Column Jan S. Soebhag – Aflevering 18: een korte levensbeschrijving van de familie André Ramtjarietresingh Soeltaansingh

Dit verhaal is opgetekend naar een interview met André Ramtjarietresingh Soeltaansingh op 29 november en 06 december 2011

André Ramtjarietersingh Soeltaansingh blikt terug naar zijn jonge jaren

André Soeltaansingh is geen onbekende in het bedrijfsleven. Zoals men hem kent, wordt hij eerder bij zijn voornaam genoemd. In dit document zal hij ook bij zijn voornaam André genoemd worden.

André Soeltaansingh

André is geboren op 27 november 1950 aan de Corantijnstraat te Duisburg (toenmalig district Suriname, thans Paramaribo). Op 27 Januari 1973 is André getrouwd met Soesila Banwarie en hij heeft drie kinderen, twee dochters (Florida/USA) en een zoon (Student in Suriname).

André bezocht de kleuterschool en het Lager Onderwijs tot en met de tweede klasse van de Büchnerschool aan de Slangenhoutstraat (Glo-B); Hierna bezocht hij de J.H.N.Polanenschool tot en met de zesde klasse. Vanaf 1963 -1967 zat hij op de Shri Vishnuschool aan de Vergeet Mij Nietstraat en vervolgens de A.M.S. tussen 1967-1970 (tot en met de tweede klasse). Hierna ging hij verder naar de Surinaamse Kweekschool van 1970-1972. In de periode 1974-1976 rondde hij zijn Hoofdakte opleiding af en hij vervolgde zijn studie Pedagogiek MO-A (niet afgerond op scriptie na/ 1976-1978).

In de periode oktober 1972 – oktober 1975 was hij als leerkracht verbonden aan de Shri Rudraschool, O.S. Freyburg en de Párvatischool. Vanaf 1975 -1980 was hij hoofd van de Shri Ganeshschool en in de periode 16 januari 1982 – 1 april 1982 was hij verbonden aan de Shri hanumánschool en de Sávitrischool als leraar Nederlands en Wiskunde. Vanaf 1 april 1982 tot 1april 1992 was hij Inspecteur bij de Sanátan Dharmscholen, belast met onder andere: de organisatie, administratie, inspectie en de technische dienst.

In mei 1988 begon André met zijn eigen bedrijf in de houtsector (houthandel Suhoma). In datzelfde jaar, 1 november 1988, werd hij benoemd tot Commissaris bij de Bruynzeel Suriname Hout Maatschappij, N.V. en hij bekleedde deze functie tot 15 mei 1996. Ter zelfder tijd was hij ook Commissaris van Gemeenschappelijke Bosbedrijven Suriname N.V..

In de periode 1994-1996 is André Commissaris van N.V. Nooyen te Curaçao geweest,  gevolgd door de benoeming tot directeur bij hetzelfde bedrijf  (1996-1998). In dezelfde periode (1995-1998) was hij tevens directeur van Sian Investments Limited Antilles (N.V. Sila) te Curaçao.

Vanaf 1988 tot heden is hij directeur en eigenaar van de Houthandel Suhoma en vanaf 1976 tot heden is hij als part-timer verbonden bij de Verzekeringsmaatschappij Fatum.

In de periode 1988 -1992 was hij secretaris van het bestuur: Bijzondere schoolbesturen (overkoepelend orgaan van RKBO/EBGS/Sanátan Dharm/Árya Dewáker, enzovoorts). De voorzitter was Wim van Eer.

Maatschappelijke posities

Vanaf 1986 tot heden is André bestuurslid en voorzitter van de Algemene Surinaamse Hout Unie (A.S.H.U.). Hij is tevens de oprichter en eerste Voorzitter van de Associatie van Kleine- en Middelgrote Ondernemingen in Suriname, de AKMOS. In de periode 2000-2004 was hij plaatsvervangend lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF). In 2003 heeft hij deelgenomen aan de Conferentie F.T.A.A: Free Trade Area of America’s in Quito Ecuador.

Vanaf mei 1986 tot 25 november 1987 was hij lid van de Overgangs-Assemblee voor de ASFA (Bedrijfsleven).

In de periode 1976-1980 is hij mede-initiatiefnemer geweest voor de Financiële Commissie Kinderhuis Sanátan Dharm (het  vergaren van donaties tezamen met Gop Kanhai, B. Paragsingh, I. Raghoebarsingh en in een later stadium met T. Gobardhan). Hij is mede oprichter, Lid en Bestuurslid van Lions Club Parwani. Vanaf 2004 tot heden is hij Voorzitter van de Verificatie Commissie van de Shri Rádhá Krishna Mandir te Welgedacht C.

Het Cultureel leven

In het cultureel leven heeft hij ook een aantal functies bekleed, waaronder:

  • Sores (lid);
  • Jongeren vereniging Nauyuga (voorzitter, bestuurslid en lid);

André is mede lid geweest voor de oprichting van de jongeren vereniging  Nauyuga samen met Balkisoen Kártárám (Shanti dal), Bábu Amarsingh (Sohawanweg/Mariestraat), Jozef pahladsingh (H.N.S.), Rene Jadnannansingh (S.N.S.), Bies Abhelak (S.K.S.), Biere (Charlesburg), Haridew Sahtoe (Leidingen), Ramdew Raghoebier (Pad van Wanica). Als adviseurs van de Nauyuga traden de heren Balkisoen Kártárám, Bábu Mahatamsingh en P. Radhakisun op.

De eerste bekende diválioptocht werd in 1963 georganiseerd door de H.N.S. zoals het werd verteld door in leven zijnde culturele informant (Rámmanorath Kártárám/Shanti Dal).

De Nauyuga

De jongeren vereniging Nauyuga is ontstaan op de A.M.S. In die tijd verzorgde Pertab radhakishun Wis- en Scheikunde op de A.M.S. en hij deed een uitspraak dat de Hindustanen zich niet  kunnen organiseren. Dit was namelijk de impuls die de Hindustaanse jongeren op de A.M.S. heeft geprikkeld. (Volgens André……..) ….de jonge Hindustaanse studenten zijn toen gestapt naar wijlen de heer Mr. Dr. Drs. J.H. Adhin voor advies. Wijlen Mr. Dr. Drs. J.H. Adhin heeft toen aan de naam ‘Nauyuga’ gedacht en voorgesteld. Hij  schreef de statuten voor de vereniging. Aan de jongeren legde J.H. Adhin uit wat het begrip ‘Nauyuga’ betekent: ‘Nau’ betekent Nieuw en ‘Yug’, betekent tijdperk. De jongeren moesten met hun groep en hun zienswijze een nieuwe tijdperk ingaan. De redenen hiervoor was dat Suriname al in die tijd behoefte had aan een vernieuwde visie met betrekking tot de algehele ontwikkelingen in Suriname. Zo is de naam Nauyuga ontstaan. De heer P. Radhakishun is vanaf het ontstaan van deze jongeren vereniging tot zijn dood adviseur geweest van deze vereniging. (volgens informatie van Moti Marhé en Nausad Boedhoe is de naamgeving Nauyuga door Moti Marhé gegeven).

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag)  Uit 1969. Deze foto is gemaakt ter gelegenheid  van de 1ste culturele avond georganiseerd door Nauyuga in het C.C.S. v.l.n.r:   Jagdies  Sheombersingh – Secretaris Nauyuga; Vishnudath Ganga- bestuurslid van Nauyuga; Chanderdath Mathura- Ondervoorzitter van Nauyuga; André R. Soeltaansingh-Voorzitter.(locaties van de foto: C.C.S. –  poort).

In dezelfde tijd was hij voorgedragen voor de lidmaatschap van het jeugdparlement (afgevaardigde van de H.N.S.) tezamen met Nirmala Rambocus.

Volgens André was T. Ahmadali in die tijd Minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting. Namens de regering had hij de Rede uitgesproken. De Redevoering vond plaats in de Ismay van Wilgen Sporthal. T. Ahmadali nam in zijn Redevoering mee de kwestie het jeugdparlement. In de voorbereidingscommissie voor het jeugdparlement hadden de volgende personen zitting: Ramon de Freitas, Mr. Ramon Cruden, Willy Axwijk en naar alle waarschijnlijkheid Hugo Ment (A. Soeltaansingh, 29 november 2011).

Hij was van 1977-1980 voorzitter van het Bond Onderwijzend Personeel Sanátan Dharm.

De jeugd- en het verenigingsleven van André Soeltaansingh

Hij zegt een prachtig jeugd te hebben gehad, niet dat het makkelijk was. ‘Het was naar school gaan, meehelpen in de kleinlandbouw (rijstplanten en oogsten), het helpen verzorgen van de koeien, de kippen voeren en het verkopen van melk, eieren en groenten’. Dit heeft bijgedragen tot zijn algemene vorming’.

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag)  Uit 1971. Deze foto is gemaakt op het terrein van de Surinaamse Kweekschool ter gelegenheid van de huldiging van de Waldo Aliar als damkampioen van  Suriname (hij was toen student van de S.K.S.). op de voorste rij, v.l.n.r. Bakas Adjiedj (oud damkampioen van Suriname), Wim van Eer (directeur  van de S.K.S.), John Alladin (demi kampioen /student S.K.S.), Guno Hoen (sportverslaggever), André Soeltaansingh (Voorzitter van de Kweekschool vereniging) en waldo Aliar. Achter Guno Hoen, net even te zien de heer Orie (student en topdammer  in 1971).

Zijn prachtige jeugd kreeg meer gestalte daar hij van huis uit bekend was met het sociaal-contact van zijn ouders. Vooral in de buurt was hij handje de voorste; ook bij het samenstellen van voetbalteam onder zijn leeftijdgenoten; hij had achter het rijstveld een voetbalveld gemaakt.

Echter,  het echte verenigingsleven begon pas op de A.M.S. in 1967, toen enkelen het initiatief namen en het voorstel voorlegden om de jongerenvereniging ‘Nauyuga’ op te richten. Het doel was ‘het aankweken en het bevorderen van nationaal bewustzijn van de Surinaamse Jongeren’. Hij was zelf niet de initiatiefnemer. De initiatiefnemers waren onder andere: Nausad Boedhoe, Jitnarain baldewsingh, Chander mathura, Moti Marhé en Vishnudath Ganga. Na 3 tot 4 maanden werd er een bestuursverkiezing gehouden. Men koos hem als voorzitter. Dat was zijn eerste bestuursfunctie.

Het tweede contact met het verenigingsleven begon, toen hij op de kweekschool zat. Daar werd ook een bestuursverkiezing uitgeschreven. De kweekschool was toen de grootste VOS school met 1875 leerlingen en er werd nogal veel druk op hem uitgeoefend vanuit de Nauyuga en de H.N.S. (de H.N.S. bestond eerder dan Nauyuga en stond voor ‘Hindustáni Nauyuwak sabhá). In de Nauyuga zaten voornamelijk studenten van de A.M.S. en de Kweekschool en een aantal leraren stonden achter hem. Uiteindelijk stelde hij zich beschikbaar voor de bestuursverkiezing van de Kweekschool in 1971.

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag) Uit 1972. André Soeltaansingh ontvangt zijn diploma (Kweekschool) uit handen van de schooldirecteur (S.K.S.) Wim van Eer. Plaats: C.C.S.

Hier werd hij gekozen tot voorzitter van het studentenbestuur. In dat jaar werd er voor het eerst phagwá op school gevierd. De vereniging heeft ervoor gezorgd dat er op die dag geen les werd verzorgd, maar er werd gefeest tot 14:00 uur (en tot laat in de avonduren).  ’s Avonds werd Sohanie Orchestra bijgehaald om meer luister bij te zetten. Er werd roti gebakken en kip klaargemaakt. Van de Firma Fernandes kregen zij Sprite softdrinks gesponserd, omdat zij net deze softdrinks op de markt hadden geïntroduceerd.

Voor deze viering kreeg de vereniging enorm veel ondersteuning van de leraren van de Surinaamse Kweekschool, waaronder: Krishnadath (de vader van de bekende Socioloog John Krisnadath), Humphrey Berggraaf, George Ashruf, Robles de Medina (die het standbeeld van de politicus J.A. Pengel heeft gemaakt). Hiernaast organiseerden zij een aantal culturele activiteiten, waaronder: culturele avonden (in het C.C.S.) en lezingen. Er waren andere verenigingen vanuit de verschillende buurten, die ongecoördineerd activiteiten organiseerde waaronder: H.N.S., Shanti Dal (Anniestraat), vanuit Charlesburg (Bábu Amersing), vanuit Leidingen (de heer Sahtoe), de heer Ramdew Raghoebier (uit Pad van Wanica). Vooral bij hoogtijdagen (als de diváli) organiseerde men feestactiviteiten.

Op een gegeven ogenblik werd het initiatief door de genoemde organisaties genomen om een overkoepelend orgaan op te richten en dat was in 1971. Zo ontstond de Culturele Unie Suriname.

André was mede initiatiefnemer en tevens de eerste gekozen secretaris van de oude Culturele Unie Suriname (1971-1873). De andere initiatiefnemers van de toen opgerichte Culturele Unie Suriname waren:

  • Dhoerin Kaulesar Sukul (Voorzitter),
  • R. Soeltaansingh (Secretaris),
  • Nan Gajadien (Penningmeester),
  • Soeroedj Badrising (2de Secretais),
  • Karan Ramsoendersingh (Commissaris)

Vanuit de Culturele Unie Suriname werden verschillende culturele activiteiten en manifestaties georganiseerd: vanaf Meerzorg tot Groningen Saramacca, Pad van Wanica, Dijkveld en in Groot-Paramaribo.

Hij, André, had het voorrecht om als eerste de gekozen secretaris van de Culturele Unie Suriname te worden (1971-1973). Het leuke hiervan was dat de mensen die in het bestuur zaten, overdag les gaven aan André op de Kweekschool, waaronder Karan Ramsoendersingh en Soeroedj Badrising.

In het jaar 2000 is er een nieuwe en de huidige Culturele Unie Suriname opgericht met aangepaste doelstellingen en werkwijze. De huidige Culturele Unie Suriname, afgekort de CUS heeft een nieuwe visie en missie dan de oude, die niet meer bestaat.

Vermeld dient te worden dat in de begin jaren zeventig, de vereniging S.K.S. onderleiding van Bies Abhelak en Henry Shayadsingh ook grote optochten organiseerde tijdens het diválifeest in Suriname.

In die zelfde periode  ontstond de Sarnámi nauyuwak Sabhá (René Jadnanansing).

In die tijd was de H.N.S., de Hindustaanse vereniging in Suriname met de Hindustaanse intellectuelen gevormd. Het probleem van de H.N.S. was dat zij geen uitvoeringscapaciteiten hadden. Ze hadden ideeën, maar om het werk uit te voeren hadden ze geen mensen en Nauyuga was net niet geschikt omdat zij uit studenten bestond.

In die periode heeft ook een Hindustaanse damesvereniging bestaan, ‘Saritá’. Vaak hebben Nauyuga en Saritá samen gewerkt om zaken te organiseren. Later is de damesvereniging Saritá – op voorstel van André – overgegaan in Nauyuga.

Later is André lid geworden van de H.N.S., omdat hij de leeftijd van 30 al had bereikt. Bij de Nauyuga was er regel dat je tot de 30ste lid kan zijn. Hierna werd je automatisch afgevoerd.

André is later ook voorzitter geweest van de H.N.S. In 1986 heeft hij zijn functie als voorzitter van de H.N.S. bedankt. De reden hiervoor was dat hij in een overgangsfase zat voor het parlementariërschap voor het bedrijfsleven. Het verenigingsleven en zijn nieuwe functie kwam in gedrang.

Enkele klinkende namen uit zijn verenigingsleven, welke hij zich nog kan herinneren (en zegt dat hij ongeveer 80% van de namen overslaat) uit

Nauyuga zijn: Nausad boedhoe; de gebroeders Mahes (medici); Chotoe (medicus); Hassankhan (econoom); Chander mathura (OHM-Nederland);

  1. Mahabier; Kalpoe; Tjan Gobardhan; Gangaram Panday; Stanley Monorath; Jagdish Sewratan; Jitnarain baldewsingh; Jan Soebhag; Cyrill Hasrat.

Uit H.N.S. zijn:de hele familie Oemrawsingh; Ramdath Misier (omroeper/chef Protocol), Albert Ramdath Misier; Harold Ramdhanie; Rene Jadnannansingh; Waldo Ramdihal; wijlen Jozef Pahladsingh; wijlen Sahied Pierkhan (ook bestuurslid geweest); wijlen Rashied Pierkhan, wijlen Bis Abhelak, wijlen Balkisoen Kártárám,  enzovoorts.

Uit S.N.S. zijn : Rene Jadnanansing; en anderen uit de omgeving van Kwatta.

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag)  Uit 1969. Culturele avond in het C.C.S. Zittend v.l.n.r.:Jagdies Sheombarsingh en Chandredath Mathura (thans wonende in Nederland); tussen deze 2 staand Vishnudath Ganga (auteur  van Fatale Liefde over Lalbahadoersing). OP de achterste rij v.l.n.r. staand: Soeresh Mahesh (nu wijlen),Chander Sahai, Bisnoedath Sheoraj Panday (thans KNO-arts in AZP), Soeresh Chotoe(?), Tjan Gobardhan, Soebhaas Mahes, Jeevan Binda(?) en André Soeltansingh.

Over de totstandkoming van het beeld van de Mahatma Gandhi aan de Heiligenweg

André was nog een jongen van ongeveer acht (8) jaar toen het standbeeld van Mahatma gandhi in de periode 1958-1959 tot stand kwam. Het is een initiatief geweest van de Hindustáni Nauywak Sabhá, de H.N.S. Zij hebben de gelden ingezameld en het standbeeld opgezet met bijzondere ondersteuning van Shanti Dal. Om een geschikte plaats te vinden voor het opzetten van het standbeeld van Mahatma Gandhi kwam er een enorme strijd tussen enerzijds de toenmalige overheid en anderzijds de H.N.S. De toenmalige overheid wilde in eerste niet meewerken dat het beeld van de grote ziel Mahátmá Gándhi zou worden geplaatst. Uiteindelijk is het toch geplaatst waar het nu staat, op de hoek tussen de Heiligenweg en de Knuffelsgracht.

Op 02 oktober 1959 werd het beeld van Karamchand Mahátmá Gándhi geplaatst onder begeleiding van zang en muziek (informatie R. Jadnanansing)

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag)  Uit 1971. Tijdens de opening van de diváliweek in 1971 legt Mr. J. lachmon, traditioneel, een krans bij het vredesmonument van de grote ziel, de vrijheidstrijder Mohandás Karamchand Gándhi aan de Heiligenweg/ Knuffelsgracht. In het verleden is het zo geweest dat men bij de aanvang van het diválifeest altijd bloemen of een krans legde bij het standbeeld van  Mohandás Karamchand Gándhi uit waardering en eerbied voor deze grote vrijheid-strijder uit India. Maar ook vanwege het feit dat de diváli meestal samenviel in de geboorte periode van  Mohandás Karamchand Gándhi, namelijk 2 oktober.

Een kleine groep uit de Creoolse gemeenschap speelde een dominante rol in de politiek Paramaribo. Er werd niks buiten deze groep geaccepteerd. In die tijd werd een heleboel dingen geslingerd naar de Hindustanen: ‘den koeli hábi wán sáni báká, den koeli disi, den koeli dáti, sán ede den mus hábi wán standbeeld’. Niemand werd als Hindustaan aangeduid, maar als koeli (verkeerde interpretatie van het begrip).

In die tijd voelde de Hindustaanse cultuurgroep zich erg bedreigd en zo is de H.N.S. als vereniging opgericht. De H.N.S. kwam vanwege de tegenreactie. De Hindustaanse jongeren namen de strijdbijl eind jaren 50. Vooral toen meneer Bruma terugkwam uit Nederland. Hij was bezig was met zijn ‘wie egi sáni’. Er werd gesteld dat bepaalde delen uit de Creoolse gemeenschap (in het zogenaamde machtcentrum) wel alles mochten, terwijl de anderen (de Aziatische bevolkingsgroepen) dat niet mochten. Als de Hindustanen iets ondernamen of organiseerden dan was het een probleem. Zo werd het toen ervaren en daarom was de Hindustáni Nauyuwak Sabhá opgericht om voor de Hindustanen op te komen.

Deze momenten in de geschiedenis van Suriname heeft mede aanleiding gegeven voor de introductie van de verbroederings-politiek van de onbetwiste VHP leider Mr. J. Lachmon die samen met J.Pengel voor enige rust zorgde (info: A. Soeltaansinghh, 06 december 2011).

Gelukkig behoort deze onsmakelijke situatie in de huidige politiek van Suriname tot het verleden met uitzondering van kleine uitspattingen hier en daar.

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag)  Uit 1972. Deze foto is gemaakt tijdens een van de werkbesprekingen ter voorbereiding van de viering van de 1ste lustrum van nauyuga in 1972. Op de foto van voren naar achteren: Rudy Bhagwansingh, Bries mahabier, Andre Soeltaansing en Roy Doerga. Rechts (met de hand in de zij): Surinder Rambocus.

In een later stadium is het standbeeld van Mahatma Gandhi formeel overgedragen aan de overheid om het op een nette en correcte wijze instand te houden. Tientallen jaren was het standbeeld niet onderhouden. Hij, André, herinnerde zich dat bij een fakkelotocht tijdens het diválifeest voor de geboorte dag van Mahatma Gandhi werd gelopen. Zij maakten het fonteintje en het beeld schoon. Dit gebeurde meestal in de laatste week van september. De deskundige, Stuart Robles de Medina, heeft de H.N.S. toen afgeraden om het standbeeld te poetsen. Stuart Robles de Medina zei: ‘Als het glimt dan is het mooi, het is een bronzen beeld en als er ‘stofvuil’ erop zit dan wordt het beeld beschermd’. Op advies van deze deskundige hebben zij het beeld daarna niet meer gepoetst.

Sociaal- en cultureelwerk 

In het verleden hebben zij vanuit Paramaribo – op het gebied van sociaal-en cultureelwerk – samen gewerkt met onder andere: Charlesburg (had een eigen buurtvereniging) de heer Amarsingh, de heer Biere en de familie Ramnewash), Munder (had een vereniging), Rene Jadnannansingh (verlengde Kwatta), Bis Abhelak (in de omgeving van Kernkampweg aan de kwatta), Haridew Sahtoe (de weg naar Leidingen), Nauyuga en H.N.S. (overal in paramaribo), Ramdew Raghoebier (hij gaf aan dat er toen verschillende verenigingen Hindilessen verzorgden en ze was ook actief in het sociale- en culturele leven), familie Parag en Jadoenath Missier (Pad van wanica), Sabier ishaak (Rapar voorheen aan de Gravenstraat), familie Baldew (vanuit Theater Ansu, Meerzorg), familie Ramadhin, familie Gangaram Panday, familie Sewbarath Missier (te Groningen Saramacca).

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag)  Uit 1969. Afsluiting Diváliweek in Thalia. De heer Mahinder sardjoe wordt gehuldigd door Nauyuga en de dames-vereniging Saritá voor zijn voortreffelijk werk als voorzitter van Diváli Comité. v.l.n.r.: A.R. Soeltaansingh. (Nauyuga/M.C.), Mahinder Sardjoe, Marcia Risseeuw, (kleinmeisje ??, de naam van deze mevrouw is nog onbekend en als laatste  Madhurie Doerga.

Zij verzorgden met Nauyuga semi classical Group optredens op saramacca en Meerzorg. Zij organiseerden vooral onder de paraplu van de Culturele Unie Suriname (1971-1973) en zij gingen naar verschillende plaatsen met culturele programma’s. Om maar een voorbeeld te noemen: Nauyuga met de Semi Classical Group en Shanti Dal met korte toneelstukken. Elke aangesloten groep leverde haar bijdrage. Volgens André is de Culturele Unie Suriname, waarover hij het vaker heeft gehad, opgehouden te bestaan of ingeslapen rond 1974/1975, toen er een enorme exodus is ontstaan (Deze is rond 1970 begonnen).

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag)  Uit 1973. Fakkeloptocht georganiseerd door de Nauyuga met tal van andere organisaties die ook aan deelnemen.

 

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag)  Uit 1969. Opening van de diváliweek. Deze foto is gemaakt bij de opening van het diváliweek in het jaar 1969. Zittend v.l.n.r. naast Mr. J. lachmon zit Shrinivasie (Lutchman). Naast hem zit vermoedelijk C.R. Biswamintra. (Achter Mr.Lachmon) Dr. K. Sitaram, in een latere stadium: Dir. Kab. Gevolmachtigd Minister in Nederland.

 

(Documentatie: A. Soeltaansingh/J. Soebhag)  Uit 1969. Opening van de diváliweek. v.r.n.l. op de foto. Tjark Petzold (hfd regeringsvoorlichtingsdienst) Leo Morporgo (redakteur De Ware Tijd) en Gouverneur J. Ferrier van Suriname.      

Reacties zijn gesloten.