Ik was een keer in gezelschap van Anil Ramdas in Amsterdam, die net terug was uit India. Hij vroeg aan mij op een zeer verontwaardigde toon: “Amar, weet je dat Gandhi met zijn nichtje sliep, om te kijken of hij een erectie kreeg”? Ik vond het een heel vreemde vraag en deze leek mij ook een beetje bizar. De grote leider Gandhi zou dit toch niet gedaan hebben? Hij zou zijn hele reputatie bezoedelen. Wat een malic, een viezerik. Dat het waar zou zijn, leek mij zeer onwaarschijnlijk en weer een manier om hem te bespotten en bashen. Ik heb de vraag van Anil Ramdas nooit kunnen beantwoorden, maar die vraag bleef mij bezighouden. Ik heb het ook zelden besproken met anderen, het leek een vorm heiligschennis. Pankaj Mishra, mijn favoriete Indiase schrijver, maakte hiervan gewag in een artikel in de Groene Amsterdammer. Nou, dacht ik, Anil Ramdas zou weleens gelijk kunnen hebben. In 2018 verscheen een biografie van Gandhi van de hand van Ramchandra Guha: Gandhi, de biografie. De legendarische jaren. Een aanrader, evenals het boek van Pankaj Mishra: Tijd van woede.
Gandhi was geobsedeerd door brahmacáryá, leven als een celibaat. Hij was overtuigd dat het overwinnen van de seksuele begeerte, een eerste stap is naar een spiritueel bevredigender en sociaal betekenisvoller leven. Bovendien geloofde Gandhi dat seks alleen bedoeld was voor de voortplanting en nooit om te genieten, een mening die zijn politieke bondgenoot Jawaharlal Nehru ‘onnatuurlijk en schokkend’ vond. Lust was de vijand volgens Gandhi, die les had hij geleerd, toen hij als gehuwde 16-jarige het bed van zijn zieke vader had verlaten om bij zijn vrouw te zijn en toen zij de liefde bedreven, was zijn vader gestorven.
In de winter van 1946 vroeg Gandhi aan Manu, een achternichtje van hem, om het bed met hem te delen. Manu had haar moeder al heel jong verloren en Gandhi en zijn vrouw Kasturba, waren haar pleegouders. Bovendien had bij Gandhi op de een of andere manier het idee postgevat, dat de opkomst van het religieuze geweld verband hield met zijn onvermogen om een volmaakte brahmacári te worden. En die onvolkomenheden, die hij nauwgezet registreerde en publiceerde, omvatten de “nachtelijke emissies” (natte dromen) die zich hadden voorgedaan in de jaren 1924, 1936 en 1938. Hij was reeds in 1906 in Zuid-Afrika begonnen om een ongehuwd leven te leiden. Deze natte dromen leidde bij hem elke keer tot aanvallen van zelfverachting.
Manu was al op jeugdige leeftijd in de ashram van Gandhi komen wonen en had geleerd dat het overwinnen van seksuele begeerte een deugd en tevens een noodzaak was. Voor zijn experiment had Gandhi ook expliciet toestemming gevraagd en gekregen van de vader van Manu. Gandhi zei: ”Ik beschouw dit probleem van de hindoe-moslimeenheid als een altaar voor offers. Hierbij mag van geen spoor van onzuiverheid sprake zijn. Als daarvan ook maar iets in Manu aanwezig is, zal ze falen en bezwijken. Laten we dit allemaal duidelijk beseffen. Ze kan nu nog teruggaan, beter dan later met schande en oneer”. Zowel Manu als haar vader stemden in met het experiment.
Gandhi had een vreemde relatie met vrouwen. Ook als het gaat om vrouwenkleding. Zo vroeg een moslim op een gebedsbijeenkomst aan hem, of de “morele schoonheid” van vrouwen niet “beter bewaard zou blijven als de gewoonte om de sluier te dragen strikt wordt aangehouden”. Gandhi antwoordde: ”Een vrouw die puur voor de show een sluier voor haar gezicht doet en tegelijkertijd met wellustige ogen van achter de pardá naar een andere persoon kijkt, maakt de kuisheid simpelweg te schande”.
Terwijl de media angstvallig zweeg over dit experiment, waren een aantal trouwe volgelingen zeer gekant tegen dit plan en zij hebben Gandhi de rug toegekeerd. De vraag die nu rijst, nu ik dit weet, hoe moet ik nu over Gandhi oordelen? Het oordelen van gebeurtenissen uit het verleden op basis van huidige morele standaarden is zinloos. Maar ook toen vonden zijn naasten – en niet de minsten – dit experiment walgelijk en niet juist. Ik sluit mij hierbij van harte aan.
Mahadew Desai schreef het volgende:
Leven met de heiligen in de hemel
Is gelukzaligheid en glorie
Maar leven met een heilige op aarde
Is een heel andere historie.