Column Sebieren Hassenmahomed – Aflevering 40: Harry: Mijn vrouw is als de grond onder mijn voeten

Ik heb Harry, bijna zestig jaar, bij de buren ontmoet. Opvallend was dat hij bereid was om vriendelijk en met respect inhoudelijk met mij te discussiëren over wat er zoal om ons heen plaatsvond. Later vernam ik dat hij op verschillende gebieden actief was zoals; negatieve energie weghalen bij mensen die daarvan last hebben, een catering verzorgen en maandelijks met vrijwilligers een muziek en dansavond organiseren. Omdat hij aan beide ogen blind is en het mij verbaast dat hij zelfs een taart kan bakken, besluit ik om hem te vragen of hij het goed vindt om over zijn sterke, stoere gedrag te schrijven. Het kostte wat tijd eer we konden afspreken aangezien hij ook een baan heeft naast de activiteiten. Zijn verhaal volgt hieronder.

“Mijn Adja, zie foto, kwam met zijn broer uit India. Ik lijk op hem; groot, sterk en stoer. Zijn broer ging naar Nickerie en onderhield meer contact met Guyana vanwege de bereikbaarheid en dezelfde cultuur. Nickerianen hadden meer contact met Guyana dan met Paramaribo. Ik ken mijn Adja als winkelier naast ons. Wij kwamen dagelijks in de winkel voor een snoepje, niet meer dan dat!. Hij was streng en lief tegelijk. Ik weet nog dat hij bij de geboorte van jongetjes zoetigheid zoals Persaad en Laddoo offerde; bij de geboorte van meisjes gebeurde er niets. Hij bedacht alle namen voor de baby’s, mij noemde hij Harry. Hij sprak niet veel, meestal communiceerde hij met de ogen, zo deed ook mijn vader. Adja was een harde werker. Naast de winkel oefende hij ook de landbouw uit. In de pauzes zodra hij de winkel sloot ging hij naar het land. Mijn moeder zorgde voor hem, Van de eerste roti kregen de kinderen elk een stukje in de mond gestopt, pas daarna ging hij zelf eten. Adja is honderd en zestien jaar geworden. Hij stierf na een normale werkdag in de auto van pa op weg naar het ziekenhuis vanwege buikpijn.

Adjie heb ik niet gekend omdat ze er niet meer was toen ik werd geboren. Ze hadden drie zonen en een dochter. Nadat Adjie overleden was, is Adja met haar jongere zus getrouwd. Met haar kreeg hij ook drie zonen en een dochter. De tweede Adjie was donker van kleur en was klein. Omdat Adja haar mishandelde zijn ze uit elkaar gegaan. Adjie verhuisde vijf kilometer verder om er een eigen leven op te bouwen. Ze plantte en oogstte vooral veel fruit zoals sinaasappelen, pompelmoes, cacao en groenten voor de verkoop, wij hielpen haar. Zij liep gerust vijf kilometers om ons een bezoekje te brengen. Wij begroetten haar met ‘Paaw lagie” dat is de voeten aanraken. Op haar beurt reageerde zij vriendelijk en aardig met: wees gelukkig en tevreden ‘Soekhie rehoo’. Zij vond ons lief, werd nooit boos. Zij en Adja communiceerden niet met elkaar. Wij allemaal waren altijd respectvol naar de oude mensen.

Een andere herinnering is dat ik meer dan de rest aan mijn moeder was gehecht. Ik was niet eens de jongste. Na mij volgden er nog twee kinderen. Ik hing altijd aan haar rokken, als ik niet bij haar kon zijn was het janken om haar. Vanaf ik klein ben, ben ik slechtziend. Het is een afwijking vanaf mijn geboorte. Met een bril kon ik mij goed redden, ook met de brommer op straat. Ik heb normaal gewerkt, zelfs in nachtdiensten bij de bekende Baas Moes. Op mijn vijftiende werd de linkeroog blind. Met een minder goed functionerende rechteroog heb ik mij nog redelijk gered.

Ondanks mijn vader een baan bij een goed bedrijf had met goede voorzieningen, was het mij niet gegund dat mijn ogen op tijd en goed onderzocht zijn geworden. Ik kreeg telkens een andere bril, klaar was Kees. Misschien waren de doktoren bereid geweest om nauwkeurig te onderzoeken als wij veel geld hadden gehad. Stafmedewerkers van hetzelfde bedrijf kregen wel een betere behandeling. Ik had hoop dat ik in Nederland geholpen zou kunnen worden.

Ik was een kind die zowel thuis als buitenshuis mee werkte met mijn moeder. Zij kreeg een baan aangeboden om de school schoon te maken, ik ging mee om haar te helpen. Wij konden het geld goed gebruiken omdat het geld van mijn vader deels opging aan sterke drank. Mede door haar inkomen hebben wij geen armoede gekend. Er was altijd voldoende voedsel en we traden goed gekleed naar buiten net als de rest in de omgeving. Zij spaarde ook voor de huwelijksfeesten van ons allemaal.

Op school kon ik goed mee, ook op de ULO. Ik mocht altijd voorin zitten. Omdat ik behoorlijk groot was belemmerde ik het zicht van de kinderen die pal achter mij zaten. Vanwege mijn verlegenheid erbij hebben de kinderen mij gepest. Omdat ik gepest werd ben ik van school gegaan.

Ondertussen werd mijn moeder ziek, ik was amper zeventien. Haar broer vond dat het tijd werd dat ik moest trouwen. Hoe vaak ik hem ook liet weten dat ik goed voor mezelf kon zorgen en totaal geen behoefte had in een vrouw, de goede man bleef dwingen. Dat ik zelfs voor mijn beide ouders zorgde zag hij niet als iets positiefs. Wat hem betrof kon het zo niet doorgaan; een jongeman die voor zijn ouders aan het zorgen was kon hem niet bekoren. Mijn vader was modern vanwege zijn contact met een andere cultuur, van hem moest ik niets. Van mijn Oom moest en zou ik mee om kennis te maken met een jonge dame die hij langer kende. Om hem gerust te stellen besloot ik om te gaan. Daar aangekomen zei ik op mijn gemak dat ik eens was met hun voorstel. Ik was nog steeds die verlegen persoon. De hele weg terug heeft mamoe tegen mij gepreekt, thuis aangekomen liepen we naar mijn moeder in haar ziekbed. Hij overtuigde haar dat het om een goede jonge dame ging. Toen mama met haar zwakke stem prevelde dat ik met haar moest trouwen ging ik overstag. De afspraak werd gemaakt.

Na twintig jaar zou er weer getrouwd worden in onze familie. Ik herinner mij bijvoorbeeld niets over het huwelijk van mijn oudste Zus. Mijn echtverbintenis werd een groot feest omdat iedereen erbij was. Mijn vrouw werd het licht in huis, de ‘ghar kee Lachmie’. Ik verdiende goed, zij kreeg veel geld, mijn moeder knapte op. Mijn samenzijn met haar duurde zes maanden omdat mijn vrouw liever elders vertoefde. Ik wilde niet aan een dood paard trekken, ook niet toen haar ouders kwamen praten en zette een punt achter dat avontuur. Zij en ik hadden al gepraat toen ze de laatste keer van huis vertrok.

Een jaar na de scheiding ging het ook mis met mijn rechteroog; ik werd helemaal blind. Mede omdat artsen geen moeite deden werd ik depressief. Ik wilde dood onder voorwaarde dat mijn lieve ouders niets zouden merken. Hen wilde ik absoluut geen verdriet doen. Wat beide ouders ook uitlegden en hoe ze ook troostten, ik bleef huilen. Ze bleven mij overtuigen dat het goed zou kunnen komen met mijn ogen. Ik wilde van alles doen maar niets lukte. Stel je eens voor, ik kon niet eens een koe van a naar b verplaatsen, het was voor mij niet te accepteren dat ik niet meer kon doen wat ik gewend was.

Mijn vader zorgde voor geld en begeleiding om mij in Nederland te krijgen. Hier aangekomen was het een klap in mijn gezicht toen ik vernam dat ik te laat was voor behandeling. Ik heb nachten met mijn gezicht in het kussen gehuild zonder dat mijn Zus het merkte. Het deed mij ook enorm veel pijn dat ik mijn moeder had verlaten. Voor mijn Zus was het ook pijnlijk om haar broer verdrietig te zien. We zijn allemaal altijd lief voor elkaar geweest, geen van ons verheft de stem tegen de ander. Slechts de jongste van de elf kinderen kan zich anders gedragen. Met de kinderen van ons oudste broer die niet veel met ons verschilden, kregen we wel ruzie toen we klein waren. Nimmer gaven we ons oudste broer een grote mond, ook nu niet en ook niet aan de telefoon. Mijn oudste broer heeft met zijn vrouw en zeven kinderen met ons in het ouderlijk huis gewoond. Alle eten werd in dezelfde keuken bereid. ’s Morgens werd er een kolossale pot met cacao gemaakt om met roti te eten.

De behandelende arts verwees mij voor revalidatie na twee operaties aan de ogen. Hier kreeg ik opnieuw hoop toen ik vernam dat andere blinden zich ontplooiden. Na twee jaar zou ik terug moeten naar Suriname. De Directrice was het niet eens met de stomme regeling, ze riep tegen mij dat zij met mij zou trouwen indien noodzakelijk. Zij wist dat ik werk moest hebben om te mogen blijven en dat vond ik bij een Ministerie. Ik kreeg ook huisvesting. Alles wat ik nog niet kon en nodig had om zelfstandig te kunnen functioneren, had ik bij de revalidatie geleerd. Familie en kennissen konden niet geloven wat ik allemaal presteerde. Ze stonden versteld toen ik een keer, nadat ze mij hadden uitgedaagd, heb gedemonstreerd dat ik behoorlijk kon koken.

Nadat ik twee jaar zelfstandig had gefunctioneerd, stelde een vriend voor om met hem mee te gaan naar Suriname. Hij kende een dame met een lichamelijk handicap die bij mij paste. Het leek mij ook ideaal om elkaar te ondersteunen opdat het ons beiden goed zou kunnen gaan. Ik ging mee, we traden nog in dezelfde vakantie in het huwelijk. Twee dagen nadat we getrouwd waren vertrok ik alweer naar Nederland omdat ik op het werk werd verwacht. Naderhand roddelden mensen over haar, maar ik heb mij er niets van aangetrokken. Ik had genoeg geld, maakte voor haar over zodra ze erom vroeg. Na een half jaar kwam ze aan en bleek dat ze niet oprecht was. Ze bedroog mij waar ze kon omdat ik haar letterlijk blind vertrouwde. Een sul als ik was, bleef ik water in de wijn doen. Zij ontving haar paspoort en besloot kort erna om een einde aan de relatie te maken. Ons huis stond op haar naam omdat ik daarvoor getekend zou hebben, dus werd ik door haar op straat gezet. De geschiedenis werd herhaald, weer naar mijn Zus en op kamers.

Het is alsof wij ons alleen op geloofsgebied ontwikkelen. In het Sociaal Maatschappelijk leven blijven we steken bij bepaalde gewoontes. Volwassenen geven geen stimulans aan kinderen om zelfstandigheid te ontwikkelen. Wat mij betreft mogen kinderen rondom hun vijfentwintigste verlost worden van bevoogding door ouders. Anders lopen we de kans dat ze tot hun vijftigste nog thuis zijn. Eentje maakte ruzie in ons huis, durfde zelfs te bedreigen tot ik er een stok voor heb gestoken. Op een gegeven moment heb ik geweigerd om open te doen en heb de politie erbij gehaald. Ook als hij ’s nachts aanbelde heb ik hem laten staan omdat ik consequent wilde zijn. Omdat hij ‘rookte’ was hij niet welkom bij familie, zelfs mijn vrouw, zijn moeder was hem beu. Hij mocht in haar lege huis wonen onder voorwaarden die ik had opgesteld. Hij beloofde mij dat hij zijn gedrag zou veranderen. Op het nieuwe adres onderhield hij leuk contact met de buurvrouw, het ging goed. Toen we langer dan normaal niets van hem hadden gehoord werd ik onrustig, zijn moeder bleef kalm zij kende hem langer. Ik had een voorgevoel dat iets niet klopte. Omdat ik vaker gelijk had gekregen bij hetgeen ik voelde, besloot ik poolshoogte te gaan nemen. Toen hij niet op de deurbel reageerde wist ik genoeg. De deur werd geforceerd en we troffen hem niet meer levend aan.

Mijn huidige vrouw leerde ik kennen nadat een vriend met een voorstel kwam om mij kennis te laten maken met een leuke, lieve, grappige, vrolijke dame die bij hem op autorijles zat. Ik vond het best. Hij vond dat we op verschillende gebieden zoals karakter, geloof, aantal gestrande relaties en idealen bij elkaar pasten. Toen de kennis de Vrouw voorstelde om met hem mee te gaan naar mij had ze zonder aarzelen ingestemd, een beslissing uit het hart, noemt ze het nog steeds. We maakten kennis, babbelden een beetje en spraken met elkaar af. We vonden elkaar leuk en bleven afspreken. Haar ouders vonden het idee dat zij nu voor een visueel gehandicapt persoon ging zorgen minder aantrekkelijk. Zij dachten dat hun dochter net als een ziekenverzorgster de dagelijkse levensverrichtingen bij hem zou uitvoeren zoals zijn tanden poetsen, hem voeden en aankleden. Omdat ik zelf enorm veel van mijn ouders hield en hen nimmer zou kwetsen, raadde ik haar aan niet tegen hun wil te handelen. Ik had ook geen zin in heibel in een tijd dat ik het heel leuk had voor mezelf. Ik ben drie keer Nederlands kampioen aangepast tafeltennis voor blinden en slechtzienden, heb mee gedaan met de wedstrijd speerwerpen, judo, hard lopen, de vierdaagse gelopen, drie zwemdiploma’s behaald en ben zelfs van de hoogste plank gesprongen. Ik reisde alleen naar België en overal. Ik kwam in aanmerking voor een gratis reis naar Canada om de tennissport daar te introduceren. Ik werk als telefonist bij het Ministerie, een baan waarvan ik nooit had durven dromen.

De leuke, lieve, aardige, grappige, vrolijke dame had lak aan de bezwaren van wie dan ook en besloot op een goede dag om haar biezen te pakken en naar mij te verhuizen. Zij had niet lang ervoor een einde gemaakt aan een relatie waarvan iedere vrouw nachtmerries zou overhouden. Ik sta versteld dat zich zulke nare situaties kunnen manifesteren in deze tijd. Hij ketende haar letterlijk vast aan zichzelf, als ze sliepen. Toen ze een keer samen op weg waren is ze hard weg gerend, heeft hulp gekregen van een vreemde vrouw, die haar naar haar ouders had begeleid. Andere details zal ik je besparen. Bij haar ouders had hij nota bene keihard beweerd dat hun dochter loog.

Wij hebben samen een volwassen dochter die nog aan het studeren is. Uiteraard heb ik naast al het goede nog een droom. Die wens stroomt door mijn bloed, het zit in de genen. Ik zeg met nadruk dat het mijn droom is. Ik zeg ook niet dat het zo moet blijven. Het is aan haar wat zij wil met haar leven, zij is helemaal vrij. Ik wil haar huwelijk meemaken omdat ik het een mooie ceremonie vind. Het kan ook een gevoel van mij zijn hoor. Het is niet toevallig dat ook zij die droom heeft.

Mijn vrouw is voor mij als de aarde onder mijn voeten, zij is mijn alles. Ik vind het heel romantisch dat zij op de vroege ochtend uit het niets ‘I love jou’ tegen mij zegt. Ik waardeer het ook nog dat zij in het prille begin ‘ja’ had gezegd zonder dat ze wist wat het inhield om een blind persoon te ontmoeten. Ze zei: “Diel see awaadj niekral reha” betekent dat ze haar hart had laten spreken.

Ik begreep meer dan wie dat zij zorgen had om haar zoon die een ander pad had gekozen. Nu begrijp ik haar verdriet om zijn overlijden. Een kind is een deel van de moeder die hem gebaard heeft niet van iemand anders, ook al is de persoon een liefdevolle verzorger.

Mensen die geen ervaring hebben met blinden weten zich geen houding te geven. Ik begrijp ze. Een blinde jongen vroeg een keer aan mij hoe hij een plaatje van een kop en schotel moest visualiseren. Ik heb toen lang nagedacht, daarna heb ik zowel het kopje als het schoteltje door het midden gezaagd om hem te laten voelen. Ik deel graag informatie, de ander kan beslissen wat goed bevonden wordt, de rest mag over de schutting. Volgens mij weet je iets niet zolang je alleen maar gelooft. Pas als je iets ziet weet je het. Het is belangrijk om de bewustwording bij mensen te wekken omdat je als bewust persoon boven foute mensen kan staan. Wat iemand doet is de karma van die persoon. Bij slecht gedrag zoals moord en doodslag gaat men de pijn zelf moeten incasseren en verdragen.

Van mijn vader heb ik mensen leren helen. Ik ging zelfs naar Groningen om mensen te helpen. Van een Pandit moest ik kinderen, kunde leren. Ik werd mij bewust van mijn eigen kunnen. Over rituelen als de “Puja” leerde ik van een bandje. Omdat ik niet zwart wil werken, heb ik samen met mijn vrouw de Stichting Daylightpoint opgericht. Via de stichting wordt er ruimte gehuurd voor verschillende activiteiten. Nadat mijn eigen geld opgeraakt was begon ik de mensen om een eigen bijdrage te vragen. In eerste instantie werd er niet goed met de financiën omgegaan. Door vallen en opstaan hebben we het tienjarig bestaan gevierd. De eerste muziekgroep die ik vroeg voor het feest, verklaarde ons voor gek omdat er niemand zou komen volgens hen. Ik was trots en wilde perse vieren. Een andere muzikant was wel bereid; hij was zelfs enthousiast. Een paar mensen waren ook nog bereid om vrijwillig hun steentje bij te dragen voor de stichting. Tegenwoordig verkopen we ook eten en vragen entree voor de gezellige muziekavonden. Anders dan we bij de opening deden, ‘Nadjar djhaare’ is negatieve energie verwijderen door positieve erbij te halen, organiseren we nu regelmatig ontspanning afgewisseld met verdieping in het Hindoeiisme. Ik heb de indruk dat mensen liever de Pandit erbij halen voor een Puja dan zelf te leren. Het uiterlijk weegt zwaar. De mensen hoeven echt niet via een ander tot God te komen.

Nadat ik een paar jaar geleden aan mijn hart ben geopereerd gaat het lichamelijk minder goed waardoor het leven minder leuk is, vooral als ik moet stoppen met de uitvoering van activiteiten. Ik krijg lichttherapie. Voorlopig kijk ik terug op een leven waaraan een boel mensen met goede ogen niet kunnen tippen.

Diel see awaadj niekral reha.

Reacties zijn gesloten.