Hoogleraar, dichter, redactrice, fictieschrijfster, vertaalster, taalkundige, diplomaat, Hindi ambassadrice en organisator bij uitstek, Pushpita overstijgt de categorieën. In haar gedichten klinken de gewone, hedendaagse ervaringen door in de mystieke
poëzie van Kabir en de liefdespoëzie van Sanskriet dichter Jaidev. Natuur en liefde, de thema’s van haar poëtische expressie, lijken vaak in elkaars verlengde te liggen. Ze heeft gewerkt in India, Zuid- Amerika en in Europa.
Liefde en de natuur zijn twee belangrijke thema’s in Pushpita’s gedichten. Er is een onbestemd gevoel van tijdloosheid als het gaat om de innerlijke wereld van haar ervaring, waarmee ze de bekende regels van tijd en ruimte tart.
De meeste gedichten in deze collectie zijn geïnspireerd door en gewijd aan het leven in het Caribisch gebied, vooral Suriname, waar Pushpita enige productieve jaren verbleef. De ongerepte schoonheid van het Caribisch gebied doet Pushpita’s hart verlangen naar een levensstijl die snel aan het verdwijnen is. Pushpita schommelt tussen bewondering voor mensen die de orde van de natuur volgen en angst voor degenen die afdwalen door hebzucht.