Na zeven moeizame maanden staat het kabinet Rutte III. Een samenwerkingsverband van VVD, CDA, D66 en CU. Partijen die op een aantal belangrijke punten flink ver van elkaar staan, bijvoorbeeld met betrekking tot ethische kwesties (VVD/D66 versus CDA/CU), duurzaamheid (VVD/CDA versus D66/CU) en sociaaleconomische vraagstukken (VVD/CDA/D66 versus CU). Overeenstemming bereiken met vier partijen is ook moeilijker dan met minder partijen. Burgers van Nederland begonnen langzamerhand formatiemoe te worden. Begrijpelijk, maar diezelfde burgers hebben in hun rol als kiezer door hun stemgedrag deze moeilijke situatie geschapen. Enerzijds door versplinterd te stemmen en anderzijds door de PvdA hard af te straffen voor de compromissen die zij met de VVD heeft gesloten bij de totstandkoming van het vorige kabinet. De PvdA heeft haar nek uitgestoken om samen met de VVD Nederland uit de economische crisis te loodsen. In plaats van de PvdA hiervoor te belonen, hebben de kiezers PvdA een flinke pakslaag gegeven. Partijen werden bang voor het PvdA-effect. Groen Links haakte daarom twee keren af en met name D66 heeft het erg moeilijk gehad. Ga maar na: het referendum was decennialang een kroonjuweel en nog geen jaar geleden huilden D66’ers van vreugde toen de Tweede Kamer hun wetsvoorstel over het voltooid leven aannam. Beide punten sneuvelden in het coalitieakkoord. Bittere pillen voor D66.
Je hoeft met het regeerakkoord niet eens te zijn. Feit is dat de vier partijen moedige concessies hebben gedaan om een akkoord te bereiken. Daarom verdient het kabinet een faire kans. Dit gezegd zijnde, heb ik wel zorgen over een aantal zaken. Enkele voorbeelden.
Allereerst de koopkracht van mensen die op het sociaalminimum zitten. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft uitgerekend dat geen enkele groep achteruit zal gaan. De mensen die op het sociaalminimum zitten, gaan volgens het CPB ca. 0,5% op vooruit. Eerlijk gezegd, ik moet het nog zien. Tegenover de verhoging van de BTW van 6 naar 9% op de basisconsumptiegoederen, zoals de dagelijkse boodschappen, zie ik geen substantiële compensaties.
Dan heb je de verlaging van de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Hier is het idee dat bedrijven hun winsten zullen gebruiken voor meer investeringen, hetgeen ten goede zal komen aan de werkgelegenheid. In een gesloten economie zal dit effect grotendeels ook optreden. In de open Nederlandse economie is eerder bewezen dat dit effect heel klein is. Deze maatregel in combinatie met de btw-verhoging voor de basisconsumptiegoederen laat zien dat dit kabinet vooral opkomt voor de rijken en de hogere middenklasse.
Voor de bevordering van de werkgelegenheid had het kabinet voor een andere maatregel kunnen kiezen, nl. verlaging van de arbeidskosten. Hierdoor zou het werkgevers aantrekkelijk worden gemaakt om mensen in dienst te nemen.
Het kabinet zal de ontslagregeling versoepelen. Het idee is dat hierdoor werkgevers eerder bereid zullen zijn om mensen in vaste dienst te nemen. Theoretisch klopt dit. In de praktijk moet dit nog blijken.
Het is goed dat het kabinet doorgaat met het beleid van het vorige kabinet om mensen langer zelfstandig te laten wonen. Maar dit beleid vraagt wel om meer investeringen in de zorg. Wijkverpleging, bijvoorbeeld, is daarbij heel belangrijk. Tenslotte moeten mensen in staat worden gesteld met professionele hulp langer zelfstandig te kunnen wonen. Het kabinet echter laat dit liggen. Het kabinet vertrouwt te veel op mantelzorg. Terwijl de praktijk uitwijst dat veel mensen haast bezwijken onder de mantelzorg. Dit veroorzaakt psychische en lichamelijke klachten bij mantelzorgers met negatieve gevolgen voor hun sociale leven en het feit dat hun klachten leiden tot hogere kosten van de gezondheidszorg.
Kabinet Rutte III speelt Sinterklaas en dat kan op termijn ongewenste gevolgen hebben. Het begrotingsoverschot van de vorige regering en de overschotten die nog verwacht worden, worden verjubeld in onder andere lastenverlagingen voor bedrijven en hogere inkomens. Er wordt onvoldoende gewerkt aan verlaging van de staatsschuld. “Je moet het dak repareren als het droog is”, is een belangrijke stelregel. Nu het goed gaat, zou verlaging van de staatsschuld ook aandacht moeten krijgen. In slechte tijden kun je dan makkelijker de staatschuld laten oplopen.
Ondanks de bovenstaande kanttekeningen moet, zoals gezegd, het kabinet een faire krijgen om te laten zien dat het het vertrouwen verdient van zijn burgers.