Waar hebben we het over?
Afgelopen week keek ik, misschien zoals velen van jullie, de documentaire “Tot Kafri’s en Koelies gemaakten.” De documentaire kaart het vraagstuk van ontwrichting en onthechting tussen twee etnische groepen aan, Surinaamse Hindostanen en Afro-Surinamers.
Waar speelt het gezamenlijke koloniale verleden een verbindende rol en waar drijft deze mensen generatie op generatie uiteen? Een moeilijke vraag om zo – één-twee-drie- te beantwoorden. Gaat het in de documentaire om de ondervertegenwoordiging van Hindostanen bij de antiracisme bewegingen en protesten zoals #BLM of #ZwartePietIsRacisme of gaat het om het uitsluiten van Hindostanen wanneer het gaat om het Surinamerschap? Deze intergenerationele verdeling, lijkt in de documentaire de boventoon te voeren en is dat eigenlijk wel terecht? Verder roept de documentaire nog een aantal andere vragen op zoals: Gaat het om Afro-Surinamers en Surinaamse Hindostanen in Suriname of in Nederland? Gaat het over liefdes relaties tussen Afro-Surinamers en Hindostaanse Surinamers? Gaat het over representatie in de media? Of over erkenning van het slavernijverleden door Hindostanen? Is het de bedoeling om te verbinden in het gezamenlijke leed? Kortom veel vragen die na de documentaire te hebben gezien onbeantwoord blijven.
Er kan een kanttekening worden geplaatst omdat een documentaire van 50 minuten nooit volledig kan zijn. Uit eerste hand weet ik dat er 80 uur aan materiaal is opgenomen, er verschillende gesprekken om uiteenlopende redenen niet hebben plaatsgevonden en dat het komen tot 50 minuten echt monniken werk was. Het was een poging om iets aan te kaarten wat voor sommigen op de achtergrond is, voor sommigen op de voorgrond is en voor anderen ondoorgrondelijk blijft. Ik geloof in de beste intenties van de makers, daarom laat ik die buitenbeschouwing. Deze column is geen persoonlijke kritiek op hen als maker, het is een reflectie op de gemiste complexiteit en de nodige nuance die echt ontbreekt.
Blijven we polariseren?
Vorig jaar werd er een geëmotioneerde column van de hand van Amar Soekhlal gepubliceerd. In deze column liet hij zich uit over de miskenning van de Surinaamse identiteit door Afro-Surinamers. Het ging om een benefietavond op de Nederlandse TV voor Suriname, waarbij buiten de Afro-Surinaamse bevolking weinig andere etnische groepen gerepresenteerd werden. Hij eindigt zijn column met: “Suriname is het land van Indianen, Chinezen, Creolen, Hindoestanen, Javanen, Haïtianen en Brazilianen. Ik ondersteun het project, maar met mij hebben velen er een bittere nasmaak aan overgehouden.” In een reactie op die column schrijft columniste Pravini Baboeram dat het gevoel van miskenning terecht is en tegelijkertijd maakt ze het punt dat de verbintenis en de gezamenlijke strijd tegen de verdeel en heers tactiek van de voormalige kolonisator wordt ondergesneeuwd.
In de documentaire zien we feitelijk ditzelfde plaatsvinden. Het aanhalen van Sashi Roopram in de documentaire is uit balans, hij is tenslotte niet representatief voor ‘alle’ Hindostanen. Toch wordt er een relatief groot item aan zijn rechtse gedachtengoed besteedt en dat is jammer. Verder wordt er een poging gedaan om verschillende mensen aan het woord te laten over… ja over wat eigenlijk precies. We zien een persoonlijk verhaal van een jonge vrouw met een gemengde achtergrond, een wetenschapper, een professor, een activiste, een kunstenaar, mensen op de markt in Amsterdam en Den Haag, een ratjetoe zonder context, waardoor het lastig is om te begrijpen waar het om gaat.
Daarnaast is de titel van de documentaire misplaatst, want die zou verbondenheid in pijn kunnen insinueren en dat lijkt in de documentaire niet de rode draad te zijn. De documentaire focust vooral op de tegenstellingen zonder een gezamenlijk kader vanuit het koloniale verleden te schetsen en dat is verwarrend. Het lijkt erop dat de documentaire vooral Hindostanen als daders van discriminatie aanwijst en Afro-Surinamers zijn vooral flamboyante mensen die schreeuwen om aandacht. Een bijzondere manier van mensen neerzetten die samen voortkomen uit een complexe koloniale geschiedenis. Een geschiedenis die naast pijn, verdriet en onthechting ook iets anders met zich mee draagt. Namelijk het gezamenlijk vieren van allerlei religieuze feestdagen, een gezamenlijke verbintenis met Suriname, een wereld cuisine waar je u tegen zegt, een kleurrijke vermenging van gewoontes en gebruiken denk aan het wassen in blauw of de zwarte ogri ai kralen in sieraden, het spreken van Sranan Tongo, dansen op allerlei muziek etc. Dat alles kom ik in mijn dagelijkse praktijk en geleefde ervaring ook tegen, tegelijkertijd is dit ver te zoeken in de documentaire.
Iedereen discrimineert
Dat iedereen, iedereen wel eens zou kunnen discrimineren dat is een gegeven. Het behouden van de ‘eigen’ cultuur is hierin vaak de achterliggende reden. Men is bang om delen van zichzelf en het eigen erfgoed te verliezen en dat wordt afgezet tegen dat van anderen. Dit gebeurt in alle lagen van de bevolking. Het vasthouden aan tradities is niemand onbekend, zelfs als die tradities gestoeld zijn op racistische grondslagen zoals dat het geval is bij het in stand houden van zwarte piet.
De documentaire lijkt een vrijbrief te worden voor discriminatie in Nederlandse context. Een context waarbij de gemiddelde witte Nederlander buiten beschouwing wordt gelaten. En die gemiddelde witte Nederlander is veelal niet op de hoogte van of bekend met de Surinaamse context. Daar hebben we in Nederland wat de geschied vertelling betreft nog een wereld te winnen. Zonder die context zou de gemiddelde witte Nederlander uit de documentaire kunnen opmaken dat iedereen, iedereen discrimineert en dat dat dus normaal is. Terwijl het systemische en de inzet van de verdeel en heers techniek vanuit het koloniale verleden niet wordt uitgelegd. Er komt een vertekend beeld naar voren, en dat komt niemand van ons ten goede. Hiermee voeden we nog steeds het witte perspectief en het denkbeeldige panopticum. Het panopticum maakt het mogelijk groepen te controleren, te disciplineren, te bewaken, te bestuderen, te vergelijken en te ‘verbeteren.’ Zolang je de groepen uit elkaar houdt, maak je ze kleiner en heb je controle over het narratief. En dat heeft zich in Suriname op zoveel vlakken voor gedaan. In Nederland is dit principe voortgezet door de verdeling van de etnische groepen in de verschillende grote steden.
Waar is de verbinding?
Er is een brede miskenning en misinformatie over het koloniale verleden. In Nederland is het in elk geval zaak dat de herkenning en de erkenning van dat complexe verleden algemeen goed wordt. Wat er trans-Atlantisch en op de Oost heeft plaatsgevonden, dat verdient een breder podium. Vanuit dat verhaal kunnen etnische spanningen worden verklaard en kunnen stigma’s worden tegengegaan. Pijn en leed met elkaar vergelijken heeft geen plek in dit debat. Het zijn meer kanten van dezelfde medaille, maar dan moeten we dat wel met z’n allen willen onderkennen en zien. Lijfstraffen, erbarmelijke omstandigheden, onmenselijke bejegeningen die waren er in de slavernij en ten tijde van de contractarbeid. Anton de Kom wordt in de documentaire kort aangehaald, hij beschreef in zijn werk deze overeenkomst in omstandigheden ook. Met het grote verschil dat er sprake was van het ontdoen van alle menselijkheid van de tot slaaf gemaakten, alles werd afgenomen, namen, tradities, gewoonten, gebruiken en religieuze uitingen, dat was bij de andere etnische groepen niet het geval.
Als we elkaar ‘koelie’ en ‘kafri’ blijven noemen dan wordt het dominante perspectief van de voormalige kolonisator gevoed, overgenomen en intergenerationeel overgedragen. De geïnternaliseerde onderdrukking blijven we in stand houden, dat lijkt me zonde van de energie. Als we elkaar helpen, ondersteunen en ons samen strijdvaardig opstellen om de erkenning van dit koloniale verleden met elkaar aan te kaarten, op te laten nemen en te laten herdenken, dan komen we vele stappen verder. Dat gaat voorbij interpersoonlijke relaties, voorbij verschillen en richt zich op een toekomst die er ook al is.
Mijn oudste zoon (16) stelt: “Als ik deze documentaire bekijk lijkt het net alsof ik moet kiezen. Wat jammer dat zij niet zien, wat wij zien.” En dat onderstreep ik, dat is het perspectief dat ik heb gemist. Mensen die ondanks verschillen genoeg gemeen hebben om naast en met elkaar te leven, die elkaar helpen en ondersteunen, die met raad en daad klaar staan, die de etnische lijnen en spanningen die hier soms mee gemoeid gaan ontstijgen, want die voorbeelden zijn er ook. We hoeven niet te kiezen, ik niet, hij niet, wij niet.