Een zeer krappe meerderheid van de Tweede Kamer heeft dinsdagmiddag 13 september 2016 ingestemd met een wetsvoorstel van D66 om het tekort aan orgaandonoren in Nederland te bestrijden. Het wetsvoorstel behelst dat Nederlanders die geen keuze omtrent donorregistratie hebben gemaakt, worden geregistreerd als ‘geen bezwaar’. De nabestaanden hebben dan het laatste woord. Wie “nee” zegt, weet zich echter wel van een ‘nee tegen orgaandonatie’ verzekerd en ook Nederlanders die ‘ja’ tegen orgaandonatie zeggen, worden als ‘ja’ geregistreerd. Het is een onderwerp dat al langer speelt. Maar in onze gemeenschap is er niet echt een diepgaande discussie geweest over of orgaandonatie wel of niet is toegestaan. En dan met name de vraag of dit religieus is gesanctioneerd. Ik verwacht weinig heil van pandits en maulvi’s. Immers die zijn vaak ongeschoold en zijn meer bezig met rituelen en bangmakerij. Met name hebben zij zich niet verdiept in de ethiek. En als ze zich uitspreken dan is dat eerder een persoonlijke voorkeur dan dat het beredeneerd is vanuit de religieuze ethiek.
Een van de bronnen van de ethiek is religie, omdat volgens gelovigen God de wereld en de mens heeft geschapen. Je zou dan denken dat dit het vraagstuk bij uitstek is voor de Schriftgeleerden. Ik heb ook gekeken naar de website van Hindoe Raad Nederland. Er is een onderdeel ” Orgaandonatie”. Hier is het volgende te lezen.
Vanuit religieus opzicht wordt er in de bronteksten geen verbod op orgaandonatie vermeld. Het hindoeïsme benadrukt hulp aan de medemens als een belangrijke waarde. In de hindoe gebeden wordt er voor vrede en geluk van een ieder gevraagd en niet enkel van het biddende individu.
En hiermee moet u het doen. Orgaandonatie moet je zien als een gift. Dank je de koekoek. Hier kom je geen steek mee verder. Het helpen van de andere medemens is niet alleen voorbehouden aan het hindoeïsme. Andere religiën hebben dit ook hoog in hun vaandel staan en toch bestaan er grote dilemma’s. Aan het bovengenoemde uitgangspunt kleeft bovendien de geur van vrijblijvendheid en belangeloze inzet. Ik zie geen enkele reden om bij orgaandonatie, het antwoord op een fundamentele bedreiging van leven en welzijn, ineens vrijwilligheid en altruïsme de boventoon te laten voeren.
Het hindoeïsme gaat uit van het principe dat het lichaam slechts een omhulsel is en dat de ziel onsterfelijk is. Maar hoe zit het dan met de lichamelijke integriteit zoals dat is vastgelegd in artikel 11 van de Grondwet? Uit de grondwetsgeschiedenis en jurisprudentie blijkt dat het recht op lichamelijke integriteit burgers primair bescherming biedt tegen inbreuken op hun lichaam door anderen, tenzij zij daar expliciete en geïnformeerde toestemming voor hebben gegeven. Bovendien werkt dit grondrecht volgens de wetgever na de dood door.
In mijn eigen omgeving ken ik verschillende mensen die wachten op een orgaandonor. Ook hier zijn de ethische dilemma’s wurgend groot. Zeker ook voor de (jonge) potentiële donoren. Maar ook andere existentiële vragen dringen zich op. Wat zijn de consequenties voor mij als ik een orgaan afsta aan een dierbare die het dringend nodig heeft. Zelfs zijn of haar leven kan redden? Wat zijn dan de gevolgen voor de opgroeiende kinderen? Doe je het dan wel of niet? Als je niet doneert, terwijl er een perfecte match is, hoe ga je dan om met de schuldgevoelens? Kan je nog genieten van je eigen leven? Hiernaast zijn er ook grote financiële gevolgen voor de potentiële donor. Je kan geen levensverzekering meer afsluiten of een bestaande verhogen. Bij letsel schade als gevolg van de donatie heb je geen recht op schadevergoeding.
Maar het meest hilarische dilemma is van iemand die heel opgewekt en positief in het leven staat. Ze is altijd bezig met het helpen van anderen. Reeds op zeer jonge leeftijd heeft zij een donorcodicil getekend. Ze draagt het ook altijd bij zich. Als ze iemand kan helpen om met haar vitale organen andere levens te redden dan geeft dat haar een goed gevoel. Op mijn vraag “zou jij met je organen het leven van de leider van de PVV redden”? Haar resolute antwoord was “No Way”. Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.
Voor mij zelf heb ik een soort oplossing gevonden. Als je inderdaad uitgaat van de stelling dat de ziel onsterfelijk is en dat het lichaam bestaat uit de vijf elementen: water, lucht, ether, vuur en aarde, dan maakt het verder niets uit. Lost het orgaan op in deze vijf elementen via mijn lichaam of van iemand anders?