Indo-Amerikanen, een voorbeeld!

Amar K. Soekhlal

Ik kreeg een app van een goede vriend, waarin te lezen en te zien was dat achttien Amerikanen van Indiase origine voorname functies gaan bekleden in de regering Biden –Harris. Op de achttien foto’s zie je stralende mannen (6) en vrouwen (12) met een bijbehorende indrukwekkende cv en met de vermelding Indian-American. Ik heb de foto’s nader bestudeerd en ze komen mij bekend voor. Het zou zomaar kunnen zijn dat ik één van hen ben tegen gekomen op een nautá of bij de voetbalclub TAC’90 in Den Haag. Ik was wel jaloers op dit resultaat en tegelijkertijd rees bij mij de vraag, hoe is dat binnen de Hindostaanse gemeenschap gesteld? Ik wilde onderzoeken welke factoren hebben geleid tot dit eclatante succes en wat kunnen wij hiervan leren?

De immigratie van Indiërs in de VS nam een grote vaart met de invoering van The Immigration and Naturalization Act of 1965. In dit jaar veranderde het immigratiebeleid van de VS van een quotasysteem in een systeem dat de voorkeur gaf aan hoogopgeleide immigranten en gezinsrelaties. Dit systeem leidde ertoe dat alleen hooggekwalificeerde Indiërs toegang kregen tot de VS. De  selectie van de Indiërs had een drievoudig karakter. Ten eerste in India zelf omdat alleen personen uit de hogere sociaaleconomische klasse en de hoge kasten(brahmanen) toegang hadden tot het toponderwijs in India. Vervolgens (eveneens in India) beperkte het onderzoeks- en financieringssysteem dat slechts een gering aantal mensen in aanmerking kwamen om naar de VS te emigreren. De derde “selectie”, in de Verenigde Staten, kwam van een immigratiesysteem dat erop was gericht studenten en werknemers toe te laten die aan de behoefte aan IT-werknemers en andere geschoolde banen voldeden. Als resultaat van deze “drievoudige selectie” is, dat de in India geboren immigranten in de VS drie keer hoger opgeleid is dan de totale Amerikaanse bevolking en negen keer hoger opgeleid dan de gehele Indiase bevolking. Deze wijze van selecteren heeft ertoe geleid dat Indiërs uit de hogere ‘hogere’ kasten en uit de hogere sociale klasse de voorkeur genieten. Deze Indiërs uit de hogere sociale klassen beheersten bovendien de Engelse taal en beschikten over een groot cultureel kapitaal.

Het culturele kapitaal is niet Bollywood, maar een eeuwenlange traditie van de waardering van kennis en intellect. De lijst met Indiase intellectuelen is haast oneindig waaronder zelfs Nobelprijswinnaars. De uitgangspositie was meer dan uitstekend. Een ander belangrijk element is de bereidheid om ook voor je eigen gemeenschap te werken, door het bouwen aan instituties. Dat wil niet zeggen dat hun tocht gemakkelijk was. Ook zij waren slachtoffers van discriminatie en intimidatie. Met name na de aanslagen van 9/11 waarbij Sikh-mannen met een tulband en vrouwen met een sluier ernstig werden gemolesteerd. Via de bijgevoegde link kunt u kijken naar voorbeelden van wat de Desi-jongeren meemaken https://www.youtube.com/watch?v=CFfNIsnScdc&ab_channel=NetflixIsAJoke

Het is ook interessant om te constateren, dat de Indiase gemeenschap geen monoliet is omdat er onderling grote religieuze, kaste, regionale en verschillen in klasse zijn. Ondanks deze verschillen zijn de Indo-Amerikanen toch in geslaagd om eigen instituties te bouwen. Deze instituties waren van groot belang om de racistische aanvallen na 9/11 het hoofd te kunnen bieden. Een ander belangrijk kenmerk is het streven naar excellentie. Hoewel dit laatste inherent is aan hun cultureel kapitaal van intellectuele vorming en de waardering van kennis. Uit onderzoek is gebleken dat negentig procent van de Indo-Amerikanen Democraten zijn.

Hoe is dat gesteld met de Hindostaanse gemeenschap in Den Haag? De geschiedenis van de Hindostanen in Suriname is begonnen in 1873 met de aankomst van de eerste groep kalkatihan met het stoomschip Lalla Rookh. In zijn meest recente boek Miskend Verleden, heeft Ruben Gowricharn aangegeven, dat de meeste van onze voorouders in India skills van khetihars (boeren) hadden en in Suriname op de plantages transformeerden tot arbeiders. Bovendien heeft het lang geduurd voordat je zou kunnen spreken van een gemeenschap en van een opgebouwd cultureel kapitaal. Kortom, wij hadden geen geweldige startpositie. In 1975 rond de onafhankelijk van Suriname werd het opgebouwde cultureel kapitaal ook nog eens in tweeën gedeeld. Voor Suriname heeft dit geleid tot een geweldige brain drain en in Nederland moest een gemeenschap weer van onder af worden opgebouwd. Er is hard gewerkt en tal van instituties werden opgericht. Voor een uitgebreid overzicht verwijs ik u naar de speciale editie van Aisa Samachar Surinaamse Gemeenschapsbouwers in Den Haag, onder redactie van Krishna Autar, Suresh Chotoe en Henk Moeniralam. Bij dit opbouwen heeft subsidie van de Nederlandse overheid een belangrijke rol gespeeld. In Den Haag was het linkse Kollektief Jumpa Rajguru de enige vereniging die geen subsidie aanvaardde.

Voor het volgende beschik ik niet over keiharde data en ga ik af op eigen waarneming. Ik besef mij terdege dat dit risico’s met zich meebrengt voor het doen van generaliserende uitspraken. Anderzijds ben ik ook overtuigd dat ik niet ver van de werkelijkheid zit. Ik kom regelmatig op bijeenkomsten of op feesten, bijvoorbeeld de jaarlijkse kerstgala van de stichting Hum Log. Hier kom je een doorsnee van de geslaagden in Nederland tegen. In combinatie met eigen waarneming concludeer ik dat een smaldeel van de gemeenschap een afgeronde hbo-plus opleiding heeft genoten. Dat diploma geeft respect, status en inkomen (RSI). Dit is geen slecht resultaat zeker als je onze startpositie in ogenschouw neemt en het presteren in de vreemde omgeving. Het lijkt er vervolgens op dat met dit bereikte doel elke ambitie om te excelleren is gedoofd. Wij zouden als gemeenschap een klimaat moeten scheppen waarin wij onze talentrijke jongeren empoweren om ambitieus te zijn en om die ambities waar te maken. Ik heb bovenstaand beargumenteerd dat de Indiase gemeenschap in de VS ook geen monoliet is en dit geldt ook voor de Hindostaanse gemeenschap in Nederland, en gelukkig maar, want binnen de gemeenschap zijn er grote onderlinge verschillen. Wij zouden van de Indiërs in de VS kunnen leren om ondanks de onderlinge verschillen te bouwen aan instituties waar de mensen bij elkaar kunnen komen voor debat, kennis uitwisseling, bouwen aan een traditie van waardering van kunst, cultuur, kennis en intellectuele vorming. Afgezanten die op belangrijke posities zitten moeten de attitude ontwikkelen om iets voor de gemeenschap terug te doen in plaats van zich te gedragen als een ambtenaar met dito jargon of nog erger af te geven op die gemeenschap. Deze mensen gedragen zich als eenlingen en geven niets terug aan de gemeenschap. Ik zie dat de opgebouwde instituties die de ruggengraat vormen van een gemeenschap verloren zijn gegaan. De laatste die wij hadden, Eekta in Den Haag staat ook omvallen en niemand die een vinger uitsteekt. Helaas! Ik zou hier John F. Kennedy willen parafraseren: “Vraag niet wat de gemeenschap voor jouw heeft gedaan, maar wat jij voor de gemeenschap kan betekenen”.