Column Jan S. Soebhag – Aflevering 9: De Upanayana sanskár ofwel de Janew in het kort

Algemeen

Het hinduïsme is een leefwijze, waarin voornamelijk de verschillende aspecten van het leven zijn vervat; ook de manier van het leven en de inrichting daarvan. In het oude en het hedendaagse India waren er hiervoor verschillende centra opgericht om aan het leven – vanaf de geboorte tot zelfs na de dood – richting aan te geven. Upanayana of de Janew rituelen vormen hier één van de fasen in het leven van een Hindu, waarbij aan een jongeling richting wordt gegeven door verschillende studies te volgen in zijn leven. Oorspronkelijk zijn er 16 sanskárs ofwel de 16 sacramenten die een Hindu ondergaat tijdens zijn of haar levensfasen. En één daaruit is de Upanayana sanskár ofwel de Janew.

Upanayana is het sánskrit begrip voor Janew en houdt zoveel in als inwijding in de Hindu filosofie met tal van andere studiegebieden, die onder andere te maken hebben met de inrichting van een individu in de sociale, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen. Tijdens deze sanskár, een ‘rituele onderwerping’ krijgt een jongeling een Guru (een leermeester) aangewezen, die hem constant in zijn studie begeleidt om hem uit het onwetendheid te doen geraken en te koersen naar zelfrealisatie. Hierbij wordt de jongeling volledig onderwezen om zich weerbaar te kunnen maken in het leven en dat van anderen. Na deze studiefase die ruim vele jaren in beslag neemt, verblijft hij in één van de studiecentra ofwel een Ashram, waar hij in feite ingewijd wordt in het spirituele leven en de praktijk (vorming van de jongeling). Hij, de jongeling verwerft tijdens zijn studieperiode het meesterschap in de Hindu filosofie en de toewijding voor het Goddelijke aspect. Deze studiefase behelst een spirituele en de praktische kant van het leven van de mens.

Na de upanayana sanskár komt de jongeling onder de supervisie te staan van een Guru. De Guru staat de jongeling altijd bij als gids op zowel het geestelijk, als op het pad van de werkelijkheid in een maatschappij. Tijdens het upanayana ofwel het Janew ritueel krijgt de jongeling enkele belangrijke zaken toevertrouwd zoals de yagyopawit (yajnopavita) ook wel janew genoemd, shikshá, een curki en ook een Gurumantra. De Janew is een heilige koord, welke omhangen wordt vanaf de rechterschouder tot schuin over de linkerzijde van de middel. De curki is dat deel van het hoofdhaar, dat bij het kaalscheren van het hoofdhaar niet wordt geschoren en staat in het midden van de kruin. Shikshá is kennis en een Gurumantra is een geheime spreuk dat de jongeling moet onthouden, wanneer hij in gebed of meditatie gaat en in zichzelf moet opzeggen.

Deze upanayana sanskár wordt in feite aan het begin van de studiefase verricht en wordt gezien als het begin van spirituele studie onder begeleiding van een Guru. De Guru als gids zal zijn celá of leerling zowel ritueel als spiritueel onderwijzen en begeleiden in de Hinduleer en ook daarna.

Na ruim enkele studiejaren keert de jongeling terug van zijn eerste studiefase. Hij heeft in deze fase zijn meesterschap in de Hinduleer en aanverwante wetenschappen behaald. Hij zal na zijn terugkomst zich verdienstelijk maken en zijn diensten beschikbaar stellen aan de daarvoor in aanmerking komende andere jongelingen om hen te vormen tot volwaardige individuen in de maatschappij. Tot en met heden is dit het geval in India. Een jongeling die upanayana sanskár heeft ondergaan onderscheidt zich in uiterlijke vorm duidelijk van anderen. Hij is zichtbaar omdat hij meestal kaalgeschoren is een curki heeft en zich ook als zodanig aankleedt.

Inleiding: De Hindustaanse Gemeenschappen in Suriname

De Hindustanen van Surinaamse komaf, zijn oorspronkelijk afkomstig geweest uit India, vanwaar zij het Hindustaanse cultureel erfgoed hadden meegenomen. De activiteiten voortvloeiende uit hun cultureel erfgoed hebben zij in de Surinaamse situatie aangepast, bewaard, gekoesterd en verder tot ontwikkeling gebracht. Heden ten dagen behoort dit tot het  Surinaamse Cultureel erfgoed.

De komst van de eerste Hindustanen dateert uit de contractperiode vanaf 1873 tot en met 1916. De Surinaamse Hindustanen zijn nakomelingen van de contractarbeiders die gedurende de periode 1873 tot ongeveer 1916 als contractant hebben gediend op de verschillende plantages in Suriname. Hierna konden ze een keuze maken: (1) hier in Suriname verblijven of (2) terugkeren naar hun thuisland. Tijdens de contractperiode kwamen de contractanten – in groepsverband – in hun vrije tijd bij elkaar en ze bespraken allerlei onderwerpen; zo ook over hun cultuur, traditie, leefgewoonten, hun land van herkomst, enzovoorts. Langzaam maar zeker leidde dit ertoe dat zij zich tijdens hun bijeenkomsten of de bijzondere momenten, zoals: de geboorte van een kind, sterfgevallen, religieuze plechtigheden, gebruik maakten van het meegenomen cultureel erfgoed en de verschillende tradities die ze kenden uit het dorpsleven van India.  Hierdoor werd hun cultureel erfgoed en de verschillende gewoonten en tradities en  ‘delen’ daarvan levendig gehouden en ‘overgeplant’ in Suriname.

Dat deel van de immigranten dat zich voorgoed in Suriname vestigde, heeft in het begin een ‘kopie’ van zijn of haar levensstijl (dat van India) in groepsverband ‘overgeplant’ en gekoesterd als voortzetting van hun cultuur en traditie, met in achtneming van de verbetering van o.a. hun eerdere leefomstandigheden (belangrijke onderdelen van hun leefgewoonten in relatie tot de Surinaamse situatie). Dit betekende in eerste instantie de voortzetting van hun culturele rijkdommen met steeds hun dorpsleven als ‘achtergrond’ (cultureel erfgoed). Tevens vormde dit de basis om de zeden en gewoonten als onderdeel van hun leefwijze, voortvloeiende uit de godsdienst en religie, cultuur en de traditie ‘levendig’ te houden naar de mogelijkheden in die tijd.

De traditionele Hindustaanse gemeenschap

Tijdens de contractperiode hadden de Hindustaanse contractanten de mogelijkheid om in Suriname te blijven wonen en te werken. Hierdoor vormden zij in eerste instantie verschillende kleine gemeenschappen op de verschillende plantages en ook in de stad. Zij vormden in aller begin de traditionele Hindustaanse gemeenschappen, omdat zij op basis van hun cultuur en de traditie hun leven voortzette en een begin maakte aan een nieuw leven en bestaan.

Het begrip gemeenschap nader bekeken

Het woord gemeenschap kent verschillende benaderingen. Het is een samenlevingsvorm, zoals: die van een platteland. In dit systeem vormen de familiebanden, de sociale structuren met groepen van mensen die bij elkaar horen op basis van een gemeenschappelijke taal of een dialect, met gemeenschappelijke culturele achtergronden en tradities, normen en waarden, een eenheid. Ze onderscheiden zich van elkaar op basis van hun eigen kenmerken en betekenissen. De gemeenschappen in bepaalde opzichten bestaan uit kleine groepen met een gedeelde etnische en religieuze achtergrond. Hierin ligt ook verscholen een bepaalde vorm van levens- en denkwijze. Op grond van de gezamenlijke benadering van de genoemde aspecten kunnen zij evenwel tot een collectiviteit, gemeenschap of in het Engels een community gaan behoren. De toegevoegde waarde van het begrip ‘gemeenschap’ neemt toe op grond van hun cultureel historische achtergrond en hun culturele erfgoed.

Met de traditionele Hindustaanse gemeenschap wordt aangegeven, een Hindustaanse gemeenschap van een platteland, district of van een ver en afgelegen plaats, waar men op basis van sociale-, financiële en familiaire relaties (formele en niet-formele relaties) gerekend wordt tot een sociale- en economisch gemarginaliseerde sociale groep(en).

Een gemeenschap is gemakkelijk te definiëren als je het tegenover een samenleving of een maatschappij plaatst met rationele relaties. Enkele basiselementen voor zo’n gemeenschap zijn onder andere: een dorp, plantage, familie- of ‘bloedverwanten’, (anderszins praat men ook van rurale of territoriale familiebanden), (onderlinge) hulpverlening, steun, (ver)delen. Een sterk punt in zulke gemeenschappen kan genoemd worden de traditionele normen en waarden die door elk lid van de gemeenschap wordt gedeeld en versterkt.De effecten uit de onderlinge opgebouwde relaties binnen deze gemeenschappen monden meestal uit in een onderlinge samenwerking in groepsverband. Echter zijn er verschillende gemeenschappen te onderscheiden vanuit bepaalde kenmerken, zoals: een jongeren gemeenschap en religieuze gemeenschappen. De gemeenschap zat meestal in een horizontale lijn verbonden met elkaar en leefden vreedzaam en in harmonie, omdat ze vaak uit enkele families bestonden (joint family) en zich ook in een soortgelijke situatie bevonden als een ander vanwege de traditie, de plaatselijke economische omstandigheden en de culturele overeenkomsten. De onderlinge steun en hulp lag hieraan ten grondslag.

De praktische beleving van de Janew traditie in Suriname

De uitvoering van de Janew traditie binnen de Hindustaanse gemeenschappen

De praktische beleving van het Janew ritueel en de ceremonie in Suriname  vindt op een heel andere manier plaats dan in India. Binnen de Hindustaanse cultuur- en de traditie beleving kan er soms en mogelijkerwijze ook sprake zijn van een ‘schrift –‘of een ‘volkstraditie’. Bij de ‘schrifttraditie’ wordt de cultuurbeleving volgens de heilige geschriften uitgevoerd, terwijl bij de volkstraditie het meer gaat om het ‘geloof aspect’ in de materie die beleefd wordt. Bij de Janew is er van beide aspecten sprake (zowel een traditie die voortvloeit uit de geschriften en er wordt ook uiting gegeven aan een deel van de volkscultuur).

De Upanayana of de Janew sanskár die de Hindus in Suriname kennen, verschilt met die van India, omdat de Janew in India deel uitmaakt van een ‘leerproces’ van een jongeling, die onder constante begeleiding van een Guru staat en hij, de jongeling, zich onderwerpt aan de geboden studie mogelijkheden. De Janew wordt hier als de inwijding gezien in de Hindu filosofie met tal van andere studiegebieden, die onder andere te maken hebben met de inrichting van een individu in de sociale, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen.

In de Surinaamse situatie is het heel anders. De inwijding van een jongeling wordt volgens de geschriften en de volkstraditie uitgevoerd, maar de verdere begeleiding onder constant toezicht van een Guru in de Hindufilosofie, de sociale, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen en in andere studie deelgebieden vindt niet of nauwelijks plaats.

De jongeling wordt tijdens de ceremoniële plechtigheden die plaatsvinden bij de Janew symbolisch gestuurd naar het zogenaamde studieoord ‘kási’ en gelijk teruggehaald.

Hierna wordt hij wederom onderworpen aan een ceremonie, waarbij hij als ‘in studie zijnde jongeling’ wordt ‘losgelaten’.  Van het verdere leerproces is er geen sprake. Hij wordt in plaats daarvan medegedeeld, dat hij zich aan een aantal regels moet houden en evenzo door en goed moet studeren.

De Guru, indien hij bij de jaarlijkse kathá (citatie uit de heilige boeken) of een pujá (offerdiensten) wordt uitgenodigd, dan pas ziet hij zijn leerling of Celá. Verder heeft hij ook geen contact met de jongeling. Dit is de praktische kant van de Janew  in Suriname.

In de Surinaamse situatie wordt  ook een onderscheid gemaakt bij de selectie van de uitvoering van de Janew. Wat tot nu toe bekend is, worden alleen leden van de beroepenklasse: Chattri, Brábhan en Bais toegelaten om een Janew ritueel te ondergaan. De rest van de beroepenklasse wordt min- of meer uitgesloten.

Enkele momentopnamen bij de uitvoering van de Janew activiteiten in Suriname

In Suriname wordt er bij de uitvoering van de Janew rituelen en de ceremonie een Yagya Manáp gebouwd. Dit is de ruimte waarin de rituelen plaatsvinden met het uitspreken van de heilige mantras. Yagya Manáp wordt in eerste instantie geheiligd door de Pandit. Allereerst wordt er door de ouders van de jongeling enkele rituelen of Pujá gedaan om zijn kind, die de Janew zal ondergaan te laten zegenen en ook het gezin en de familie. Simultaan aan de ceremonie zijn de andere activiteiten in volle gang, waaronder: het klaarzetten van de attributen behorende bij de Janew, de jongeling wordt opgemaakt om deel te nemen aan de ceremonie en de Janew rituelen, het vegetarisch eten wordt voorbereid, terwijl andere gezinsleden de gasten welkom heten.

Op de foto (hierboven) ziet u een stok waaraan in de top een buidel zichtbaar is met (symbolische) voedsel (Sew) en op de tafel ziet u ook één uit aardewerk vervaardigde Lotá, bestemd voor water. Dit wordt symbolisch aan de jongeling overhandigd op zijn reis naar de symbolische  Áshram (omdat hij onderweg voedsel en water zal nuttigen).

De Náw heeft in zijn hand Mekhelá. Gevlochten kush gras, welke door de jongeling wordt gedragen om zijn romp (als Janew) en om zijn heup.

In de Waskom zijn er bhurkis, waarin er met mantras verschillende devtás worden aangeroepen en het water wordt dan door de brahmánen over de jongeling besprenkeld met de bedoeling hem te zegenen.

De jongeling gaat tijdens zijn studie periode almoezen vragen aan de buurtbewoners en brengt deze voor zijn Guru.

De jongeling – symbolisch – op weg naar het studieoord, terwijl een familielid hem probeert tegen te houden.

Kortom: de  Upanayana sanskár ofwel de  Janew  in Suriname is een traditie en vindt alleen plaats onder bepaalde beroepenklasse. Het begrip Upanayana sanskár is bij de doorsnee Hindustanen ook onbekend. Het begrip Janew is wel bekend.