of de dorpsoudste over bepaalde zaken volgens hun zienswijze uitspraken deden. Straffen werden niet uitgesloten. Dit heeft André in zijn omgeving niet ervaren, maar wel van zijn moeder vernomen, omdat er bij haar de pancáit werd gehouden als er zich iets ongewoons voordeed (Duisburg). De pancáit was niet alleen om te straffen (dat was de negatieve kant). De pancáit werd ook uitgeroepen als er problemen zich voordeden. Het bestuur kwam bij elkaar om de problemen aan te pakken en op te lossen. Men kwam met voorstellen.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 18: een korte levensbeschrijving van de familie André Ramtjarietresingh Soeltaansingh
André is geboren op 27 november 1950 aan de Corantijnstraat te Duisburg (toenmalig district Suriname, thans Paramaribo). Op 27 Januari 1973 is André getrouwd met Soesila Banwarie en hij heeft drie kinderen, twee dochters (Florida/USA) en een zoon (Student in Suriname). André bezocht de kleuterschool en het Lager Onderwijs tot en met de tweede klasse van de Büchnerschool aan de Slangenhoutstraat (Glo-B); Hierna bezocht hij de J.H.N. Polanenschool tot en met de zesde klasse. Vanaf 1963 -1967 zat hij op de Shri Vishnuschool aan de Vergeet Mij Nietstraat en vervolgens de A.M.S. tussen 1967-1970 (tot en met de tweede klasse). Hierna ging hij verder naar de Surinaamse Kweekschool van 1970-1972. In de periode 1974-1976 rondde hij zijn Hoofdakte opleiding af en hij vervolgde zijn studie Pedagogiek MO-A (niet afgerond op scriptie na/ 1976-1978).
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 17: Godná, tatoeage of lichaamsversieringen of beschilderingen en een stukje identiteit
In dit document zal ik proberen historisch en cultureel de godná, tatoeage of lichaamsversieringen of beschilderingen nader toe te lichten vanuit de Hindustaanse invalshoek of optiek. De Hindustanen kennen de lichaamsversieringen of beschilderingen met tatoeages als de godná (godná komt van het woord ‘gode’, hetgeen betekent zoveel als prikken van of in het huid met naalden). Het verschil tussen de godná en de tatoeages kan eenvoudig weg als volgt worden aangegeven: De godná is van blijvende aard op het lichaam, terwijl bij tatoeages de lichaamsversieringen of beschilderingen soms van blijvende en soms van tijdelijke aard kunnen zijn. In het verleden was godná of tatoeage als lichaamsversiering van essentieel belang voor vele tribale groepen in India om zich te kunnen onderscheiden van andere groepen. (Vermeld dient te worden dat er in India miljoenen mensen zijn die tot de tribale gemeenschappen behoren). (Voor wat de lichaamsversieringen betreft is er ook nog de Mehendi en de Hardi, waarmee het lichaam beschilderd en ingesmeerd wordt. Maar deze behoren niet tot de godná categorie. Daarom zal ik het in deze context de Mehendi en de Hardi buiten beschouwing laten).
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 16: Cultureel-historische wandeling binnen de Hindu cultuur
In het kader van de herdenking van Goswámi Tulsidás wordt dit artikel gepubliceerd. Goswámi Tulsidás ki amar dástán en zijn bijdrage aan cultuur en politiek. Invalshoek: cultuur en politiek. Wie is Goswámi Tulsidás? Goswámi Tulsidás is de ongeëvenaarde schrijver van de Rámcaritra Mánas Rámáyana (staat ook bekend als Tulsi-krit Rámáyana), één van de belangrijkste en Heilige geschriften voor de Hindus over de hele wereld, en ook voor miljoenen anderen. Tulsidás was geboren in Rajpur, in het district Banda in Uttar Pradesh, (United Provincies) in het jaar 1532. Zijn vader heette Atmárám Shukla Dube, een geestelijke en kennisdrager van minimaal twee van de Veda’s. De moeder van Goswámi Tulsidás was Hulsi. Het volgende wordt verteld over Goswámi Tulsidás.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 15: De MAHANT Kewaldár Trilokináth Willem
Hij is geboren op 30 augustus 1938. De naam Trilokináth gaf de grootvader (ájá) aan hem. In het vervolg zal Kewaldár Trilokináth Willem bij zijn voornaam, Trilokináth, genoemd worden. Toen de vroedvrouw de naam ging opgeven bij de Burgerlijke Stand heeft zij de naam Willem toegevoegd uit blijdschap omdat op die dag de Náni van Trilokináth jarig was. Er was op die dag ook een grote activiteit in Suriname, namelijk de ‘konfriyári’ (koning friyári). Zijn vader heette Kewaldás en was geboren op 25 december 1909. Zijn moeder was geboren op 18 augustus 1912. De grootmoeder(áji) van Trilokináth was geboren tijdens de reis van India naar Suriname. De ouders van de grootmoeder waren eveneens afkomstig uit India. De ájá heette oorspronkelijk Hawaldár en tijdens het schrijven van de naam werd in plaats daarvan Kewaldár geschreven. Trilokináth vertelde dat zijn ájá uit de plaats Gáighát en de Náná en Náni van de vader zijn afkomstig uit de plaats jilá Are bilauti Osáin gáon.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 14: Het verhaal van de gebroeders Matádin en Kewaldár Trilokináth Willem
Het verhaal, van de gebroeders Matádin (Sridhar en Ramesh) en Kewaldár Trilokináth Willem gaat deels over hun voorouders, hun ouders en hen zelf. Daar zij deel uitmaakten van de Kabirpanthis in Suriname. Vooraf wordt er een samenvatting gegeven over deze religieuze stroming gegeven. Hierdoor wordt het lezen van hun verhaal begrijpelijk.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 14: Verhaal nr. 4 een korte levensbeschrijving Van Rámmanorath Kártárám en het Verenigingsleven uit die tijd
Rámmanorath Kártárám is geboren op 29 april 1918 op de plantage Son in de omgeving van Kronenburg in het district Commewijne. Zijn vader, Kártárám Ramsaran was nog heel jong toen hij uit India kwam. Hij was ongeveer 5 jaar oud toen hij uit het dorp Ammaree, uit de nabije omgeving van de politiepost Chaouni uit het district Basti naar Suriname vertrok met zijn ouders. Ze kwamen naar Suriname met het Engels schip ‘Ems’. Ramsaran Kártárám vertrok samen met zijn vader Oudhkisore Bhugwan en moeder Kishundai Ghiozawan, respectievelijk ájá en áji van Rámmanorath uit de haven van Calcutta op 25 augustus 1894 en zij kwamen op 22 november 1894 in Suriname aan.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 13: Verhaal nr. 3 René Rabindernath Jadnanansing
Nationaal en internationaal geen onbekende, vooral in de filmwereld. Binnen de Hindustaanse gemeenschappen is hij een bekende onder de mensen die zich voornamelijk bezighieden met organisaties. René zoals men hem kende was geboren op 23 december 1931 in de omgeving van de Tweede Rijweg, thans geheten Lallarookhweg. De vader van René was een goede jager en hij had veel contacten met de kolonisten en hun kinderen. Hierdoor had hij de mogelijkheid om aan een perceel te komen aan de tweede Rijweg of wel Lallarookweg. In het verleden behoorde dit gebied tot het district Suriname. Zijn vader heette Jankipersad Ramkisoor en zijn moeder Omradji. Zij was uit India gekomen samen met haar ouders. René zijn oom heette Jadnanansing en René vond de naam mooi, zo koos hij voor zijn familienaam: Jadnanansing. De naam René werd hem gegeven door de vroedvrouw.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 12: Verhaal nr. 2 Het verhaal van Safimohamed Basarat 00/949
Dit is een verhaal van een kind dat op 7 jarig leeftijd meekwam met zijn ouders uit India naar Suriname. Hij heette Safi Mohamed Basarat (00/949) en hij heeft zich op 20 october 1938 gekozen voor de voornaam Safimohamed en voor de familienaam Basarat (N.V. 17/10/1938 no. 8102).
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 11: De oudste Ahirwá-danser Biharie Nandlal is er niet meer
Biharie Nandlal is geboren op 28 mei 1925 te Jagtlust Commewijne. Hij is zoon van de Immigrant Soerdjbali Debi, QQ/73 (District: Gonda, Dorp: Fatteypur, omgeving Politiepost Sadullanagar) geweest. Zijn moeder heette Mahesserie Biharie en was in Suriname op 03 oktober 1906 geboren op de plantage Dordrecht. Biharie Nandlal vertelde het volgende: De vader van Biharie Nandlal is op 27 november 1913 uit Calcutta vertrokken en hij kwam op 7 januari 1914 in Suriname aan. Hij werd te werkgesteld op plantage Dordrecht in het district Commewijne. Na de contracttijd ging Soerdjbali Debi op Meerzorg wonen. Daar bouwde hij een huis van mangrove en parwa takken. De wanden van het huis waren van ‘boesi-pápáyástam’.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 10: Violist Tiyaitram Ganga mba Cait Ganga
De heer Tiyaitram Ganga staat bekend als Cait Ganga en hij is geboren op 15 juni 1936. Momenteel is hij 81 jaar oud. Cait Ganga is geboren te Charlesburg, twee erven voorbij het bedrijf van Jong Tjien Fa. Voorheen behoorde dat gedeelte van de Charlesburg tot het district Suriname. Naast Cait Ganga woonde de familie Dhundhun Moti en daar tegenover de familie Popal Moti.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 9: De Upanayana sanskár ofwel de Janew in het kort
Het hinduïsme is een leefwijze, waarin voornamelijk de verschillende aspecten van het leven zijn vervat; ook de manier van het leven en de inrichting daarvan. In het oude en het hedendaagse India waren er hiervoor verschillende centra opgericht om aan het leven – vanaf de geboorte tot zelfs na de dood – richting aan te geven. Upanayana of de Janew rituelen vormen hier één van de fasen in het leven van een Hindu, waarbij aan een jongeling richting wordt gegeven door verschillende studies te volgen in zijn leven. Oorspronkelijk zijn er 16 sanskárs ofwel de 16 sacramenten die een Hindu ondergaat tijdens zijn of haar levensfasen. En één daaruit is de Upanayana sanskár ofwel de Janew.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 8: Het begrip Paturiyá en londá of londawá ke nác nader belicht
De betekenis van ‘Paturiyá’. Er bestaan verschillende betekenissen met betrekking tot het begrip ‘Paturiyá’, soms door foutieve interpretaties, soms door goede. Om een goede uitspraak te doen in dit specifiek geval en met betrekking tot de betekenis van het begrip ‘Paturiyá’, is noodzakelijk om o.a. historisch na te gaan vanwaar dit begrip enerzijds afkomstig is en anderzijds zal er een goede reconstructie gemaakt moeten worden van o.a. de sociale structuur van de verschillende ‘Paturiyá’ samenlevingen, hetwelk een diepgaand onderzoek behoeft. Echter, we kunnen enige informatie hieromtrent halen uit o.a. de sociale structuur van de gemeenschap, maar meer nog uit de rollen die de leden van de verschillende gezinnen uit die gemeenschap destijds vervulden uit hun handelen. Om dit te doen hebben wij wel een aangrijpingspunt, te weten: de ‘Paturiyá’ dorpen uit de streken Uttar – en de Madhya Pradesh in India. Wat wel bekend is, dat er veel dorpen of plaatsen bekend stonden of nog steeds bekend staan onder de naam ‘Paturiyá (-village).
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 7: Een ‘brokje’ volksgeloof binnen het Hinduïsme
Historisch, buigt de Hindustaanse gemeenschappen in India en elders in de wereld, waar ze zich gevestigd hebben, over een heel oude civilisatie met geschiedenis, taal, cultuur en traditie, waarvan de meeste verhandelingen zijn vastgelegd in de verschillende geschriften met zeer ruime benaderingen over de verschillende culturele en traditionele aangelegen-heden (zie o.a. de verschillende Puráns). De bovennatuurlijke wezens en bovennatuurlijke geesten, zoals het door de westerlingen genoemd worden, vormen binnen het volksgeloof bij de Hindustanen een wezenlijk onderdeel van de Hindu cultuur en traditie. Echter, de begrippen: bovennatuurlijke wezens en bovennatuurlijke geesten komen niet als zodanig voor binnen het Hindu geloof en de traditie. Respectievelijk worden ze ‘goddelijke wezens’ en ‘geesten’ genoemd.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 6: De omschrijving en ontwikkeling van de Surinaamse cultuur
Bij de omschrijving van cultuur wordt in het algemeen het volgende verondersteld: de totaliteit van leefwijzen die door een groep van mensen is opgebouwd en van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven of overgedragen (het geheel van gewoontes van een bepaalde groep mensen, zoals muziek, eten, kunst, taal, enzovoort behoort tot de ‘cultuurprovincie’). Cultuur bestaat uit allerlei ideeën, voorstellingen, denken, manieren van doen en zijn, die je deelt met andere mensen op basis waarvan je handelt in relatie tot anderen. Cultuur kan je zien als een soort ‘lijm’: als we niet iets hebben op basis waarvan we met elkaar kunnen communiceren, zou onze werkelijkheid er heel anders uitzien.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 5: Baithak-gáná
Aan de woord combinatie, de baithak-gáná wordt door verscheidene deskundigen verschillende betekenissen toegekend en op een gegeven moment kan dit veel verwarring met zich meebrengen. Echter, zullen de betekenissen van culturele woorden vanuit een bepaalde context vertaald moeten worden, namelijk naar het systeem dat bekend staat als het sociaal, cultureel en religieussysteem binnen de Hindustanen, hierna te verstaan het Hinduïsme. Dit uiteraard als men dicht bij de juiste benadering wenst te blijven en de betekenis van ‘culturele’ begrippen aannemelijk tracht te maken. Een andere benadering is, dat combinaties van woorden een toegevoegde waarde kennen van hetgeen ‘gezegd’ wordt. Wat belangrijk is om te weten is dat verschillende zaken uit het verleden vanuit een traditie zijn voortgekomen, een traditie die ‘verhandelingen’ kent.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 4: De patrilineaire – en matrilineaire lijnen (een brokje cultuur en traditie)
Het Indiase subcontinent, waar de voorouders van de Hindustanen in Suriname van afkomstig waren, kent vele culturen en tradities. De cultuur is divers, zo ook de tradities. Eén van de verschillen kunnen wij plaatsen in de benadering van de verwantschapsrelaties (patrilineaire – en matrilineaire lijnen). De Surinaamse Hindu gemeenschappen kennen voornamelijk en beleven hun tradities vanuit de patrilineaire lijnen. Hierbij geldt de ‘vaderslijn’ als het belangrijkste uitgangspunt bij het beleven van, onder andere hun cultuur en de traditie. De oorzaak hiervan moet vooral gezocht worden in de nalatenschap van het cultureel erfgoed dat door het gros van de immigranten destijds meegebracht werd uit hun moederland, het Indiase subcontinent, naar Suriname.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 3: Zoektocht naar families die met de Lállá Rookh op 5 juni 1873 naar Suriname kwamen
De zoektocht naar de familierelaties die met de Lállá Rookh (men leze: Lálá Rukh) op 5 juni 1873 naar Suriname kwamen, leverde positieve resultaten op. Ganga Ramkalie, overleed op 02 augustus 2015. Jugraneea kwam op 5 juni 1873 met haar moeder Kulleea Khoseeal naar Suriname. Een ander overkleinkind woont in Nederland.Het achterkleinkind Ramkalie is nu 86 jaar oud geworden woonde afwisselend bij haar 2 kinderen. Jugraneea (contractnummer B/329) was op 9 jarig leeftijd uit India naar Suriname meegereist als kind van de immigrant Kulleea Khooseeal (moeder/Contractnummer B/328) en van Pulton Seedoyal (Contractnummer B/327). Zij behoorden tot de eerste groep van de Hindustaanse immigranten die naar Suriname werden gebracht om op contractbasis te werken voor de koloniale heersers uit die tijd.
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 2: De ‘len-den’ traditie onder de Hindustanen
Het is algemeen bekend dat de Hindustaanse immigranten of contractarbeiders, die destijds gebracht werden, uit een zeer hoge culturele beschaving vanuit India naar Suriname kwamen (ze kenden authentieke geschriften met regels voor waarden en normen, enz.) Deze immigranten of contractarbeiders woonden in ‘dorpssystemen’ in India, dit in een horizontale en een verticale lijn afhankelijk van hun plaatselijke situatie. Volgens het Hinduïsme gold voor elk dorpsysteem plaatselijke regels, naast de algemene richtlijnen voor een goed en georganiseerde samenleving (leefsysteem). De regels waren gebaseerd op een ordeningsmodel; hetgeen inhield dat men alle zaken regarderende de plaatselijke bevolking of gemeenschap en ‘relaties’ vanuit een bepaald optiek benaderde; ook de verschillende beroepen en onderlinge ‘handelswijze’ was een onderdeel hiervan (bekeken vanuit het jajmáni systeem).
Lees verderColumn Jan S. Soebhag – Aflevering 1: Hindustaanse rituelen voor, tijdens en na de bevalling van een kind
Binnen de verschillende Hindu gemeenschappen worden er vaak (rituele) handelingen gepleegd en offerandes opgedragen bij verschillende culturele en traditionele aangelegenheden, zo ook bij de Sanátan Dharmis. Er zijn ook ‘taboes’ waar er rekening mee wordt gehouden. In dit artikel komen enkele zaken van vóór en na de bevalling van een Hindustaanse vrouw (Sanatan Dharm) aan de orde. Traditioneel wordt een ongeboren kind zoveel mogelijk beschermd. Reeds tijdens de zwangerschap vindt dit plaats via de zwangere vrouw. Bij de zevende maand van de zwangerschap wordt de vrouw een beschermingsmiddel toegediend (in het Sránán Tongo wordt dit beschermingsmiddel ‘koti’ genoemd).
Lees verder