Pravini Baboeram: Normaal is relatief

Naast de vele identiteiten die ik al 35 jaar lang met mij meedraag, heb ik onlangs een nieuwe dimensie aan mijn identiteit mogen toevoegen: moeder. Op 14 december 2020 kwam mijn lieve dochter Diya Tetary Mahes ter wereld. In de voorbereiding op en het proces na haar geboorte was ik enorm zoekende naar hoe ik invulling wilde geven aan het moederschap, vanuit een zelfbewuste identiteit als Hindostaanse vrouw anno 2021. In deze reeks columns deel ik mijn ervaringen, uitdagingen en inspiratie.

“Jouw dochter is wel heel klein, kleiner dan normaal in deze fase,” deelde de echoscopist mee toen ik de 20-weken echo liet doen. “Maar daar moet ik bij zeggen, deze marge is wel gebaseerd op Hollandse baby’s. Dat kan best anders zijn voor baby’s met een andere achtergrond, zeker ook gezien jullie postuur,” vervolgde ze toen.

Ik was blij dat ze die toevoeging deed, want daarmee gaf ze meteen antwoord op de vraag die ik zou stellen. Wat is normaal en op wie is dat normaal afgestemd? In de maanden daarna zou ik die opmerking, “jouw dochter is wel heel klein, te klein?”, regelmatig horen van verschillende zorgprofessionals. Iedere keer stelden we de vraag terug: “te klein volgens welke norm?”. Iedere keer werd vervolgens erkend dat die norm inderdaad geen rekening hield met baby’s die niet wit waren.

Die norm werd expliciet zichtbaar toen ik voor het eerst naar het consultatiebureau ging met mijn dochter, toen 4 weken oud. Nadat ze werd gewogen en gemeten, nam de verpleegkundige de resultaten met mij door. Ze haalde een grafiek tevoorschijn die de groeicurve liet zien van mijn dochter. De grafiek liet twee lijnen zien. De “normale” lijn en de lijn van mijn dochter. Haar lijn zat inderdaad onder de “normale” lijn, maar wel binnen de marge. In principe dus niets om mij zorgen over te maken.

Toen ik thuis kwam, besloot ik toch nog eens op mijn gemak de groeicurve te bestuderen, via het online ouderportaal. Plotseling viel mij iets op. Boven de groeicurve die de verpleegkundige mij had laten zien stonden er verschillende knoppen, gebaseerd op de achtergrond van baby’s. De verpleegkundige had mij alleen de groeicurve voor witte baby’s getoond, maar de grafiek gaf ook de mogelijkheid om de groeicurve voor Hindostaanse baby’s te bekijken. En wat blijkt? Mijn dochter zit in die groeicurve precies in het midden. Als je haar dus plaatst in de context van Hindostaanse baby’s, dan groeit zij normaal.

Wat laat dit zien? Normaal is relatief en hangt af van wie je als de norm neemt. In een land als Nederland waarin wit de meerderheid is, wordt dat als norm gehanteerd. Maar als je afwijkt van die norm, word je nog steeds beoordeeld op de marges en criteria afgestemd op witte mensen. Dat geldt voor de arbeidsmarkt, het onderwijs en dus ook in de context van monitoring van jouw kind. Voor (toekomstige) ouders leidt dit tot onnodige zorgen. Je denkt dat er mogelijk iets mis is met jouw kind, terwijl er eigenlijk iets mis is met het systeem. Als ouders van kleur moet je dan het geluk hebben, zoals wij toen hadden tijdens de 20-weken echo, dat een individuele zorgprofessional zich bewust is van diversiteit en dat meeneemt in de evaluatie van jouw kind.

Maar geluk zou geen factor mogen zijn in zorgverlening, die moet gebaseerd zijn op kennis en vaardigheid. En die kennis is er, want zoals de kwestie van het consultatiebureau laat zien, zijn de data over de impact van verschillende achtergronden beschikbaar. Er is een Hindostaanse groeicurve  beschikbaar, maar die wordt niet gebruikt. Waarom? Omdat dit niet de standaard is. Het gevolg is dat een goedbedoelende verpleegkundige een Hindostaans kind langs de lat legt van de witte standaard die zij heeft geleerd, zonder te bedenken dat ze met hetzelfde gemak de groeicurve erbij kan pakken die van toepassing is op dat specifieke kind.

Dit betekent dat ouders van kleur momenteel extra moeite moeten doen om de beste zorg te garanderen voor hun kind. Extra onderzoek om de kennis tot je te nemen die zorgprofessionals, bewust of onbewust, niet delen. Extra vragen stellen om de norm die de zorgprofessionals hanteren uit te dagen. Het vergt geduld en zelfvertrouwen. We doen het, omdat we het beste willen voor onze kinderen. Laten we hopen dat we met iedere kritische vraag die we stellen bijdragen aan bewustwording van zorgprofessionals over die norm, zodat op een dag diversiteit het nieuwe normaal is.