Amar K. Soekhlal: Indiërs en de Tory’s in Engeland

Reacties zijn gesloten

In 1943 stierven 3 miljoen Bengalen door hongersnood in India. Toen dit bericht Winston Churchill bereikte (de allergrootste Tory allertijden) reageerde hij als volgt: The famine was the Indians’ own fault, he said, for “breeding like rabbits.” If the suffering was so dire, he wrote on the file, “Why hasn’t Gandhi died yet?”. In 2020 is in Engeland de meest “Indiase” regering ooit met drie ministers in de Tory regering: Rishi Sunaik, Priti Patel en Alok Sharma. Uit de apps, in het Nederlands, die ik van verscheidene vrienden kreeg, bleek een enorme trotsheid hierover. Maar die trotsheid ervaarde ik niet. Integendeel, omdat deze meest Indiase regering met name Priti Patel, een hardvochtige op punten gebaseerd immigratie systeem heeft ingevoerd en vanwege de bovenstaande citaat van Churchill. Ik was er zeer verbaasd over, dat juist deze minister dit systeem heeft helpen invoeren, zeker als je haar familiegeschiedenis in ogenschouw neemt. Haar ouders moesten vluchten uit Afrika om onderdak te vinden in Engeland. Ik hoop dat u na lezing van het onderstaande mijn verbazing zult begrijpen.

Jalianwala Bagh Amritsar. Kogelgaten uit 1919. Foto door Marijke Manbodh

De Indiase migratie naar Groot-Brittannië vond plaats in twee grote golven. De eerste was eind jaren veertig en vijftig, toen Indiërs door opeenvolgende Britse regeringen rechtstreeks uit India werden gerekruteerd om het tekort aan arbeidskrachten als gevolg van de Tweede Wereldoorlog op te vullen.

De tweede golf van Indiase migranten naar Groot-Brittannië waren de zogenaamde “dubbele migranten” die in de jaren zestig en zeventig uit Oost-Afrika aankwamen, nadat ze waren verdreven of “aangemoedigd” om te vertrekken door de nieuwe onafhankelijke regimes in Oeganda, Kenia en Tanzania. De families van de drie ministers maken allemaal deel uit van deze laatste groep.  De kiem om voor de Tories te stemmen werd volgens een artikel in The Guardian gelegd in 1895, met de oprichting van het Britse protectoraat Oost-Afrika. Britse functionarissen voorzagen het protectoraat, dat ongeveer hetzelfde gebied besloeg als het huidige Kenia, als het ‘Amerika van de hindoes’, een koloniaal project dat door Indiase kolonisten werd geleid namens de Britten. In het begin van de 20e eeuw werden duizenden Indiërs (voornamelijk uit Goa, Gujarat en Punjab) als sub-koloniale agenten van de beschaving in Oost-Afrika geïmporteerd. Ze moesten werken in het koloniale bestuur en dienen bij de koloniale politie en het leger om de “inheemse volkeren” in toom te houden. Tegelijkertijd werden meer dan 30.000 contractarbeiders uit India overgebracht om de spoorlijn Kenia-Oeganda te bouwen. Onze voorouders kwamen uit een heel andere streek namelijk voor circa 75% uit Uttar Pradesh en de rest uit Bihar.

Veel van deze arbeiders kozen ervoor om zich in het protectoraat te vestigen nadat de spoorlijn was voltooid. Ze werden al snel vergezeld door nog veel meer Indiase onderdanen, die vrij naar het protectoraat trokken op zoek naar economische welvaart. Indiërs in Oost-Afrika functioneerden als een ondergeschikte heersende klasse en waren gedurende de koloniale periode succesvol in de handel, financiën en andere beroepen en kregen daardoor aanzienlijke controle over de economie. Tegen de tijd dat Kenia in 1963 onafhankelijk werd, bezaten Indiërs – die goed waren voor minder dan 3% van de bevolking – meer dan twee derde van de particuliere niet-agrarische activa van het land.

Toen deze groep Indiërs die in Groot-Brittannië aankwam, nadat ze waren weggejaagd (denk aan het Oeganda van Idi Amin), brachten velen de aanzienlijke rijkdom die ze hadden vergaard (samen met vijandigheid jegens zwarte Afrikanen) met zich mee. Anderen brachten de voordelen van Engelstalig onderwijs met zich mee. Deze voordelen waren bepalend voor het economische succes van de Oost-Afrikaanse Indiërs in Groot-Brittannië, vooral in de detailhandel. Dit was Margaret Thatcher ook opgevallen. Zij pasten precies in de  “enterprise economy” van haar. De Indiërs werden door Thatcher bovendien geroemd om hun familiewaarden, arbeidsmoraal, ondernemerszin en de vastberadenheid om een beter leven te leiden in Engeland.

Het conservatieve leiderschap van die tijd ontdekte deze immigranten als potentiële kiezers. Vanaf de jaren tachtig begonnen de Tory’s de ‘Indiase gemeenschap’, beperkt tot Oost-Afrikaanse Indiërs die zich rond Londen hadden gevestigd, het hof te maken. Succesvolle Britse Indiërs werden gezien als het bewijs van wat er bereikt kon worden onder een conservatieve regering met de vrije markt ideologie.  In 2010, hadden de conservatieven 30% van de Brits-Indische stemmen. Na 30 jaar Thatcheritische ideologie waren de Britse Indiërs, na de Joodse gemeenschap, de meest pro-conservatieve etnische minderheid. Na decennia van geleidelijke vooruitgang steeg dit aantal tot 40% in 2017.

De Tory’s zijn er nu in geslaagd om hun aantrekkingskracht uit te breiden tot voorbij de “tweevoudige” migranten door een gemeenschappelijke oorzaak te vinden in een project van islamologie. Gesteund door de Indiase regering en haar extreemrechtse regeringspartij, de BJP, hebben de conservatieven een sterke toename van het hindoe-nationalisme binnen de Brits-Indische gemeenschap uitgebuit om hindoe-, sikh-, jaïnistische en moslimgemeenschappen tegen elkaar uit te spelen.

Een mooi voorbeeld hiervan was de conservatieve campagne in Harrow East, een marginaal kiesdistrict waarin 25% van de kiezers van Indiase afkomst is. Het conservatieve parlementslid van het kiesdistrict, Bob Blackman, plaatse op zijn Twitter een achtergrondfoto met hem naast premier Modi. Samen met anderen in de conservatieve partij moedigde hij de uitbeelding van Labour aan als “anti-hindoe” en “pro-moslim”, daarbij verwijzend naar Labour’s vermeende steun voor de Kasjmir-strijd voor zelfbeschikking als bewijs. Bij de verkiezingen van 2019 nam zijn meerderheid met meer dan 6000 stemmen toe en werd hij op de Bhagavad Gita in het parlement beëdigd.

Het lijkt wel alsof de Indiërs, zeventig jaar nadat India zich van de koloniale overheersing had bevrijd, weer getrapt zijn in de oude koloniale tactieken van verdeel en heers, maar nu in Londen.  De ministers van Indiase origine zouden onder de huidige immigratiewet nooit Engeland zijn binnengekomen. Het doet mij denken aan het liedje uit mijn jeugd: Engeland is gesloten, de sleutel is gebroken. In de woorden van mijn zus Parbha: ”Poort tálá”.