Santoecha Rangai: Rotterdamse illustrator Nazrina Rodjan exposeert in de VS

“Met mijn schilderijen wil ik de vrouwen het respect geven dat ze verdienen”

Rotterdamse illustrator Nazrina Rodjan exposeert in de VS

Het werk van alleskunner Nazrina heb je vast wel ergens gezien. Ze creëert namelijk van alles: van bordspellen tot stripboeken. Toch is ze vooral bekend om haar illustraties en schilderijen. Als inspiratie voor haar werk gebruikt ze de Hindostaanse cultuur. Zo heeft de illustrator voor haar aankomende exposities oude ansichtkaarten uit Suriname gebruikt. De foto’s en kaarten die wij als Hindostanen kennen, zijn gecreëerd met een kolonialistische kijk op onze geschiedenis. Voor Nazrina is het belangrijk dat we deze kunstwerken reclaimen: door de kunstwerken na te maken en er een eigen draai aan te geven, haal je als het ware het kolonialisme uit een kolonialistisch kunstwerk. Momenteel is zij in de VS omdat haar werk in zowel Manhattan (New York) als in Philadelphia (Pennsylvania) geëxposeerd zal worden. Het Sarnàmihuis is uiteraard erg trots op haar prestaties en interviewde haar over haar werk.

Wat gaf jou een aanzet om kunstwerken over de Hindostaanse cultuur te maken? “Ik heb mijn Bachelor in Fine Arts op de kunstacademie in Breda behaald. Mijn eindproject moest gaan over geschiedenis. Om inspiratie op te doen moesten we een dik geschiedenisboek lezen. In heel dat boek vond ik niets terug over mijn eigen geschiedenis. Zelf wist ik er ook weinig over. Daarom ging ik me inlezen: eerst fictieboeken en toen non-fictie boeken zoals van Chan Choennie en van Het Sarnàmihuis. Daarna keek ik in de kunstwereld wat er allemaal aan Hindostaanse kunstwerken was geproduceerd.”

Vond je tijdens je zoektocht veel Hindostaanse kunst?

“Nee. Ik vond het heel moeilijk om Hindostaanse kunstenaars te vinden die aan beeldende kunst deden. Zo heb je wel een aantal beeldende kunstenaars van Surinaamse afkomst, maar zoveel aandacht krijgen ze niet.”

Bedoel je dat ze weinig aandacht krijgen van de kunstwereld of van de Surinamers zelf?

Allebei. Je ziet weinig beeldende kunstenaars van Surinaamse afkomst ergens hangen. Maar je hoort ook weinig Surinamers zeggen: “Zullen we dit weekend naar het museum gaan?” Terwijl er wel veel aandacht is voor kunstvormen als zang en dans. Museums bezoeken zit niet echt in onze cultuur denk ik. Althans, nu nog niet.”

Dus jouw afstudeerproject heeft je gemotiveerd om juist meer bezig te zijn met jouw cultuur?

“Jazeker, voor mijn eindwerk heb ik een infographic gemaakt die het verhaal van de Hindostaanse immigratie laat zien. Van India naar Suriname. Toen ik het kunstwerk toonde aan mijn docenten, keken ze me vooral verward aan. Ze wisten amper iets van Hindostanen af. Na mijn afstuderen nam ik mezelf voor om Hindostaanse kunstwerken te blijven creëren. Hopelijk trekt dat de aandacht van anderen, zodat zij zich er ook ingaan verdiepen.”

Wat heb je tot nu toe aan Hindostaanse kunst gecreëerd?

“Ik heb bijvoorbeeld een reeks schilderijen gemaakt waarvan er elk is gebaseerd op een vrouw in mijn familie waar ik uit voortkom, bijvoorbeeld mijn moeder en mijn nani. Deze reeks was vorig jaar te bezichtigen. Daarnaast ben ik ook al jaren bezig om mijn techniek te verbeteren. Voorheen schilderde ik met waterverf, tegenwoordig maak ik mijn schilderijen met olieverf.”

Hoe is je nieuwste expositie tot stand gekomen?

“Ander halfjaar geleden kreeg ik twee ansichtkaarten met daarop Surinaams-Hindostaanse vrouwen. De afbeeldingen op de ansichtkaarten waren in een studio gemaakt door een fotograaf in Suriname. Voor de rest stond er geen andere informatie bij, in welk jaar de foto’s waren gemaakt bijvoorbeeld. Dit wakkerde nieuwsgierigheid bij me aan en ik ging op onderzoek uit. Op het internet vond ik veel van zulke prentbriefkaarten. Aan de manier waarop de personen waren gefotografeerd kon je opmaken, dat ze zo moesten staan van de fotograaf. Er was altijd sprake van een gemaakte compositie.”

Bedoel je hiermee dat de vrouwen misschien niet vrijwillig poseerden?

“Dat zou wel aannemelijk zijn, maar zeker weet je het nooit. We weten namelijk helemaal niets over de mensen op de foto’s. Zelfs niet hoe ze heetten.”

Werd je enkel geïnspireerd door de afbeeldingen die je online zag of ook op andere manieren?  

“Ik ben ook afgereisd naar de universiteit van Pennsylvania in de Verenigde Staten. Zij hebben een Indo-Caribische collectie, die vrij toegankelijk is voor iedereen. Van een aantal stukken uit de collectie heb ik een foto gemaakt zodat ik mijn werk erop kon baseren.”

Wat deed het met je toen je alle ansichtkaarten zag? 

“Het gaf me een naar gevoel. Want op de afbeeldingen stonden vrouwen afgebeeld wiens gezicht letterlijk werd gebruikt om een kaart te sieren. Het ging niet om de vrouwen zelf, die stonden erop zonder identiteit. Alsof je een foto maakte van een kudde dieren en die rondstuurde. Het ging hier wel om mijn voorouders!

Je zei dat de ansichtkaarten bekijken jou een naar gevoel gaf. Waarom wilde je dan toch iets soortgelijks produceren?

Dat nare gevoel wilde ik omzetten naar iets positiefs, het ombuigen naar iets waarmee ik deze vrouwen kon eren. Ik wilde ze zo afbeelden dat deze vrouwen het respect kregen dat ze verdienen. Dat zou het beste tot zijn recht komen met een olieverfschilderij, want dat kost veel tijd en moeite en niet zoals de koloniale fotografen dat deden: op het knopje van een fotocamera drukken.”

Dus je wilde een positieve draai geven aan iets dat naar aanvoelde voor jou?

“Inderdaad. Koloniale foto’s werden genomen door koloniale fotografen en zij bekeken alles vanuit een koloniale lens. Ik maak de schilderijen vanuit een andere intentie want het zijn mijn voorouders die zo worden afgebeeld. Ik probeer het kolonialisme uit het koloniale beeld te halen, een soort van reclaimen en rebuilden. Hierdoor creëer je een nieuwe visie over de geschiedenis: een geschiedenis die wij zelf vertellen en niet een beeld dat ons wordt opgelegd. Het boetseren van een nieuwe visie is ook broodnodig want door het bestaan van het internet worden de oude ansichtkaarten telkens verder verspreid. Het koloniale beeld blijft daardoor in omloop. Door mijn kunstwerken wil ik daar verandering in brengen. Mijn kunstwerken kunnen in plaats van de oude ansichtkaarten gebruikt worden, want deze vertellen een ander verhaal.”

Is er ook een ander verhaal dat met jouw kunstwerken verteld wordt?

“Ja, dat van mijn eigen achtergrond. Ik ben Nederlandse en haal daardoor ook inspiratie uit Nederlandse kunstenaars zoals Johannes Vermeer. Zo zijn mijn creaties lichtelijk geïnspireerd door ‘Meisje met de parel’ en ‘Het Melkmeisje’ van Vermeer. Bij een ander kunstwerk dat ik heb geschilderd, is het gezicht van de vrouw een mix van mijn gezicht, dat van mijn moeder, mijn zussen en mijn nani. Door onze typische gezichtskenmerken te combineren, heb ik als het ware een modern gezicht weten te boetseren. Ik kreeg het idee om zoiets toe te voegen aan een van mijn schilderijen toen ik onderzoek deed naar mijn eigen familiegeschiedenis. Mijn creaties zijn hierdoor zowel geïnspireerd door de vrouwen van nu als die van vroeger. Ik heb iets uit het verleden gepakt, in dit geval de ansichtkaarten en heb dat vermengd met iets van nu, dat zijn de gezichten van de vrouwen uit mijn familie. Hiermee hoop ik dat ook de hedendaagse mensen zich kunnen herkennen in mijn kunstwerken.”

Tot slot nog een laatste vraag. Je creaties hebben allemaal speciale namen. Hoe kom je aan die namen?

“Een van mijn schilderijen heet ‘Sookhia met de parels’. De naam ‘Sookhia’ stond op de achterkant van de prentbriefkaart. Als ik de vrouw in mijn kunstwerk een andere naam dan ‘Sookhia’ zou geven, dan zou ik daarmee haar identiteit uitwissen. Naast haar naam weten we namelijk niets van haar. Ik wilde dat ze haar eigenheid zou behouden. Andere titels van mijn werken staan in vraagvorm en zijn in het Sarnàmi, zoals dat van mijn ene kunstwerk genaamd: ‘Tu hamaar ke baate?’ (= wie ben jij van mij?). Die vraag zouden we aan de vrouw op het schilderij kunnen stellen, maar zij zou die vraag ook aan ons kunnen stellen. Met deze gemeenschappelijke vraag kun je een conversatie starten.”

Fotograaf Kevita Junior