Column Jan S. Soebhag – Aflevering 10: Violist Tiyaitram Ganga mba Cait Ganga

Naar een interview met de violist Tiyaitram Ganga mba Cait Ganga

De heer Tiyaitram Ganga staat bekend als Cait Ganga en hij is geboren op 15 juni 1936. Momenteel is hij 81 jaar oud. Cait Ganga is geboren te Charlesburg, twee erven voorbij het bedrijf van Jong Tjien Fa. Voorheen behoorde dat gedeelte van de Charlesburg tot het district Suriname. Naast Cait Ganga woonde de familie Dhundhun Moti en daar tegenover de familie Popal Moti.

De vader van Cait Ganga was Merhai Ganga (geboren op 20 juni 1897 en in het jaar 1950 overleden). Zijn moeder heette Somaria Hardoar (dochter van de contractant 314/Aa, geboren op 27 mei 1907 en zij is overleden in het jaar 1942).

Cait Ganga komt uit een gezin van 11 kinderen (zes zonen en vijf dochters. Zijn geboorteplaats behoorde tot het gebied dat bekend stond als Báká Krepi. Cait Ganga, was amper zes jaartjes jong toen zijn moeder kwam te overlijden (1942). In de periode dat hij op de Mulo school zat verloor hij zijn vader. Hij kwam terecht bij zijn oudere zus Namkia en zwager (Papa) Sewnath Jagesar, meer bekend als Oom Jule. Hij was kleermaker bij de Firma Shaya aan de waterkant naast Millersmarkt.

Wie is Tiyaitram Ganga

Oorspronkelijk komt hij uit een landbouwersgezin. Vanuit de Charlesburg bezocht hij in de jaren 1944, de Anieschool (achter het Suriname Stadion, thans geheten het Andre Kamperveen Stadion). De school was gevestigd vlak tegenover de familie Jodhabier van de thans geheten Rattan Oemrawsingstraat (glo-school).

Hierna vervolgde hij zijn studie aan de Graaf Von Zinzendorfschool en hij behaalde zijn Mulo B diploma (1950). In 1959 behaalde hij zijn kweekschooldiploma en werd hij te werkgesteld op de Polanenschool (1959-1963). Hierna werd hij gemuteerd naar de Openbareschool te Domburg (1963-1967). Vervolgens kwam hij in het district Nickerie terecht (Mulo Leerkracht), waar hij zijn A en B gedeelte van de Hoofdonderwijzersakte (oud) afrondde (1967-1973). Hij vertelde ook dat hij en Mevrouw Boksteen de enige waren die uit die periode in Nickerie hun diploma behaalden.

In 1973 kwam hij terug in Paramaribo. In Paramaribo kwam hij terecht op de R.A. Tamengaschool. Daarna werd hij in 1977 benoemd tot Inspecteur bij het Onderwijs voor het lager onderwijs. Cait Ganga werd te werkgesteld bij de begeleidingsdienst van het Minov. In zijn verdere loopbaan heeft hij ook de LO-Nederlandse Taal en MO-A Muziek gevolgd. In 1990 nam hij op eigen verzoek ontslag uit de overheidsdienst. Na zijn ontslag begon hij in de particuliere sector (in het bedrijfsleven). Hij woonde toen aan de Kopieweg en exploiteerde 14 jaren lang een Service Station te Lelydorp. Hij was daar tot twee keren toe zwaar beroofd en uit teleurstelling verkocht hij zijn Service Station en verhuisde naar Paramaribo-Noord.

Muziek Carriere van Tiyaitram Ganga

Al op heel jonge leeftijd begon Cait Ganga interesse te krijgen in muziek. Vooral wanneer hij mensen zag die een sarangi-instrument bespeelden en hij de klanken daarvan hoorde (sarangi-instrument is een oud/klassieke snaarinstrument bij de Hindustanen).

Zijn emotie kon hij niet bedwingen en hij pakte al gauw een ovale en platte sardien blikje, maakte een gat op de rugzijde, stopte een stok erin en spande daarover een dun draad.

Zijn speelgoed instrument was kant en klaar om erop te tokkelen. Hij was toen ongeveer zeven jaartjes jong. Overal waar er een huwelijksfeestje was of een ander feest ging hij er met zijn ‘speelgoed’ instrument naar toe.

Hij zonderde zich af en zat vaak in een hoekje om de artiesten te bewonderen. Tegelijkertijd luisterde hij naar de muziek en tokkelde op zijn ‘instrument’.

‘Toen hij ongeveer zeventien jaar oud was kreeg hij van zijn zwager, Ráju Pherai (kleermaker aan de Paltan Tewarieweg te Livorno) sf. 17,50 om daarmee een echte viool te kopen. Hij dwarrelde rond en kwam terecht bij de toen Suriname’s beste muziekzaak E.J.N. Leeuwaarde aan de Van het zwartenhovenbrugstraat. Hij was ‘in de zevende hemel met mijn viool’, vertelde hij.

Op de foto’s zit Cait Ganga, verzonken in zijn gedachten en hij kijkt naar zijn eerste viool. Hij was ongeveer 17 jaar oud toen hij het instrument aanschafte.

‘Daarna zocht ik naar iemand die mij echt viool kon leren bespelen. Op een feestje vlak tegenover de centrale markt aan de waterkant zag ik de musici Harry Mohanlal met accordeon, Sony Khemradj met viool en anderen met verschillende andere instrumenten. Ik stapte gelijk naar de heer Khemradj en vroeg hem of hij mij viool kon leren bespelen.

De heer Sony Khemradj stemde toe en ik ging te voet vanuit de Hernutterstraat naar de Wicherstraat om viool te leren bespelen. Voor mij was dat ook een ramp, omdat ik na het heengaan van mijn ouders, bij mijn zwager inwoonde aan de Hernhutterstraat. En om vandaar te lopen naar de Wicherstraat was het te ver. Dus na enkele keren ging ik niet meer naar de heer Khemradj voor de oefeningen. Hierna begon ik gelijk aan zelfstudie. Na ruim twee jaren kon ik al vibreren op de viool’.

 

In 1957 richtte ik samen met Franklin Panday (orgel en accordeon master), de Viná orchestra op. In die periode was Franklin Panday net uit de Gemini orchestra van Harry Mohanlal getreden. Intussen had een aantal musici zich bij ons aangesloten, onder wie: Lál Thákur (bongo mán), de Moh. Rafi zanger, Mohamed Isaak meer bekend als Sháki, Jozef Wazir (Moh. Rafi zanger), Nazim Niamut, Hanief Zehereshad, bekend als Duli (Talad Mahmood liederen), Sahejahan Piroe meer bekend als Sájan (Mukesh liederen), Doekhi van de Indian orchestra (bekende dholmaster en drummer uit die tijd) en Trilokhi Bisnath (Nickerie) als Mukesh Zanger (met Sájan en Trilokhi heb ik zeker twee keren per maand nog telefonisch contact). Trilokhi was virtuoos op de accordeon. Ralph Rahmat (kon relatief alle instrumenten bespelen door zelfstudie). Zelf Enoch Daniëls (uit de Indiase Muziekwereld) toonde veel bewondering voor Ralph, voor de wijze hoe hij muziek bespeelde.

(Sájan had veel bijval van haar moeder, omdat zij ook musiceerde en zong mee in een baithak-gáná groep (1957)

Terug naar Tiyaitram Ganga (Cait Ganga)

Toen hij in Nickerie zat, had hij samen met verschillende leraren en Dr. Pultoo (Harmonium) een muziekensemble opgericht waarvan hij 10 jaar lang voorzitter was. In Nickerie gaf hij verschillende concerten met success weg. Na zijn vertrek uit Nickerie was deze groep uit elkaar gegaan.

Tijdens het interview vertelde Tiyaitram Ganga, dat hij in Nickerie voor het eerst in contact kwam met juffrouw Matabadal, een dame uit Groot Henar met bijzondere zangtalenten. Deze dame zong op een geweldige wijze de Indiase en Internationaal befaamde zangeres Lata Mangeshkar en Asha Bhole na. Tot op heden heeft hij nog niemand met die stem horen zingen (Juffrouw Matabadal woont al jaren in Nederland). In die groep van hem zat ook nog Sin Rajkoemar (broer van de eigenaar/directeur van Travel bureau ‘India overseas’. Hij bespeelde accordeon voor de groep samen met de onderwijzer Kuldipsing, Drona Ramkhelawan (broer van Dr. Ramkhelawan (gynaecoloog).

In 1973 richtte hij de Madhur Sangit Samáj op te Domburg, waarvan hij wederom de voorzitter was. Samen met Haricharan Ramautar meer bekend als ‘Old pap’ (drummer), Arthur Ganpat (mandolin), Surju Ramautar (dantál), Dhun Ramkisoen (zanger), Ronald Kandhoesingh meer bekend als ‘Dádá’ vormde hij toen een bijzondere muziekgroep.

Haricharan Ramautar was bekend om de vele maatsoorten die hij op een professionele wijze bespeelde op de dholak, zoals: dhrupad, thumri, tlláná, dádrá. Ook Paulus Mungra zat in zijn groep als zanger. Zijn favoriete lied was: lapak jhapak tu á –re badariyá van de Indiase zanger Mannadey.