Verslag: Per ke tare bát cit

Reacties zijn gesloten
Soeroedj Gobardhan maakt hot klaar om de culhá aan te steken.

De aanmeldingen voor de fundraising die was georganiseerd door de familie Gobardhan op 28 augustus ten behoeve van het Sarnámihuis was zo overweldigend dat we weken voor de aanvang een stop moesten zetten. Het doel van de avond was geld in te zamelen voor het project de Calcutta brieven. Bovendien was het een mooie gelegenheid voor het Sarnámihuis om de gasten kennis te laten maken met de doelstelling en de projecten waarmee het Sarnámihuis op dit moment mee bezig is.  Het Sarnámi is niet alleen de taal van de Hindoestanen, maar ook de Hindoestaanse cultuur: de tradities,  eetgewoonten, klederdracht, zang, dans en muziek. Het Sarnámihuis houdt zich dan ook bezig met al deze aspecten van de Hindoestaanse identiteit. Met de dharohar (erfenis) van onze voorouders die als kalkattihan naar Suriname kwamen.

 

Omprakash, Bidjai en Soeroedj Gobardhan zetten de tent op.

Op vrijdag begonnen de voorbereidingen voor zaterdag. Omdat de activiteit per ke tare zou plaatsvinden en het in de avond kan afkoelen was het noodzakelijk om een tent op te zetten met een feestverlichting. Om de gasten indien het in de avonduren zou afkoelen toch enige warmte te verschaffen werden vuur korven in oude barils gemaakt. De boodschappen werden binnengereden, de culhá’s en de táwá’s werden geïnstalleerd, hout werd gehakt, en de frisdranken in koeling opgeslagen. De ouderen kregen een déjà vu gevoel, hoe in Suriname voor een nautá (feest) alles in gereedheid werd gebracht. Families en buren die binnenwandelen om een helpende hand uit te steken, de liedjes op de achtergrond en het geroezemoes om je heen.  Dat gevoel van saamhorigheid, maakte ons allen heel enthousiast. De kohrá werd geschild door Raj Mohan en Maltie Ramsingh, de potten pannen werden uit de kast gehaald en schoongemaakt. De vrijdagavond vorderde gestaag en de werkzaamheden eindigden om 23.30 uur. Tevreden reden wij naar huis om de volgende dag verder te gaan met de voorbereidingen.

Bhandari Bhai Madaai.

Het menu was bekend. Omprakash Gobardhan had voorgesteld om klassieke Hindoestaanse gerechten te serveren: dál, bhát, kohrá, catni, kip in echte massálá en natuurlijk sekal roti. Later in de avond zou bárá worden uitgedeeld. Sakoentla Soekhlal was hiermee belast en haar eis was dat ze bárá zou maken volgens het recept van haar moeder en náni. Ze  wilde echte  urdi in de bárá, die je echt moet proeven en niet alleen pisán (meel). Ze zou tomáti ke catni maken met imli (tamarinde) erin. Ze had de pisán gesáne voor de roti. Dit is een zwaar proces, want de meel moet met de hand worden gekneed om het te laten gisten, zodat de roti lekker zacht is. Hetzelfde geldt voor de bárá-deeg. Ondertussen waren bhandári’s (koks) Bhái Bala Gobardhan en Bhái Madai gearriveerd. Deze heren zijn ervaren koks die niet weglopen om voor 500 man te koken. Terwijl anderen zich zorgen maakten of het allemaal op tijd klaar zou zijn, gingen Bhái Bala en Madai rustig aan de slag. Ze deden een korte práthná (gebed) en staken het vuur aan. Het eten heeft verrukkelijk gesmaakt.

Ondertussen waren ook Nanda Baldew, Bidjai Gobardhan, Rajesh Sewrattan, Sabita Jagroep en Sakoentla Soekhlal gearriveerd. Zij waren belast met het maken van de sekwá roti’s en de bárá’s. Vooral de sekwá roti maakte de tongen los en mooie verhalen werden gedeeld over hun jeugdjaren in Suriname. Zo vertelde Soeroedj Gobardhan dat hij elke dag zijn moeder hielp met het bele (rollen) van de roti. Het gezin bestond uit veertien personen en er was geen bakker in de buurt om brood te halen. Bovendien was er geen geld om überhaupt iets voor een ontbijt te kopen. De sekwá roti werd in stukjes gedoopt in cáh (thee) en opgegeten. Het lekkerst vond Soeroedj de sekwá roti in hete cacao. Sakoentla had ook dezelfde ervaringen. Zij at als ontbijt ook bhát (rijst) met cáh. Velen delen een zelfde jeugdherinneringen omdat de ze in Suriname ook dezelfde sociale achtergrond hadden. Ze komen uit kinderrijke landbouwersgezinnen waar sprake was van armoede en iedereen meehielp in de huishouding.

Ondertussen was Rinia bezig om de catering klaar te zetten. Je kon aan alles merken dat zij veel ervaring heeft met deze activiteit. De chafing dishes werden klaargezet, het bestek, de looproute werd aangewezen en waar de drankjes moesten geserveerd worden. Hierbij werd ze vakkundig geassisteerd door Radhika Ganpat. Tijdens de werkzaamheden werden er veel grappen gemaakt. Frappant was dat iedereen vertelde hoe zij dit allemaal beleefd hebben in Suriname. Dit land speelt nog steeds een hele grote rol in de beleving van al deze zeer betrokken mensen.

Radhika Ganpat en Rinia Djoewan.

Ondertussen was het 18.00 geworden en de eerste gasten meldden zich aan. De gastheer Bidjai Gobardhan heette iedereen welkom en controleerde of iedereen een QR vaccinatiecode had. De gasten konden gelijk aan het diner gaan of nog even gedag zeggen tegen een bekende. Opmerkelijk was dat velen zich bezighielden met de genealogie van hun familie. De contacten werden uitgewisseld om zodoende elkaar te helpen in hun zoektocht. Om 20.00 ging het programma van start. Omprakash hield een boeiend verslag naar de zoektocht van hun ájá Ramkishun Gobardhan die als kantráki was aangekomen in Suriname. Hierna besprak dr. Radjinder Bhagwanbali zijn laatste boek De tot koeliegemaakten. De laatste spreker was de heer Sandew Hira die een overzicht gaf van de projecten die door het Sarnámihuis zijn geëntameerd en in uitvoering zijn.alles merken dat zij veel ervaring heeft met deze activiteit. De chafing dishes werden klaargezet, het bestek, de looproute werd aangewezen en waar de drankjes moesten geserveerd worden. Hierbij werd ze vakkundig geassisteerd door Radhika Ganpat. Tijdens de werkzaamheden werden er veel grappen gemaakt. Frappant was dat iedereen vertelde hoe zij dit allemaal beleefd hebben in Suriname. Dit land speelt nog steeds een hele grote rol in de beleving van al deze zeer betrokken mensen.

De avond werd afgesloten met ahirwá ke nác door de gebroeders Hira uit Rotterdam. Zoals aangegeven zijn het deze artiesten die de dragers zijn van dit deel van Hindoestaanse cultuur en die in ere houden. Namens het Sarnámihuis wil ik nogmaals de familie Gobardhan en de familie Baldew van harte bedanken voor de mogelijkheid die zij aan het Sarnámihuis hebben geboden om de yád gár (herinneringsvolle) avond te organiseren. Onze speciale dank gaat uit naar Omprakash Gobardhan en zijn vrouw Rinia Djoewan en de vrijwilligers: Bhai Bala Gobardhan, Bhai Madhai, Radhika Ganpat, Rajesh Sewratan, Sabita Jagroep, Karel Lintveld, Winston Zuiverloon, Sakoentla Soekhlal, Anand Moelchand, Pravesh Moelchand, Ronny Jogi, Rikash Gobardhan, Saties Gobardhan, Safdar Zaidie, Ritchie Gobardhan en Babaa.