Santoecha Rangai: 26 jaar en borstkanker – iets wat je niet verwacht (deel 6)

Nadat ik mezelf 3 weken lang had geïnjecteerd met hormonen en mijn eitjes geoogst waren, was het moment aangebroken. Mijn eitjes werden geoogst op een donderdag en het was de bedoeling dat ik de volgende ochtend direct aan mijn chemokuren zou beginnen. Aan mijn oncoloog vroeg ik of ik na het weekend met mijn chemo’s kon starten. Zo had ik nog een paar dagen tijd om afscheid te nemen van mijn oude lijf. Ik wist niet wat voor effect zulke heftige medicatie op mijn lichaam zou hebben, maar iets zei me dat het nog lang zou duren voor ik weer de oude Santoecha zou zijn.

Eigenlijk vertrouwde ik mijn lichaam ook niet meer. Het had me voor mijn gevoel verraden: al die tijd dacht ik dat ik kerngezond was, terwijl er een gezwel in me groeide dat me vanbinnen langzaam kapot maakte. Pas na jaren besefte ik, dat mijn lichaam mij juist wel een sein had gegeven dat er iets mis was. Ik had namelijk pijn. Pijn is een teken dat er iets mis is. Mijn lijf probeerde mij dus wel iets te vertellen destijds. Sindsdien probeer ik daarom ook goed naar mijn lichaam te luisteren.

De dag dat ik met mijn chemokuren zou beginnen brak aan. Voordat ik van huis vertrok at ik nog 4 boterhammen met pindakaas. Ik was altijd al een grote eter geweest, alleen was dat niet meer te zien. Ik woog nog maar 47 kilo en mijn ribben waren zichtbaar. Ook al at ik als een paard, ik had een tumor in me die alle energie opslurpte. 47 kilo wegen is niet veel voor een volwassen vrouw. Dat viel ook iedereen op. Een vriendin van mij die meeging naar mijn ziekenhuisafspraken grapte vaak dingen als: “Ik was even bang dat het ziekenhuispersoneel jou wilde uitnodigen om bij hun thuis te eten” en “ Santoecha, zal ik je meenemen naar de McDonald’s? Dan mag je alles kiezen wat je wilt, ik betaal”. Zulke humor hield mij destijds echt op het been.

Als er iets is was ik heb geleerd van mijn ziekte dan is het wel dat als je een goed gevoel voor humor hebt en positief bent, je alles kunt doorstaan. Iets in me zei dat als ik niet positief en vrolijk zou blijven, ze me binnenkort al konden begraven. Dat vrolijke heeft trouwens altijd al in me gezeten. Zo wisten we kort na de uitslag dat ik kanker had, in hoeverre het al was uitgezaaid en of ik nog wel te redden was. Om het zekere voor het onzekere te nemen, maakte ik daarom alvast een playlist voor mijn eventuele crematie klaar.

Kun je je dat voorstellen, dan ben je dood en dan moet je omgeving op je crematie ook nog eens naar vreselijke muziek luisteren! Dat wilde ik ze niet aandoen en daarom stelde ik een playlist op met allemaal vrolijke liedjes zoals de Lambada. Aan mijn beste vrienden vroeg ik welke nummer zij wilde horen op mijn eventuele crematie. Zo zou het een feestje voor iedereen zijn. Ik schrijf er heel luchtig over, maar een playlist voor mijn eigen samenstellen is een van de zwaarste dingen geweest. Als ik 100 jaar geweest had het me niet uitgemaakt. Maar ik was pas 26 en hoopte nog een heel leven voor me te hebben.