Santoecha Rangai: 26 jaar en borstkanker – iets wat je niet verwacht

Reacties zijn gesloten

Op mijn 26ste kreeg ik van een arts in het ziekenhuis te horen dat ik borstkanker had. Een maand ervoor was ik naar een huisarts in Antwerpen geweest. Samen met haar collega kneedde ze minutenlang mijn borst en kwam tot de conclusie dat het geen kanker kon zijn. Want ik had pijn en volgens haar deed kanker geen pijn. Ik liet de pijn voor wat het was. Zoals velen geloofde ik dat als iets uit zichzelf kwam, het vanzelf zou weggaan. Maar de pijn bleef. Toen ik toevallig een maand later bij mijn eigen huisarts in Nederland zat, wees mijn vriend haar op mijn ene borst. Omdat hij mijn borsten vanuit een andere hoek ziet dan ik, was het hem opgevallen dat mijn tepel aan het vervormen was. Hij was van mening dat ik me te snel had laten afschepen door de huisarts in België en drong aan bij de huisarts in Nederland om mijn borst te bekijken. Hij wist dat ik er nooit uit mezelf over zou beginnen.

Ook deze huisarts ging er niet vanuit dat het borstkanker was, gezien mijn jonge leeftijd. Maar ze wilde geen enkele risico nemen. Stel, dat ik wel kanker had en er nietsvermoedend mee rondliep. Ze maakte een afspraak voor me in het ziekenhuis waar ik terecht kon voor een spoedmammografie. Al die tijd was het niet bij mij gaan dagen, dat er iets verschrikkelijks aan de hand kon zijn. Ik was pas 26 en had geen familiegeschiedenis met kanker. Daarbij was er pas sinds kort iets in mijn borst te voelen. Het leek net of er een schijf in mijn borst zat en niet de alom bekende knobbel, die je bij borstkanker hoort te voelen. Zo’n schijf had ik eerder in mijn oksel gehad en toen bleek het om een ontstoken zweetklier te gaan. Ik maakte me er daarom niet druk over. Ik had per slot van rekening van twee huisartsen gehoord dat het geen kanker kon zijn.

Met volle overtuiging dat het iets onschuldigs was, ging ik de onderzoeken in. Ik kreeg allereerst een mammografie. Als deze er goed uitzag, dan was er geen sprake van kanker en mocht ik naar huis terugkeren. Maar na de mammografie moest ik blijven. Blijkbaar wilden ze me grondiger onderzoeken. Zo kreeg ik ook een echo. Na de echo kreeg ik een biopsie waarbij ze met een soort kleine perforator hapjes uit je borst nemen. Dat zetten ze dan een week lang op kweek. Mij werd opeens verteld dat ik moest wachten tot ik een arts te spreken kreeg. Ik vond dat een beetje vreemd omdat dit mij niet eerder was gemeld. Maar in mijn kinderlijk onschuld zocht ik er niets achter. Ik begon het wachten aardig zat te worden omdat ik al sinds 8 uur in de ochtend in het ziekenhuis was. Inmiddels was het al na vieren.

De arts die ik te spreken kreeg zal ik nooit meer vergeten. Hij deed mij denken aan koning Willem-Alexander in zijn jongere jaren. Terwijl hij tegenover mij zat, was hij onrustig op zijn stoel aan het draaien. Alsof hìj zenuwachtig was! Zijn boodschap was kort en bondig: ‘Ook al moesten we nog een week op de officiële uitslag wachten, hij wilde mij niet naar huis laten vertrekken in de veronderstelling dat er niets aan de hand was’. De mededeling kwam niet echt bij me binnen, want ik dacht: hoe kun je nu al een conclusie trekken, als we nog een week op de officiële uitslagen moeten wachten?

Wordt volgende maand vervolgd.