Diversiteit is een ding. De samenleving wordt steeds diverser, dus ook de behoeften van de consument. Hashtags als #oscarssowhite, waarmee kijkers kritiek uitten op de overwegend witte oscarnominaties van de afgelopen jaren, herinneren de filmindustrie eraan dat ze er iets mee moet, of ze nou wil of niet. Een veelgehoord argument is dat kleur niet verkoopt. Het zou het mainstream publiek vervreemden. Maar wat hiermee over het hoofd wordt gezien, is dat het mainstream publiek inmiddels een gekleurd publiek is. En dat publiek wil zich herkennen in de verhalen, figuren en belevingswereld van personages op het witte scherm. Maar niet alleen het publiek, ook mensen van kleur die zich als professional bewegen in de filmwereld hebben de behoefte verhalen uit hun cultuur en geschiedenis te vertellen aan een mainstream publiek. In een westerse samenleving waarin eurocentrisme hoogtij viert kan dat lastig zijn.
Lees verderColumn Tasiana Ramdin – Aflevering 6: Monkey see, monkey do
Een hele poos geleden zat ik in een grote meeting met allemaal slimme mensen. Het was een brainstormsessie en hoewel ik uit een legal vakgebied kwam, werd ik gevraagd mee te denken met marketing. Een hele slimme zet van de company, omdat je dan mensen krijgt die ‘out of the box’ denken. Mij werd gevraagd wat een manier was om oudere hits weer onder de aandacht van het publiek te brengen. Ik begon hardop na te denken en zei het eerste dat in mij opkwam, namelijk oudere hits in een akoestisch jasje. De directeur van de company zei: ‘Dat is een heel goed idee; de MTV Unplugged series hebben het inderdaad goed gedaan toentertijd.’
Lees verderRuben Gowricharn: Shopping in Mumbai
In dit artikel betoog ik dat het concept gezelligheid een beter alternatief is boven de huidige netwerk theorieën om bindingen binnen etnische groepen en tussen diaspora gemeenschappen te analyseren. Ik gebruik Simmels concept van gezelligheid om de binding tussen etnische netwerken zowel op het niveau van de gemeenschap als wel of globaal niveau te analyseren. Daarbij pleit ik voor de noodzaak om een onderscheid te maken tussen de gezelligheidselementen van genot en plezier naar tijd en plaats.
Lees verderColumn Amar K. Soekhlal – Aflevering 31: Káhe khát kamái lá? (Waarom werk ik?)
Een zeer goede vriend van mij – ik zal hem om privacy redenen deze keer gemakshalve H. noemen – belde mij een keer op en zei tegen mij “Am, ik heb een leasebak”. Hij bedoelde een leaseauto van zijn internationaal opererende werkgever. En wat doe je als je een leasebak hebt? Je maakt samen met jouw gezin een verre buitenlandse reis. In zijn geval naar Barcelona. Hij zou graag met de kinderen de Sagrada Familia willen bezoeken. Zo gezegd zo gedaan. U kent dat wel. De nodige spullen inpakken zoals masálá, peper, sardien en natuurlijk een zak rijst. Onderweg zouden ze in de buurt van Lyon overnachten, in de auto, op een parkeerplaats. De kinderen variërend in de leeftijd tussen de negen en veertien legden hun hoofden tegen elkaar en probeerden te slapen. H. en zijn vrouw zouden in de voorstoelen een tukkie doen. Het was niet echt comfortabel dus de kinderen en zijn vrouw morden een beetje.
Lees verderColumn Naushad A. Boedhoe – Aflevering 7: Modi wordt onterecht kritiekloos bejubeld
Kort geleden maakte de Indiase premier Narendra Modi een wereldtour en was bij die gelegenheid ook een aantal dagen in Nederland. Door de Hindoestaanse gemeenschap is hij uitbundig ontvangen en bejubeld. Geen kritisch woord heb ik in de Hindoestaanse berichtgeving gehoord. De Nederlandse media plaatsten wel een kritische noot bij zijn beleid.
Lees verderColumn Bris Mahabier – Aflevering 11: Leenwoorden in het Sarnámi en in het Hindi
Niet het Hindi, maar het Sarnámi is de moedertaal van de meeste Surinaamse Hindoestanen en Hindoestaanse Nederlanders. Vooral árya samáji geleerden uit India, maar ook pandits en parcáraks van eigen bodem hielden de kalkattihá’s of kantráki’s, hun kinderen en kleinkinderen voor, dat het Hindi hun moedertaal was en dat ze moreel verplicht waren om deze taal te behouden en te cultiveren. Medewerkers van het Indian Cultural Centre (ICC) maken van elke gelegenheid, die hen geboden wordt, gebruik om nog altijd dit te doen. Deze taalpolitieke opvatting van het ICC is vooral voor sarnámisten niet acceptabel. Op deze manier wordt er onder de Hindoestaanse Surinamers bewust verwarring veroorzaakt. Blijkbaar heeft ICC van zijn eigen geschiedenis niet veel geleerd. In de jaren tachtig deed dr. Kamta Kamlesh in ‘de Ware Tijd’ ontactische en ongegronde taaluitspraken die vooral Surinaamse sarnámisten, o.a. Mustafa Nabibaks, in het verkeerde keelgat schoten. Hij klom in de pen en haalde flink uit naar deze Indiër. Het gevolg was, dat deze medewerker het Surinaamse veld moest ruimen: enkele maanden later werd Kamlesh door de centrale Indiase regering in New Delhi teruggeroepen.
Lees verder