Column Amar K. Soekhlal – Aflevering 16: “Koopt Nederlandsche waar, dan helpen wij elkaar”

Reacties zijn gesloten

“Koopt Nederlandsche waar, dan helpen wij elkaar”. Met deze slogan probeerde de Vereniging Nederlands Fabrikaat de Nederlander in de jaren ’30 van de vorige eeuw te motiveren om producten van Hollandse bodem te kopen. Het nationalistische appèl druipt ervan af. In mijn vriendenkring is het MKB heel sterk vertegenwoordigd. Zo kan ik heel makkelijk beroep doen op een elektricien, een registeraccountant, een timmerman, een notaris, een loodgieter, een hartspecialist, een advocaat tot een Apotheker.

W07-00346, 01-09-2003, 13:28, 8C, 6372x4512 (2342+6195), 150%, afficheextraza, 1/80 s, R108.3, G67.7, B66.8

Velen van hen klagen dat ze geen of weinig hindoestanen als klant krijgen. Het schijnt alsof hindoestanen meer vertrouwen hebben in een Nederlandse professional dan in een hindoestaanse. Vreemd eigenlijk. De hindoestanen zijn ook aan dezelfde universiteit afgestudeerd of vallen onder hetzelfde tuchtcollege. Het zou in beginsel dus geen verschil moeten uitmaken en je komt overal goede en slechte dienstverlening tegen. In mijn zoektocht naar de reden hiervan kwam ik eigenlijk geen doorslaggevende argumenten tegen.

Een vaak gehoorde opmerking is dat wij een kleine gemeenschap vormen en je komt elkaar tegen op nauta’s, op Milan, in de masjid of op Holi. Voordat je weet liggen je geheimen op straat. Bij de Bakrá is je privacy beter gewaarborgd. Een argument dat ik overigens zeker niet begrijp. Immers professionals die een vertrouwelijk beroep uitoefenen zoals een registeraccountant, een arts of een notaris zijn gebonden door hun beroepsgeheim. Schending hiervan kan grote consequenties hebben voor de betrokkene. Aan de andere kant, komen de hindoestaanse klanten wel bij die professional als de zaak, de gestucte muur, het schilderwerk al verpest is of de rekening te hoog is. Of als er een verklaring moet worden opgesteld waarbij de feiten niet helder is en de verklaring nodig is voor het verkrijgen van een vergunning of iets dergelijks. Dan is het argument van de privacy niet doorslaggevend. De andere kant van de medaille is dat indien een kansloze zaak niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, die professional al gauw in de gemeenschap wordt uitgemaakt voor een slechte arts of waardeloze metselaar. Prutswerk daarentegen van een Bakrá wordt eerder getolereerd dan van een hindoestaan. Een vervelende wurggreep waarin we elkaar gevangen houden. Maar dat hoeft het niet te zijn.

Ook om een andere reden is het “privacy” argument niet de volledige verklaring. Bij tal van bestuursorganen zoals het UWV en de Belastingdienst werken hindoestanen evenals bij ziekhuizen of andere dienstverlenende organisaties. Van de hindoestanen hier wordt de professionaliteit werd erkend. Bij contacten met deze hindoestaanse professionals rekent men dan op welwillendheid van de medewerker. De regels soepeltjes toe te passen of de rekening niet te hoog maken.

Zo was ik een keer in Preston, een stad nabij Manchester, in Engeland. De Indiërs, voornamelijk Gujrati’s, hadden een soort gouden gids in het leven geroepen met alleen maar Indiase ondernemers. Van een tandarts tot een stratenmaker. Als je een professional nodig had, dan belde je naar een centraal nummer. Vervolgens dirigeerde dat centrale bureau je naar een advocaat of elektricien. Zo ondersteunden de Indiërs hun lokale middenstand.

Misschien moeten wij dat ook doen. Wie pakt de handschoen op?