Mijn goede vriend Jan Soebhag is er niet meer. Ik kwam woensdag 30 januari aan in Suriname om het Instituut voor de Dekolonisatie van Suriname (Dekosur) te helpen opzetten. Donderdag had ik een lange dag gepland met het bestuur van Dekosur. Ellen Naarendorp is voorzitter. Stanley Sidoel is secretaris en Jan Soebhag was penningmeester. Jan kon niet komen. Hij was ziek.
Mijn goede vriend Jan Soebhag is er niet meer. Ik kwam woensdag 30 januari aan in Suriname om het Instituut voor de Dekolonisatie van Suriname (Dekosur) te helpen opzetten. Donderdag had ik een lange dag gepland met het bestuur van Dekosur. Ellen Naarendorp is voorzitter. Stanley Sidoel is secretaris en Jan Soebhag was penningmeester. Jan kon niet komen. Hij was ziek.
Hij had me eerder verteld dat hij ruim een jaar geleden een hartoperatie had gehad, maar dat het nu veel beter ging met hem. Maar die donderdag kon hij niet komen, omdat hij een ontsteking had op zijn rug. Ik belde hem op. Hij kon amper praten. Ik was heel erg ongerust en dacht dat hij het niet zou halen. Ik zocht hem vrijdag op. Hij ontving me heel opgewekt. Hij sprak normaal. “Bhai [zo noemt hij me altijd], ik heb een paar keer per jaar last van die ontsteking.” Ik was gerustgesteld. Ik antwoordde: “Je bent een grappenmaker, Jan. Ik dacht dat je doodziek was en nu zit je hier opgewekt en vol levenslust.” Hij had plannen voor Dekosur. Hij begon uitgebreid zijn ideeën uit de doeken te doen. “Didi [zo noem ik zijn vrouw], ik ben gerustgesteld. Het gaat stukken beter met Jan.”
Dinsdagmiddag zag ik een bericht van Jan in de appgroep van bestuur en directie van Dekosur. “Goedemiddag iedereen, met mevr. Jan. Hij is gisteravond opgenomen in AZ.” Didi had een bericht voor ons gestuurd. Ik belde haar op. Het was heel ernstig. Op een of andere manier denk je: “Ach, het komt wel goed”, al is er een onderstroom van ongerustheid. Ik belde elke dag om te vragen naar de stand van zaken. De vooruitzichten werden niet beter. Het is heel snel gegaan. Zaterdagavond stuurde Stanley Sidoel me een appbericht: “Jan is er niet meer.” Ik vond het verschrikkelijk en werd heel verdrietig. Ik moest denken aan Didi en haar gezin.
Ik ken Jan heel lang. Hij is een lopende encyclopedie voor de Hindostaanse geschiedenis. Hij gaf het digitale tijdschrift Bhasa uit met veel feiten over de Hindostaanse cultuur en geschiedenis. Hij was algemeen secretaris van de Culturele Unie Suriname. Hij speelde de rol van opzichter in de docu-drama die Vincent Soekra en ik gemaakt hebben over Tetary. Hij zette zich helemaal in voor de herschrijving van de Surinaamse geschiedenis. Altijd als ik een beroep op hem deed, stond hij direct klaar. Toen ik hem vroeg om bestuurslid te worden van Dekosur, aarzelde hij geen moment. Bij de presentatie van de documentaire Tetary in het Lalla Rook gebouw vroeg ik Jan om me te helpen om gekleed te gaan met een pagri en een dhoti ter ere van mijn grootvader. Ik had geen flauw idee hoe je uit twee doeken een stevige broek en een goed hoofddeksel moest maken. Jan ging met me mee om de doeken te kopen. Hij leerde me hoe ik een dhoti en pagri moest wikkelen en vertelde me over de verschillende vormen. Hij was een geweldige en inspirerende bron voor de Hindostaanse geschiedenis.
Jan, mijn goede vriend, ik zal je enorm missen.
Didi, lieve zuster, veel sterkte met de familie in de komende tijd.
Sandew Hira