Gharietje Choenni gebruikt mijn column van augustus 2017 over Narendra Modi als excuus voor een eigen verhaal, waarbij zij een aantal zaken aan mij verbindt die ik niet heb geschreven. Haar reactie ademt de sfeer van kritiek op Modi is blasfemie. Narendra Modi is een bhagwán en kritiek op hem is blasfemie. In mijn column heb ik Modi geprezen voor zijn beleid om de Indiase economie te hervormen en te moderniseren. Ook heb ik gesteld dat nooit eerder een regering zo hevig de strijd heeft aangebonden tegen de corruptie. Kritiek heb ik gehad op zijn hindoe-nationalistische politiek. In haar blindheid voor Modi bhagwán haalt Choenni een aantal zaken door elkaar. Een voorbeeld. Choenni schrijft dat ik kritiek heb op de voorkeur van het Hindi door Modi. Nee, ik heb gesteld dat zijn voorkeur voor Hindi in heel India zal leiden tot spanning met de zuidelijke staten. Simpel, omdat Hindi niet de taal is van de zuidelijke staten en daarom tot spanningen kan leiden. Indira Gandhi heeft dat eerder ondervonden. Het Hindi is voor Modi even vreemd als het Engels, schrijft Choenni. Dat is wellicht waar voor Modi, maar voor de zuidelijke staten is dit niet zo. Naast de eigen taal spreekt men daar Engels. Het Hindi is daar net zo vreemd als bij wijze van spreken het Chinees.
Choenni grijpt de gelegenheid aan om een exegese te houden over de Indiase geschiedenis en met name de Islamitische overheersing en alles wat daarmee samenhangt. Zij doet voorkomen alsof in de pré-islamitische periode het pais en vree was in India. Talrijke interne oorlogen zijn gevoerd tussen de verschillende maharadja’s. Wellicht is haar verhandeling over de Islamitische overheersing voor mij bedoeld, omdat zij mijn voornaam Naushad associeert met de Islam. Ik kan haar geruststellen. Al 50 jaar ben ik agnost, ik voel geen enkele verbondenheid met Pakistan. Pakistan vind ik een mislukte staat die nooit had mogen ontstaan. De bijzondere Islamitische wetten in India hadden reeds door Congresregeringen moeten zijn afgeschaft. Als Modi in vervolg op de uitspraak van het hooggerechtshof deze bijzondere wetten gaat ontmantelen, is dat een goede zaak. Dat vind ik geen daad van hindoenationalisme, maar een daad van gelijkberechtiging van vrouwen.