Column Sebieren Hassenmahomed – Aflevering 7: Mila “Een zonnestraal tijdens een verdrietige jeugd.”

Ik vraag aan Mila, 80 jaar, wat het meest naar voren komt als ze aan haar moeder denkt. Ze zegt dat ze niets anders ziet dan een werkmachine. Die vrouw stond voor vieren in de ochtend op om de “tjoelha” (= fornuis) op hout aan te steken. Ze kookte samen met haar schoonzussen, maakte pap voor haar kinderen, deed de was zodra het licht werd, gaf de jongste borstvoeding, legde het in de hangmat en vertrok met een vrachtje op haar hoofd naar het perceel van de familie. Zij kreeg nooit de tijd om een kind te aaien of hun haar mooi te kammen.

Sebieren HassenmahomedDe familie bestond toen Mila geboren werd uit de grootvader, uit India afkomstig met een paar dochters, de ouders van Mila met hun kinderen en de oudste broer van haar vader met zijn kinderen. De vrouw van de oudste broer had het meest in de melk te brokkelen; ook haar kinderen speelden de baas over Mila en haar jongere broers en zussen. Het huis was groot; voor iedere familie was er een grote kamer zegt ze. Er was ook een “gaadrie” en een voorkamer waar de jongens sliepen. In de ”bootrie” hingen twee hangmatten voor de kinderen. De keuken was een apart gebouw naast het huis met een grote tafel en stoelen in het midden, daar werd gekookt en gegeten door allemaal.

Haar grootvader, veehandelaar, woonde eerst in de stad tot iemand hem attendeerde op een groot perceel in het district, geschikt voor weiland en landbouw, hij zou er niet veel werk aan hebben omdat het recentelijk bewoond was. Met de ervaring van contractarbeid lukte het hem om zijn familie uit de stad in de landbouw aan het werk te zetten. Met name de jongere kinderen waren de pineut. Mila herinnert zich niet dat de tante en haar oudste dochter hetzelfde werk verzetten als zij en haar moeder. Tante bleef thuis om op de kinderen te passen; zij leerde Mila onder andere om rijst te koken, de grotere dochter van tante deed niets in het huishouden omdat ze vaak hoofdpijn had.

Op een gegeven moment hoorde de familie dat hun grond in de toekomst onder water zou komen te staan; bij vloed bereikte het water al regelmatig hun huis dat aan een kanaal stond. Op Leidingen, dichtbij Paramaribo, werd een stuk grond gekocht, voor iedere broer een helft.

Mila herinnert zich goed, zij was toen ongeveer 9 jaar oud, hoe ze eerst met de boot daarna met de auto, toen weer met de boot verhuisden. Bij aankomst werden ze door hele lieve mensen ontvangen, ook hun kinderen namen de tijd om zich bezig te houden met haar en haar jongere broers en zussen. Die familie heeft echt bij alles geholpen, ze hebben hun de weg gewezen naar het nieuwe afgelegen huis en geholpen met in- en uitladen. Bij het huis werden nog een keuken en een buitenaanrecht de “metjaan” gebouwd door haar vader.

Vrijwel onmiddellijk bij aankomst verscheen ook een buurvrouw om hun liefdevol welkom te heten; zij heeft hun meegenomen naar haar huis, voor allen gekookt en geholpen waar nodig. Van alles wat die buurvrouw in die tijd oogstte gaf ze een deel aan hun. Opvallend was dat de buurvrouw de tweede vrouw was van haar man terwijl de kinderen uit het eerste huwelijk gewoon over de vloer kwamen. Het heette dat buurman twee vrouwen had die in harmonie met elkaar leefden. Ook de kinderen van deze buren waren heel lief voor Mila en de vijf jongere zusjes en broertjes.

Mila heeft een paar klassen van de lagere school doorlopen tot haar twaalfde jaar. Het naar school gaan hield in dat zij en haar een jaar jongere zus bij toerbeurt verzuimden om op de kleintjes te letten. Het gevolg was dat ze een keertje over ging naar de volgende klasse, dan weer voorwaardelijk bevorderd werd of bleef zitten om tenslotte door de ouders afgeschreven te worden. Thuis was ze hard nodig. Als ik haar vraag wat haar het meest bedroeft over vroeger zegt ze dat ze geen kind is geweest, ze heeft nooit, maar dan ook nooit onbezorgd gespeeld. Ze zegt dat ze weliswaar zes kinderen heeft gebaard maar dat ze ook een dozijn kinderen van haar moeder op de heupen heeft gedragen. Als ik vraag of er iets was waarvan ze wel kon genieten benoemt ze het water in het kanaal tijdens het vissen. Ze vond het ook leuk om bij een tante te gaan helpen toen die een baby kreeg, haar tante had geen grote dochters. Zij ervoer dit als een uitje, heeft er gezellige herinneringen aan overgehouden en een huwelijksaanzoek welke ze toen afwees vanwege de jonge leeftijd en donkere huidskleur van de jongeman. Daarbij vond ze haar moeder aan haar zijde toen ze aan het klagen sloeg.

Een paar jaar later kwam er weer een voorstel van een goede bekende uit de buurt. Mila ging met haar moeder op visite bij deze familie alwaar een jongeman even bij hun was komen staan. Achteraf vroeg de vrouw des huizes of ze die jongen die was komen groeten leuk vond. Mila zei “ja”. Ze vond hem ook aardig; ze had begrepen dat er getrouwd ging worden. Ongeveer een maand daarna kwam een groep mensen bij hun thuis om haar maten op te nemen; ook de vorm van haar voeten werden op papier getekend. Haar moeder ging naar de stad om samen met haar tante stof te kopen voor de trouwjurk en andere kleding, het werden haar eerste paar schoenen.
Op de bruiloft kwam iedereen met uitzondering van twee zussen van haar moeder, de oorzaak van hun verzuim weet ze niet. De oma van moeders kant kwam niet vanwege de aanhoudende regen. Nadat de “baraat” gearriveerd was en de meegebrachte cadeaus ontvangen waren; kleedde haar tante haar aan. Ze kreeg de jurk aan die haar schoonmoeder gestuurd had samen met gouden sieraden om in te trouwen zoals afgesproken. Nadat het huwelijk gesloten was bleef de “baraat” slapen tot de volgende morgen. De bruid en de bruidegom gingen met de ossenkar tot de hoofdweg, daarna een heel stuk met de auto, toen weer het laatste stukje met de ossen kar tot aan het huis van de schoonfamilie.

Mila was bij aankomst, toen ze uit de auto stapte op de hoofdweg, verrast door een tante die aan kwam rennen uit haar huis om haar te verwelkomen; ze had haar op de kar getild en was zelf ook erop gesprongen om mee te gaan naar haar schoonouders. Hier gearriveerd kreeg ze “kijkgeld” , “moe dikhaai” van familie van de bruidegom. Bij deze welkomstceremonie werd de over het gezicht gehangen sluier lichtjes opgetild om een glimp op te vangen terwijl de bruid niet opkeek. Mila was op dat moment nog verdrietig vanwege het afscheid van de familie die ze verlaten had.

Een nicht hielp haar bij het omkleden, daar kreeg ze een kleine “oorhnie” op het hoofd die ze de hele dag trouw droeg. Een jaar verliep goed; ze werd “bhaudjie” genoemd door de piepjonge zwager en een paar schoonzussen; eentje was van haar leeftijd. Net als in het ouderlijk huis werkte ze mee bij rijst planten, gras snijden en deed het huishouden. Echter in dit nieuwe huis deden niet alle vrouwen gezamenlijk koken en vaat wassen zoals zij gewend was met haar moeder en jongere zussen. De schoonzussen en schoonmoeder lieten die taken aan haar over.

Een foutje in de keuken werd haar fataal; door haar schoonmoeder werd ze beschuldigd van opzet: door de gekookte groenten zaten harde stukken die zij over het hoofd had gezien. Schoonmama had een zacht dieet, haar eten werd apart gekookt. Het werd een obsessie voor de oude vrouw: ze beweerde dat Mila het op haar leven gemunt had. Argumenten van wie dan ook hielpen niet. Mila kreeg dag in dag uit hetzelfde gekrakeel te horen: ze zou haar schoonmoeder willen doden. Bij deze beschuldiging kreeg schoonmama de steun van haar oudere inwonende gehuwde zoon. Haar echtgenoot vroeg aan haar of ze het wel of niet met opzet gedaan had, verder hield hij zich zoveel mogelijk afzijdig.

Ondertussen was Mila een paar maanden in verwachting en werd ziek waardoor ze minder hard kon werken. In die voor Mila ongelukkige periode, kwam haar moeder als geroepen om haar te bezoeken. Mila gooide al haar spullen in de “baraatvalies” waarmee ze van het ouderlijk huis vertrokken was en besloot met haar moeder mee te gaan. Zowel de schoonmoeder als de echtgenoot wensten haar van harte vaarwel. Echter de koffer en de sieraden mocht ze achter laten van haar schoonmoeder, tenslotte had zij die bekostigd. Mila bond haar kleren in een bundel en vertrok.

Bij het ouderlijk huis aangekomen kreeg haar moeder de wind van voren van haar razende vader omdat zij het kind niet had mogen meenemen. Haar vader ging samen met die ene koppel-oom naar de schoonfamilie om te praten. De echtgenoot dook op zulke momenten weg, vertelt Mila. Haar schoonmoeder had de regie, de schoonvader was een veel te lieve man. Hij was geboren op de boot uit India, zijn moeder overleed bij de bevalling en ook zijn vader haalde Suriname niet. Het gesprek heeft toen niets opgeleverd. Mila kreeg naar haar hoofd geslingerd dat ze haar schoonfamilie en echtgenoot nooit had mogen verlaten. Deze boodschap kwam met name van de club waarbij haar vader hoorde. Ik denk dat ze die ene filosofie aanhingen: “de vrouw verlaat haar huis slechts twee keer; na een huwelijk en in een kist”. Voor het geval Mozes een tablet heeft achtergehouden met dit verbod, heeft Mila het als een olifant in een porseleinen kast aan diggelen getrapt. Zij heeft dat huis lopend en op eigen initiatief verlaten.

Een keer op een feest was ook de echtgenoot van Mila (zij was ondertussen bevallen) aanwezig. Iemand legde zijn kersverse zoon in zijn schoot; hij vond het best. Misschien is toen de conclusie getrokken dat hij positief tegenover een verzoening. Een tante en de moeder van Mila besloten om haar terug te begeleiden naar de plek waar ze volgens hun thuishoorde. Tenslotte waren die twee nog steeds getrouwd. Voor Mila begon hetzelfde verhaal: ze kon niets goed doen. Ze raakte voor de tweede keer in verwachting, werd weer ziek, kon weer niet meedraaien bij het werk op het land en thuis. Ze werd door haar schoonmoeder terugbezorgd tot ze gingen scheiden. Tijdens dat proces beviel ze van haar tweede kind, een dochter. Bij de scheiding had haar schoonmoeder aangegeven dat ze al een andere vrouw had voor haar zoon. Later kreeg ze via via te horen dat zowel haar ex als zijn vrouw wel van zich afbeten bij de vrouw des huizes. Mila heeft dat ook gemerkt toen haar ex-schoonmoeder haar als wapen wilde inzetten. Zij vroeg Mila jaren na de scheiding bij een toevallige ontmoeting in de stad om terug te komen met al haar kinderen. Mila heeft haar toen vriendelijk bedankt.

Iemand kwam met een voorstel bij de Mila om buitenshuis te gaan werken; er waren banen in een atelier. Mila ging haar eigen geld verdienen in de stad. Niet altijd was er aan het einde van de dag een bus naar huis. Ze bleef dan bij familie overnachten waar er meer mensen op het erf woonden. Op een gegeven moment ontstond een romance tussen twee mooie jonge mensen, met het gevolg dat degene die aangelegd was met de baarmoeder en eierstokken, verblijd werd met een zwangerschap. Ze vertelde niets thuis tot ze merkte dat haar moeder op de hoogte was. Toen is ze weggebleven en bij de familie van de jongeman ingetrokken. Deze familie vond het goed. Mila bleef werken, legde ook wat geld opzij, kreeg nog twee kinderen en ging op zichzelf wonen.

Rond de onafhankelijkheid van Suriname kwam haar moeder met het voorstel dat ook Mila liever naar Nederland kon vertrekken. Zodoende woont ze nu hier, en neemt ze deel aan groepsactiviteiten in de flat beneden. Daar kwam ook een buurvrouw met een leuke verklaring over vroeger: Mila was voor haar als een zonnestraal geweest tijdens haar verdrietige jeugd. Mila zegt breed lachend dat ze zich overrompeld had gevoeld door zoiets positiefs uit een onverwachte hoek. Zij herinnert zich dat de jongedame vroeger huilend en klagend naar het ouderlijk huis kwam. Voor Mila een routinekwestie om haar een bordje eten aan te bieden.

Als ik aan Mila vraag wat ze zou willen terugdraaien als dat kon, zegt ze: “dan had ik dat ene huis niet verlaten”. Als ik haar vraag of ze een hondenleven verdiend had zegt ze “nee” , ook merkt ze op dat ze in dat geval nu niet meer zou leven omdat bijna iedereen van toen, al overleden is.