Column Sebieren Hassenmahomed – Aflevering 11: Zahiera: “Voedt God de apartheid?”

Zahiera was een peuter toen haar vader in de huwelijksboot stapte met zijn tweede vrouw Djamiela. Tot dan was ze verzorgd geworden door de zus van haar vader een Phoewa . De biologische moeder van Zahiera overleed toen ze maar twee weken jong was. Djamiela kreeg tien kinderen achter elkaar, tussen door zijn er nog drie kinderen in huis gehaald waarvan twee geadopteerd en eentje, een neef om naar de stad op school te gaan. Over haar rol in het gezin zegt ze: “Ik heb voor allemaal, met uitzondering van de jongste, gezorgd. Ik weet niet anders of ik werd in het huishouden ingezet door mijn moeder. Daarbij herinner ik mij niets aardigs van haar. Integendeel kneep ze mij vlakbij mijn mondhoek, trok aan mijn oor en haren. Dagelijks wachtte ik beneden op mijn vader tot hij thuis kwam om tegen hem te jammeren over wat er weer gebeurd was. Hij sprak haar aan, waarop ik de volgende dag door haar werd aangesproken vanwege het klikken. Bij ons woonde ook Nanie en Dadie ( Oma’s van beide kanten), ze hielpen met lichte klusjes als rijst uitlezen en groenten schoonmaken.

Sebieren HassenmahomedNaarmate ik groter werd, werden ook de taken zwaarder zoals de vloer schrobben,kleren wassen en koken. Het zwaarst vond ik het om ’s morgens vroeg op te staan om de bananen en cassave die ik ’s avonds geschild in water had staan, ’s morgens als ontbijt te koken voor iedereen. Het koken in de grote ijzeren potten vond plaats op houtvuur beneden, we woonden boven. Een vuurtje aan de praat krijgen was pas een moeilijke klus. De jongens aten eerst voor ze naar school gingen, als ik aan de beurt kwam was het al te laat voor mij, ik at onderweg uit de vuist. Geen van de kinderen waren aardig voor mij, eentje stompte mij constant op mijn bovenarm,zonder dat hij ooit gecorrigeerd is geworden. Met mijn vriendinnen sprak ik niet over thuis, wel met de zusjes van mijn moeder, Djamiela, Haar oudste zus was streng, die kreeg niets te horen. Nanie kon met mij onder een hoedje spelen, ze stopte mij stiekem lekkers toe, ook zij protesteerde bij mijn moeder zodra ze weer lelijk tegen mij deed.

Ik weet niet van waar het jongetje Mohamed afkomstig was die mijn vader had geadopteerd, hij was wees zei mijn vader, van het meisje herinner ik mij dat ze in de slagerij was gebracht door haar opa. Wat was die verwaarloosd, ze zat onder de luizen. In ieder geval werd de jonge dame samen met mij uitgebuit in het dagelijkse kook, was en vaat- gebeuren. Jongens kregen geen huishoudelijke taken. Aangezien we in de stad woonden, was er rondom het huis amper iets te doen. De oudste hielp bij mijn vader in de winkel. Ik herinner mij dat er veel gebeurde in en rondom de keuken. ’s Avonds kregen we allemaal ook nog les van mijn vader; dat was Hindi,Urdu en Arabisch . Ik was de fanatiekste van allemaal, gebruik het geleerde nog steeds en heb er lol van. De neef, een zoon van een jongere zus van moeder Djamiela werd gespaard, hij hoefde geen enkel vuil of zwaar werk te doen.

Ik kwam in de puberteit, bezocht de MULO school, huiswerk en huishouden vielen zwaar te combineren, had het moeilijk. Gelukkig kwam er op dat moment de liefde om de hoek kijken. De buurjongen vond mij leuk, we spraken met elkaar af. Meestal ontmoetten we elkaar in het geheim, want mijn broers verraadden ons. Geen van de broers vonden mijn vriend leuk. Ik wel, hij was heel lief, kwam als geroepen op een moment dat ik naar liefde en warmte hunkerde. Ineens werd ik ziek; begon over te geven, hield geen eten binnen,kreeg ook buikpijn geloof ik. In ieder geval zorgelijk want mijn moeder bracht mij naar de kinderarts. Deze constateerde vrijwel direct dat ik in verwachting was. De hel brak los, ter plekke kreeg ik een uitbrander van mijn moeder; wat voor rotzooi ik nu weer uitgehaald had!. Moeder besprak met vader dat ik naar het platte land moest. Niemand mocht iets weten. Zij had in verschillende hoeken een zus, waar ik heen zou moeten werd niet benoemd. Ik besprak dit met mijn vriend die nota bene Hindoe was. Mijn vader was Maulana, eentje die ervoor gestudeerd had en als zodanig door de overheid ook erkend werd. Ik heb hem een genadeslag toegebracht vind ik, hij heeft zich geschaamd. Het meest pijnlijke vond ik dat hij jaren niet met mij gesproken had, ik bleef hem groeten en vragen hoe het met hem was. Het was echt hartstochtelijk pijnlijk voor mij om door mijn vader genegeerd te worden. De enige die tot dan lief geweest was.

Iedere keer als ik mijn vriend ontmoette was er weer een broer die mij verraadde, niemand was aardig. Ondertussen bespraken de oudste zwager van mijn vriend en mijn vader dat er getrouwd zou worden. In het stadhuis was al een datum geprikt of mijn ouders bleven prompt bij hun standpunt dat ik naar het platteland zou gaan, want ik gaf ze schande. Mijn vriend zegde de afspraak in het stadhuis af. Volgens de ambtenaar was dit nooit eerder een dag tevoren gebeurd. Ik weet niet meer wat de ommekeer had gebracht maar op een gegeven moment heeft mijn vriend een nieuwe datum besproken zodat het huwelijk toch nog is voltrokken. Hij was het er absoluut niet mee eens dat ik naar een “boitie”(= platteland) zou worden verbannen. Stoer en sterk van hem, ook steun in zijn familie was meegenomen, het waren aardige mensen. Een vader was er niet maar de oudere broer en zwager namen waar, gesteund door mijn schoonmoeder, de lieverd . Ze hebben mij goed ontvangen, voor hun was het geloof geen enkel probleem. De echtgenote van de oudste broer was ook Moslim ze gingen goed met haar om en omgekeerd.

Mijn vader ging uit protest een dag van tevoren naar het Stadhuis om te tekenen voor toestemming. De getuigen, mijn moeder, schoonmoeder, dadie en tante van vaderskant gingen samen met de bruid en bruidegom voor het formele huwelijk naar het Staduis.
Bij de huil-gedeelte van de ceremonie verklaarde dadie jammerend aan mij dat Djamiela niet mijn moeder was. Op dat moment begreep ik gelijk waarom ik anders behandeld geworden was. Het werd mij helder dat mijn aanwezigheid niet gewenst was in het huis. Ik snapte ook moeders gemopper als ik bij dadie op de kamer was geweest. Maar dadie had nooit over mijn biologische moeder gepraat, ook niet geroddeld over Djamiela. Bij het huwelijk heeft dadie haar eerste schoondochter misschien gemist. Sinds ik wist dat ik een andere moeder had, heb ik mij een ongeluk gepiekerd over alles. Wat ben ik eenzaam geweest tot ik de liefde van mijn leven ontmoette.

Gelukkig heb ik deze lieve leuke man met een mooie familie ontmoet. Mijn schoonmoeder verklaarde aan mij bij de intrede in de familie dat ze mij als een dochter beschouwde, ze heeft ook mijn kinderen vanaf hun geboorte goed behandeld. De kinderen werden heel vaak door haar meegenomen naar haar huis. Ik heb nooit iets gemeens ervaren bij haar tot mijn man een roddel tussen haar en zijn oudere zus opving. De enige die moeite had met mij, was deze zus. Volgens mij had ik haar lief broertje van haar afgepikt. Voor ik op het toneel verscheen waren de twee beste maatjes. Ze had er waarschijnlijk moeite mee dat haar broer, mij mooi vond en nu tijd met mij doorbracht. Toen mijn man nog een keer een naar gesprek had opgevangen, zijn we verhuisd. Het is later ook niet goed gekomen met deze schoonzus en mij. Met de zwagers was er nooit een probleem. Eentje heb ik nog tijdens zijn ziekbed in mijn huis verzorgd. Een schoonvader heb ik nooit mee gemaakt, hij kwam nog als tiener uit India voor contractarbeid. Omdat ze niet formeel getrouwd waren, zijn er totaal geen gegevens over de man, niet eens zijn juiste naam. Ze hadden een “Bamboesie trouw” (=nep huwelijk) gesloten. De plantage waar de rest van zijn familie nog woont is wel bekend. Mijn schoonmoeder heeft de kinderen erkend, ze dragen haar naam.
Nanie heeft nooit over haar ouders gepraat, ze vertelde wel waar ze vroeger gewoond had met Nana en de kinderen waaronder Djamiela, maar over lief en leed had ze het niet. Zij was een lieve oma, had een kromme rug die bijna dagelijks gemasseerd werd. Nana heb ik niet mee gemaakt. Ook over hem was Nanie stil. Van dadie en haar ouders weet ik ook niets.

Toen een dochter van mij iets aan de nieren mankeerde, adviseerde de arts dat we het beste naar Nederland konden gaan. Mijn schoonmoeder viel ter plekke bewusteloos toen ze dit bericht kreeg. Mijn man vertrok om voorbereidingen te treffen daarna volgde ik met de kinderen. De dame is helemaal genezen, is nu een gelukkig en blij persoon. Met een ander kind liep het pas slecht af. Bij deze werd veel te laat ontdekt dat ze een ernstige ziekte had. Behalve behandeling in het ziekenhuis hebben we ook andere methoden geprobeerd, het maakte niet uit hoeveel geld het ons kostte. Er was geen redden meer aan. We hebben ons mooiste, liefste kind moeten begraven. Wat was dit hard. Het is alweer een kwart eeuw geleden maar het gemis blijft heftig. In moeilijke tijden heb ik veel steun aan mijn vader gehad, de goede man is bijna honderd geworden, Ik mis hem, de schat. Mijn moeder Djamiela heeft op haar sterfbed nog een compliment aan mij gewijd via een kennis. Dat ze positief over mij was, heeft mij opgelucht. Omdat ik alleen maar lelijks van haar gewend was heeft het mij verbaasd en verrast. Ik heb in ieder geval erkenning gekregen voor al het werk dat ik in dat huis heb verricht. Ze had aan de kennis gezegd dat ik een vlijtige, flinke dochter was.

Na mijn huwelijk ben ik mijn ouders blijven bezoeken, heb gewoon mee geholpen waar nodig, ging ook net als voorheen met hen naar de Moskee, ook mijn man vond het normaal om met mij op te trekken. Op een goede dag sprak mijn vader met hem om Moslim te worden. Dit is gebeurd zonder een probleem, ook zijn familie had er geen moeite mee. Mijn man had begrepen dat hij met zijn bekering, het gezicht van mijn vader had gered. Ik ben al meer dan een halve eeuw trots op deze persoon. We hebben samen flink wat bergen verzet, naast werken,sparen de acht kinderen opvoeden,begraven,rouwen,reizen en genieten. Daarnaast mankeren we zelf ook nog allebei wat, hij wordt bijna tachtig. De kinderen en kleinkinderen zijn regelmatig om ons heen, eentje woont vlakbij , hij rijdt de auto nog. Ach we redden ons meestal wel, wonen hier goed.

Ik heb bij dit interview met Zahiera gehuild en gelachen en de balans van lief en leed opgemaakt.
Helaas is bij het overlijden van haar biologische moeder ook de familie van die moeder spoorloos “dood” gegaan voor kleine Zahiera.
Jammer dat een Maulana de handigheid miste om de integratie in zijn vele preken te verwerken. Tenslotte kwamen Moslims zich in een honderden jaar oude Multi culturele maatschappij voegen. Vooral in de stad woonde men naast elkaar, soms op hetzelfde erf. Men bezocht dezelfde school, was collega. Ik weet niet wat er nog meer apart was behalve de Gebedshuizen.