Santoecha Rangai: 26 jaar en borstkanker – Iets wat je niet verwacht (deel 10)

Reacties zijn gesloten

De eerste week van mijn chemo was me goed afgegaan. Later zou blijken dat het door de medicatie kwam, die me al die tijd op de been had gehouden. Na die week begon de ellende pas echt. Nadat ik geen slikbewegingen meer kon maken en dus niet meer kon eten en drinken, belde ik in paniek het ziekenhuis. Volgens het ziekenhuispersoneel moest ik zoveel mogelijk suikerrijke dranken nuttigen. Mocht dit mij niet lukken dan zouden ze me in het ziekenhuis opnemen en zou ik voeding via het infuus krijgen. Dit zag ik echt niet zitten omdat ik al vaak genoeg in het ziekenhuis kwam en de chemokuur die ik daar had gekregen, mij ietwat had getraumatiseerd.

De medicatie had naast de meeste bijwerkingen van de chemo ook de pijn en de vermoeidheid onderdrukt. Want ik kreeg me toch een pijn! Het leek net of er iemand een bot mes in mijn borst had gestoken en dat mes telkens omdraaide. Ik probeerde mezelf steeds wijs te maken dat de chemokuur haar werk deed. Natuurlijk wist ik niet of de chemokuur daadwerkelijk aansloeg, maar ik maakte dat mezelf wijs. Ook sloeg de vermoeidheid toe. Een week geleden stond ik nog een uur te dansen in de voorkamer, nu was ik opeens zo moe dat ik niet eens meer in bed kon stappen en daarom maar op de vloer ging liggen om te rusten.

Misschien is het een geruststelling voor degenen die ook chemokuren moeten ondergaan en schrikken van mijn verhaal: dat is echt niet nodig. Een aantal jaar na mijn chemotherapie heeft de medische wereld besloten om deze chemokuren niet meer te geven. Ze bleken te zwaar te zijn. De chemo die ik kreeg was een combinatie van 3 middelen. Tegenwoordig worden deze middelen niet meer met elkaar gecombineerd en ook in een lichtere kleinere dosis gegeven. De dosis die ik in 6 keer toegediend kreeg, krijgen anderen nu in ongeveer 16 keer toegediend. De dosis wordt dus over een langere periode uitgesmeerd.

Om mijn gedachten te verzetten stortte ik me op mijn studie. Ik ben tijdens mijn ziekteproces doorgegaan met studeren. Maar dit ging niet zonder slag of stoot. Nadat ik de diagnose borstkanker had gekregen was ik direct naar mijn hogeschool in België afgereisd. Tijdens een gesprek met het hoofd van de afdeling Journalistiek, gaf ik aan dat ik ziek was maar graag verder wilde met mijn opleiding. Het antwoord dat hij gaf, zal ik nooit meer vergeten.

Hij vond het heel erg voor me, maar volgens hem was dit het ultieme moment voor mij om te stoppen met mijn studie. ‘Ik zou namelijk een plek bezet houden van een gezond iemand.’ Nu ik ziek was geworden, was ik blijkbaar minder waard dan een gezond persoon. Door deze opmerking brak mijn hart in stukjes. Het zou nog een jarenlange strijd worden tussen mij en het hoofd van de afdeling omdat hij mij liever zag gaan dan komen. Vaak heb ik de ombudsman op school moeten inschakelen die tussen ons kwam bemiddelen, maar ik gaf niet op. Ik liet me niet zomaar van school sturen. Ik was nu niet opeens minder waard als persoon, ik was nog steeds dezelfde Santoecha maar dan met borstkanker.