Woensdag 14 oktober jl., ik had net gegeten en mij geïnstalleerd voor de televisie om naar de actualiteitenprogramma’s te kijken. Een dag eerder had Mark Rutte aangekondigd dat Nederland in een gedeeltelijke lockdown gaat. De maatregelen gingen mij echter niet ver genoeg, omdat ik mij mateloos irriteer aan het gedrag van een deel van de Nederlandse jeugd. Vlak na de eerste lockdown vloog met name de verwende jeugd uit de Gooi – en Vechtstreek naar zonnige oorden in Europa om vervolgens te gaan zuipen, hossen, dansen en keet te trappen, terwijl corona nog alom aanwezig was. Geen enkel voorschrift werd nageleefd. Gelukkig trad de politie in België, Spanje en Portugal hard op. Het gedrag van die jongelui was totaal respectloos naar de inwoners van deze landen waar duizenden doden zijn gevallen en het virus nog rond waarde. Op de televisie hoorde je universitaire studenten zoveel onzin uitkramen, dat je je afvroeg of er in Nederland nog fatsoenlijk onderwijs wordt gegeven. Of waren het de jonge lui met een “corono-diploma“ op zak die nog steeds een delirium hadden van de drank?
Ik kreeg die avond binnen een kwartier verschillende appjes van vrienden en die vrienden hadden die appjes ontvangen van weer andere vrienden en de vrienden stuurden het vervolgens door naar mij en zo ontstond een redundantie op mijn app. Het was een bericht van de NOS met de kop: ‘Surinamers harder getroffen door virus dan andere migrantengroepen’. Ik dacht meteen dat het bericht zou kunnen kloppen, hoewel ik het niet helemaal vertrouwde. Het zou kunnen kloppen, dacht ik, omdat in de eerste lockdown met name in Engeland veel mensen aan COVID zijn overleden uit de zogenaamde BAME-groepen: Black, Asian & Minority Ethnic. Bijna een vijfde van de coronadoden kwam uit deze groep, terwijl zij maar voor 13% van de bevolking in Engeland deel uitmaken. Als mogelijke oorzaken werden genoemd dat veel mensen uit deze categorie werkzaam zijn in riskante beroepen zoals de gezondheidszorg en het openbaar vervoer, vaak op basis van nulurencontracten. Niet werken betekent voor hen geen inkomen en dus problemen om huur en andere vaste lasten te betalen. Bovendien komen in de deze groep veel hart- en vaatziekten voor evenals obesitas. In gewoon Nederlands, de mensen zijn te dik. En dit kopt! Loop eens op het Kwakoefestival, Milan of op een willekeurige nautá en je krijgt onmiddellijk bevestiging van deze constatering. Op basis van deze gegevens dacht ik dat het bericht zou kunnen kloppen.
Ik heb de uitzending beluisterd waarin een vraaggesprek was met Anton Kunst hoogleraar sociale epidemiologie verbonden aan het Amsterdam UMC. Op de vraag van de interviewer of hij verschillen ziet tussen migrantengroepen antwoordde hij: “Dat voor zover wij dat kunnen zien, uit een eerste analyse, dat de sterfte het hoogst is onder Surinamers, maar hou mij dat even ten goede, want we moeten dat nog goed uitzoeken. Een verklaring waarom de sterfte onder Surinamers hoger zou zijn is er nog niet. Het CBS zal dit nog nader uitzoeken. Het virus heeft een grillig verloop en we kunnen niet zeggen waarom de ene groep harder wordt getroffen dan een andere groep”. Hij heeft wel algemene verklaringen gegeven voor de hoge sterfte, zoals de behuizing in achterstandswijken, laagbetaalde arbeid en werkzaam in risico beroepsgroepen. Eigenlijk dezelfde verklaring die wordt gegeven in Engeland en in New York, waar in de eerste golf veel mensen uit minderheidsgroepen zijn overleden. Hoewel er nog geen analyse is gemaakt door het CBS moeten wij dit natuurlijk heel serieus nemen. Ook in mijn omgeving hoor ik dat families zijn besmet geraakt door het virus en dat de besmetting via de kinderen heeft plaatsgevonden. Ouderen zijn door deze besmetting heel ziek geworden en er zelfs aan overleden. Kathá’s bij mensen thuis en de weekendbijeenkomsten gaan ook nog gewoon door bij de (groot)ouders. Ik weet hoe gezellig deze bijeenkomsten zijn, maar doe het niet. Het risico is te groot. Even volhouden! Ik hoop dat wij volgend jaar samen corona-vrij Holi kunnen vieren.
Op 14 november aanstaande is het Diváli. Op het erf van mijn ouders op Kwatta sorteerden wij de brandende diyá’s in een lange rij. Alsof de diyá’s met een onzichtbare koord met elkaar waren verbonden. Dit is ook het symbool van Diváli. Hou elkaars hand vast, wees solidair met elkaar in tijden dat het even niet meezit. Zoals nu. Ik wens jullie allemaal een subh Diváli toe.