Column Amar K. Soekhlal – Aflevering 52: Bhale Bhagwán gaddahá ke sing ná deis

Alweer geen witte kerst! Het wenkend perspectief van Bing Crosby is wederom niet uitgekomen. Gelukkig maar. Ik zie uit het raam de eendjes rustig baantjes trekken in het water en het is muisstil in de buurt. Ik kreeg een appje van een vriend met de tekst: Je wordt niet dik tussen kerst en nieuw, maar tussen nieuw en kerst. Heel grappig. Het aantal kerstkaarten dat ik dit jaar heb ontvangen is op de vingers van een hand te tellen. Daarentegen een lading vol met kerst-appjes. De één ludiek, de ander weer heel serieus. Ook heel veel zelf gemaakte appjes met een kerstboodschap en een nieuwjaarwens. Het verbazingwekkende is dat veel van de teksten in het Engels zijn, sommige in het Nederlands en in het Sarnámi maar eentje! Op mijn bureau liggen veel boeken en tijdschriften die wachten om gelezen te worden. Een stapel De Groene Amsterdammer, Martha C. Nusbaum: Het koninkrijk van de angst, Ashutosh Kumar: The Coolies of the Empire, Shashi Tahroor: Why I am a Hindu, Hans Ramsoedh: Surinaams Onbehagen 1863-2015 en het kerstnummer van Voetbal International. Ik ben maar begonnen met een artikel van Dorien Pessers: Na mij geen zondvloed. Het is kerst en een christelijk verhaal is dan ook passend. En dan begint het: dat je geboorte een opdracht is en dat je op aarde bent om een betekenisvol leven te leiden, er iets van te maken, niet alleen voor jezelf maar ook voor anderen. Het liefdegebod in de Bijbel: ”Heb de Here lief, met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht”. Behalve morele waarden zijn barmhartigheid, opofferingsgezindheid, mededogen ook rationele richtlijnen: je moet in je handelen je verstand gebruiken. Toen ik dit las moest ik direct aan mijn vriend Randjit denken. We trekken veel samen op en soms zien wij mensen dingen doen of zeggen en dan zegt hij: “Hee Am, boi, bhale bhagwán gaddahá ke sing ná deies. We zouden in de problemen komen door hun ondoordachte acties of uitspraken”.

Foto door Marijke Soekhlal

Het liefdegebod uit de Bijbel komt ook voor in de Bhagavad Gita. Ik vind dit het beste tot uiting komen in hoofdstuk 11, vers 54, als Krishna zich openbaart aan Arjuna:   Alleen door toewijding aan Mij kan men Mij in deze vorm zien, mij werkelijk kennen en in Mij opgaan. Kortom, om tot Krishna te geraken moet er sprake zijn van volledige overgave aan Hem. Net zoals in de Bijbel. Dorien Pessers houdt een warm pleidooi voor de natuur met beroep op het christelijke uitgangspunt van rentmeesterschap. In de christelijke ethiek wordt het rentmeesterschap gebruikt voor het omgaan met het bezit en de schepping. Wat de rentemeester beheert is geleend en moet dus ongeschonden, liefst met opslag, aan de eigenaar worden geretourneerd of doorgegeven aan een nieuwe generatie. Een goede rentmeester is een specialist in duurzaam beheer. Dit begrijp ik al te goed en volgens mij doen velen van ons aan het afscheiden van afval. Ik heb geprobeerd om een equivalent te vinden in het hindoeïsme en kwam uit bij het concept van prakriti. Dit bleek enigszins te kloppen. Prakriti betekent letterlijk de natuurlijke toestand of staat van alles, of in de meest originele of primordiale staat van alles wat in de hele schepping wordt aangetroffen. Pra betekent: in het begin, aan het begin, en kriti betekent schepping, werk, compositie. Prakriti betekent dus letterlijk origineel en natuurlijk. Het duidt de staat van omstandigheden aan het begin van de schepping aan, of de natuurlijke staat van bestaan ​​zoals die was aan het begin van de schepping. De overeenkomst tussen beide concepten is dat het ongeschonden moet blijven. Maar prakriti is veel omvattender. Zo is máyá of de drie guná’s ook prakriti. Echter, terwijl ik door al die artikelen met abstracte theorieën heen worstel knaagt een tamelijk onschuldig voorval aan mijn geweten. Het was erg druk aan de kassa van de supermarkt. Zoals elke zaterdag kocht ik twee makreeltjes om het, gebakken in uien en marcá (peper) heerlijk met stokbrood te eten. En als kers op de taart een klein glas echte cola, zodat ik lekker de prik samen met de marcá in mijn mond voel. Maar ik ergerde mij mateloos aan de klant voor mij. Een wagen vol met boodschappen en zij keek steeds wat er wordt aangeslagen. Toen de kassière aan haar vroeg of ze een bonuskaart had, ging zij traag met haar mollige handen in haar overvolle tas zoeken. En het duurde en het duurde zo lang! De tas was te klein voor haar handen. Zij stond ook nog eens bij de kassa waar je alleen maar kunt pinnen, maar Motki wilde perse cash betalen. Toen ik thuis aankwam nog na-ijlend van ergernis bleek dat ik de makreeltjes bij de kassa had laten liggen. Mijn vrouw zei: “ Is niet erg, ik ga toch zo ook naar de supermarkt dan kijk ik wat kan doen”. Ik dacht dan rijden we samen voor het geval. Terwijl ik in de auto op haar zat te wachten kwam ze aangelopen met twee grote gerookte makrelen. Ik vroeg aan haar of het gelukt was. “Ja” zei ze. “Ik heb de manager het hele verhaal verteld en die zei: “O, geen probleem hoor mevrouw. Pakt u twee van de makrelen dan loopt u weer hier langs. U hoeft niet langs de kassa”. Mijn vrouw voegde er nog aan toe: “Het was een heel aardige man”. Ik heb mijn vrouw nooit verteld dat ik twee blikjes makreel had gekocht. De vraag is, moet ik het haar vertellen? Ik wens u een subh náwá sál toe met veel geluk en voorspoed.

Reacties zijn gesloten.