Ik reed naar huis. Covid-19-maatregelen. De partiёle lock down doet ‘s avonds de bedrijvigheid over straat in rook opgaan. Zo ondergaat de Kwattaweg, die mij op die dag naar mijn bestemming leidde, ook een gedaanteverwisseling. Het was overdag en naar mijn gevoel tamelijk roerig op de weg voor dit Coronatijdperk. Wat doen mensen nog over straat als de voornaamste raad om het virus te voorkomen, is: stay home? Wat ik over straat doe als ik er niet veilig ben? Tja, er zijn belangrijke zaken die moeten, ondanks het Coronagevaar niet uitgesteld kunnen worden. En voorzichtig, dat ben ik uiterst. Vermoedelijk hebben ook anderen importanties die ze niet kunnen nalaten. Evenals ik, handelen zij hopelijk ook bedachtzaam.
Rijden over vaste routes doe ik vaak automatisch, zonder mijn volledige aandacht daaraan te besteden. De te verrichten handelingen zijn bekend, waardoor het rijden slechts een part van mijn gedachten in beslag neemt. Het andere deel wordt ingevuld door wat op dat moment van grote betekenis schijnt. Een nog op te stellen repetitiewerk bijvoorbeeld, het huishouden, de tekst van een nummer dat op dat moment via de radio speelt, een virtuele boodschappenlijst en zo meer. Deze keer werd dit deel gevuld met Coronabeslommeringen. Het kon niet anders voor dit moment. Niet zichtbaar met het blote oog, toch de baas over de gedachten van zowat de gehele wereld in deze dagen. Op gezette tijden domineert het ook de mijne. Terwijl ik mijn autootje deed voortbewegen en mijn brein bezig hield met recent opgedane Coronanieuwsjes, signaleerde mijn gehoor een tot overtuiging pogende stem via de radio. Door de klemmende toon klapte mijn Coronagedachte en was ik een en al oor.
Het was een wijze die luisteraars leerde dat geld niet goed doet en dat het niet gepast is om God om geld te vragen. Geld dat uit de lucht komt vallen, brengt onheil met zich mee. Zuurverdiende centen lonen. Je moet er keihard voor werken, zweet lozen. Pas vooral op, je moet je leven niet laten beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat je hebt. De monoloog liep ten einde toen ik mijn aandacht daarop vestigde, de inleiding en kern had ik gemist. Maar de slotwoorden bleven me goed bij: “Van stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Richt daarom geen aandacht op het machtigste wapen van de satan, geld, dat geen zekerheid biedt, maar op God. Vraag God geen geld, geld maakt niet gelukkig!”
Op zich geen nieuwe woorden met onbekende strekking. Door verschillende godsdiensten wordt met de regelmaat gewezen op het gevaar van geldzucht. Zo krijgen velen met de paplepel ingegoten dat geld een valkuil kan zijn. En dat het moeilijk is los te komen uit de klauwen van deze ‘afgod’, indien je verstrikt raakt in de ongetemde drang ernaar. Een dergelijke opvoeding maakt dat mensen niet durven een onbeteugelde geldstroom in hun leven te wensen. De moed niet hebben om letterlijk geld in hun gebeden te vragen.
Geld. De hele wereld draait erom, of bijna in ieder geval. Mag ik stellen dat we in de wereld van vandaag niet zonder kunnen? Geld is essentieel om te voorzien in basisbenodigdheden als voedingswaar en kleding. Daarnaast is geld ook belangrijk als je je leven naar hogere standaarden wil tillen: ontwikkeling bijvoorbeeld, kost geld. Ontwikkeling in de ruimste zin des woords, dus ook geestelijke ontwikkeling. We hebben geld nodig om van te leven. Afhankelijk van het budget waarover jij beschikt, bepaal je het soort leven dat je leidt.
Geld geeft mij wel enige zekerheid. Dat ik werkzaamheden verricht en in ruil daarvoor geld op mijn rekening gestort krijg, geeft me securiteit dat ik mijn leven kan leiden zoals ik dat heb uitgestippeld. Wat geld op mijn spaarrekening stelt me gerust, biedt bijvoorbeeld de garantie dat wanneer er onverwachte dingen gebeuren, ik in ieder geval een financiële buffer heb. Laat zeggen een klapband, waardoor ik een nieuwe band moet aanschaffen voor mijn karretje? Simpel voorbeeld.
Zoals deze geleerde met zijn laatste woorden van zijn betoog had gepredikt, voelde ik mij een schender van zijn voorschrift: “Vraag God geen geld, geld maakt niet gelukkig”. Indien dit de regel is, ben ik in overtreding. Deze dagen vraag ik in zowat elk gebed geld aan God. Ja, het letterlijke geld, zelfs een geldstroom.
Geld voor de bevolking en de overheid van Ecuador bijvoorbeeld. Zodat zij hiermee de nodige middelen kunnen aanschaffen en mogelijkheden kunnen creёren om het stoffelijke overschot van geliefden te begraven. Opdat ze niet dagen opgescheept hoeven te zitten met overleden dierbaren in eenzelfde ruimte. Geld zal hen wel gelukkig maken.
Ook voor minder draagkrachtigen in Amerika. Met geld kunnen zij voedingswaar en andere dringende benodigdheden kopen. Dan hoeven de massaal gekochte wapens, die door de beter gesitueerden uit angst voor de opkomende criminaliteit door voedsel- en geldgebrek in dat land zijn aangeschaft, niet gebruikt te worden. Geen burgeroorlog of massamoorden in het vooruitzicht daar in Amerika. Geld maakt hen wel gelukkig. Verder vraag ik geld voor de ongefortuneerden in de arme wijken van Italiё. Zodat zij niet hoeven te zwichten voor voorwaardelijke financiёn van de maffia. Financiёle onafhankelijkheid zal de armen gelukkig situeren. Ik vraag geld voor de individuele man en vrouw overal ter wereld, ook in Suriname, die vanwege de plotselinge ommekeer in hun leven brodeloos thuis zitten. Geld ook voor hen, opdat zij de dagelijkse benodigdheden voor zich en hun gezin/familie kunnen aanschaffen. Zo kunnen ook zij zorgeloos hun dagen in quarantaine doorbrengen. Dat maakt hen gelukkig.
Geld op zich is geen verkeerd iets. Het is een ruilmiddel, dat al duizenden jaren wordt gebruikt door mensen, simpelweg om de handel makkelijker te maken. Ik denk dat de spreker in het radioprogramma het gemunt heeft op geldzucht, een te grote concentratie op het verwerven van geld waardoor je gevangen raakt in de materiёle wereld, wat volgens gelovigen niet de bedoeling is van ons zijn hier op de aardbol. En natuurlijk, wat maakt gelukkig? Geluk is sowieso relatief, maar het Coronavirus heeft vrijwel ons allen naar het punt gebracht waar afhankelijkheid van geld in meer of mindere mate bepalend is om niet alleen zelf, maar ook met onze naasten veilig en beschermd, oftewel gelukkig, te zijn.