Bij een nieuw jaar borrel een beetje aangeschoten, zagen we elkaar weer. Ik vond het grappig om haar “Bhaudj” te noemen overeenkomend met “Swaa”. Toen de zin; eerste Roti winkel, viel haakte ik aan met de opmerking dat, dat voor meer mensen interessant was. We maakten een afspraak om na de feestdagen bij elkaar te komen met onderstaand resultaat.
“Ik ben het tweede kind van mijn ouders, na mij volgden nog acht. Samen met Adjie zijn we op Meerzorg geboren en getogen. Ik heb veel over de eigen cultuur geleerd van haar, ook mijn ULO diploma heb ik mede door haar behaald. Ze was lief en streng tegelijk.
Toen ik op de lagere school het getuigschrift had behaald deelde ik de onderwijzer mede dat ik niet verder naar school zou gaan. Hij nam mij achter op zijn fiets en trapte regelrecht naar ons huis om met Adjie te onderhandelen. In die tijd zag men het nut niet in om jonge vrouwen op te leiden omdat ze toch in de keuken belandden. De meester sprak Sranang tongo, ik vertaalde voor Adjie. Naderhand kwam mijn vader thuis van zijn werk, hij reed een bus. Adjie besprak met hem om mij in de stad op school in te schrijven. De meester had haar overtuigd dat ik een goede leerling was. Papa en Adjie kregen zelfs ruzie. Ik mocht naar de stad op school samen met een paar vriendinnen van de buurt. We staken dagelijks over met de veerboot, het zat vol met jongens van onze leeftijd. Ik behaalde het Diploma en zou net als mijn vriendin naar de Kweekschool gaan om voor onderwijzeres te leren.
Prompt verscheen er een Meneer die mij zag zitten als zijn schoondochter. Zijn zoon studeerde in Nederland, de ouders zagen hem graag getrouwd met een Hindoestaanse. In eerste instantie weigerde ik aangezien ik andere plannen had. Toen de jonge man langs kwam bezweek ik, het was een leuke peer. Ook zijn familie was later goed voor mij , op mijn beurt heb ik mijn rol van oudste schoondochter goed ingevuld bij hen.
Van mijn strenge doch rechtvaardige vader mocht ik ook afwijzen als hij mij niet beviel maar ik vond hem leuk, we trouwden en kregen een kind in Suriname. Mijn man wilde terug naar Nederland, hij had het er leuk gehad en verlangde terug naar dat land. We vertrokken zonder kind om eerst voor werk en huisvesting te zorgen, mijn dochter zou later gebracht worden, besloten mijn schoonouders. In Nederland hebben we eerst in een hotel, later op kamers gewoond. We gingen allebei aan het werk, tegelijkertijd ging ik op een cursus voor taal en administratie. Wat had ik het koud in Augustus, ik liep als enige in een jas. Toen een vriend zijn kamer in Den Haag aan ons wilde overdragen verhuisden we. In Den Haag zaten meer vrienden en kennissen Ik heb verschillende keren Surinaams voor ze gekookt, zij woonden in studentenhuizen en misten onze gerechten. Vaak hadden ze lang geen Surinaams gegeten. De jongens waren een hechte groep ze waren actief bij het oprichten van activiteiten voor Surinamers zoals ‘Toofan’ en ‘Eekta’. Ik denk dat ze met een studiebeurs hier waren.
Op mijn eenentwintigste heb ik nog een verklaring van de overheid ontvangen dat ik meerderjarig was geworden. Ik vond het raar omdat ik al getrouwd was, een baan en een kind had en al lang als volwassene functioneerde.
Mijn schoonouders besloten mijn dochter te houden, zij wilde ook niet met ons mee toen we er na anderhalf jaar waren om haar op te halen. Toen het land onafhankelijk werd en de toekomst onzeker leek en wij nog twee kinderen hadden gekregen ging mijn dochter wel mee. Bij dat afscheid wisten Adjie en ik dat we elkaar niet meer zouden zien, zo gebeurde het ook. Zowel toen ik voor het eerst vertrok als het laatste afscheid waren zeer verdrietig. Ik was het eerste kind van mijn ouders die naar een ver land vertrok, er is veel gehuild in de familie. Voor mijn moeder was het erg dat ze een kind ging missen. Liefst had ze alle tien in haar omgeving. Ze troostte mij met de hoop dat ik misschien voor onderwijzeres zou kunnen leren. Verdriet was ook in de vele brieven te lezen.
Ik heb mijn dochter erg gemist toen wij hier waren en zij daar, in die tijd heb ik veel ruzie gemaakt met mijn man om haar naar Nederland te halen. Ik wilde ook terug, had enorme heimwee. De hospita was een goede steun en toeverlaat, ze was als een moeder, ze stelde mij gerust en liet mij inzien dat het kind echt wel op een dag zou komen. Ook haar man stimuleerde ons om te blijven werken en sparen zodat we een huis konden kopen. Ze waren zo aardig dat ook mijn broer op de kamer mocht wonen. Mijn broer vond werk bij het Ministerie van Onderwijs tot zijn pensioen. Mijn man en ik kochten in dezelfde omgeving een eigen huis, het was echt hun idee om te kopen. Het contact met het echtpaar was gebleven tot ze overleden. Met hun kinderen verwaterde het naarmate iedereen kinderen en kleinkinderen kreeg door drukte in het eigen gezin.
Met drie kinderen op de lagere school lukte het mij niet meer om mij op tijd bij een werkgever te melden. Ik besloot om een eigen bedrijf op te zetten. In de schoonfamilie zaten zakenmensen en mijn man had er oor voor. Echter ik mocht eerst een rijbewijs halen van hem. Ik huurde een winkelpand op de hoek van de Tasman en de Prins Hendrikstraat en was vast besloten om Nederlanders de Roti te leren eten. Een roti met kip en kousenband verkocht ik voor twee gulden, met ei erbij kostte het twee gulden en vijftig centen. Ik maakte ook bara’s en andere hapjes. De zaak liep als een trein, ik verkocht ook balen rijst, Surinaamse kruiden en groenten. Mijn nichtjes en neefjes kwamen helpen omdat het te druk werd voor ons. Kantoorpersoneel plaatste ook bestellingen bij mij. Ik heb de winkel gedurende acht jaar gehad, ook toen er andere Surinaamse winkels bijkwamen behield ik mijn klanten. Het voordeel was dat we er altijd waren voor de kinderen, we hebben ze samen opgevoed; dagelijks hebben we samen met ze gegeten. Een nadeel was dat we niet konden sluiten voor vakanties. Een enkele keer hebben we voor drie dagen gesloten voor een vakantie naar Engeland met z’n vijven. Die vakantie wordt vaak herdacht door de kinderen. Vooral in het begin hebben we helemaal niet aan vakantie gedacht hetgeen mij spijt omdat we het nu met weinig vakantie herinneringen in die samenstelling moeten doen. Met het hele gezin gingen we wel dagjes uit in de weekenden, maar met alle vijf op vakantie naar het buitenland was er maar eentje van. We halen de herinnering van die drie dagen in Engeland met veel plezier en vaak aan. Met de kennis van nu zou ik niet meer voor een eigen bedrijf kiezen. Ik zou liever bij een werkgever in dienst gaan en jaarlijks met de kinderen een vakantie plannen. Het is aan de kinderen te danken dat we die ene gepland hadden. Eentje kwam thuis met ons onderhandelen en vertellen over anderen die wel op vakanties gingen.
Alle drie zijn verder goed geschoold en hebben hun eigen huishouden, ze zijn in de eigen kring op z’n Hindoestaans getrouwd met hun zelf gekozen partners. Het gemis aan vakanties wordt momenteel veelvuldig ingehaald, ook door mij. Soms ga ik met de kinderen mee zoals een geweldige reis door China, soms met groepen. Nu staat een reis door India gepland, ik verheug mij erop met de kinderen. Helaas is mijn oudste dochter vorig jaar overleden. Ik wil het niet over pijn, verdriet en lijden hebben met jouw.
Na het sluiten van de winkel heb ik werk gezocht in een bedrijf op de boulevard. Ik ben toen met mijn zus een zaak binnengestapt om te vragen of ze personeel nodig hadden De eigenaar zei dat ik als geroepen kwam. Door de ervaring met de eigen onderneming kon ik goed functioneren en klom ik op tot een chef van vier personen. Ik heb er vijftien jaar gewerkt tot het echtpaar ging scheiden, heb nog even in een zaak van de vrouw gewerkt . Daarna heb ik in grote winkels gesolliciteerd zoals V en D en de Bijenkorf. Ik kon bij beide beginnen maar koos voor de Bijenkorf omdat ik het er chique vond. Het was wel keihard werken in een driedelig pak tot mijn pensioen.
Momenteel ben ik vrijwillig actief in verschillende projecten waardoor jij en ik elkaar ook regelmatig ontmoeten. Natuurlijk heb ik mijn sores en pijntjes zoals ieder ander maar die bepalen niet de hoofdzaak van mijn bestaan. We kunnen elkaar als leeftijdgenoten de hand schudden op dat gebied.
Mijn beide ouders zijn naar Nederland overgekomen nadat al hun kinderen hier waren. Allebei hebben de tachtig gehaald. Ik laat je een foto zien; Mijn moeder, mijn zus en ik hebben alle drie blauwe ogen en een lichte huid. De voorouders kwamen uit een bepaald gebied waar de mensen een lichte huidskleur hadden. Mama heeft in de landbouw gewerkt, de oogst bracht ze naar de markt voor een koopman die bij haar bestelde. Op haar manier noteerde ze haar zaken met houtskool op de muur. Zoals velen van haar tijd is zij niet naar school geweest. Zij heeft altijd de ‘oorhnie’ gedragen, als ze naar een feestje ging droeg ze die chique met twee broches. Ik lijk op haar. Nanie en Nana heb ik niet gekend omdat beide heel vroeg waren overleden. Mama is met haar broer door hun Mausie opgevoed, zij is onze Nanie.
Aadja en Aadjie kwamen beiden uit India. Adjie was eerst op Figie vandaar kwam ze naar Suriname. Zij was de tweede vrouw van Aadja die weduwnaar was met een paar kinderen. Samen hebben ze ook kinderen gekregen. Zij was de baas over hem en de kinderen. Ik herinner mij haar als iemand die veel lachte, ze sprak ook Engels. Waarschuwen in het Engels was grappig zoals ‘you gotta hell’ . Aadja had in zijn contracttijd een leidinggevende functie als groepshandhaver. Hij droeg dezelfde kleding als de witte mensen. Aadjie was huisbediende. Allebei aten uit de ‘tharia’ en dronken uit de ‘loota’ . De maaltijd werd op de grond zittend genuttigd. Ze hebben niet op de plantages gewerkt zoals de meeste van onze voorouders. Naderhand op hun eigen perceel hebben ze wel rijst geplant. Van Aadjie heb ik niet veel over die tijd vernomen. Toen Aadja overleed was ik vier. Allebei zijn heel oud geworden volgens mij honderd jaar.
Mijn ouders zijn altijd respectvol met elkaar omgegaan, we hebben niets anders gezien. Ik weet niet anders dan dat ze niet zonder elkaar konden blijven.
Reacties zijn gesloten.