Shifting Transnational Bonding in Indian Diaspora

Ruben Gowricharn bekleedde de afgelopen vijf jaar de bijzondere leerstoel Hindostaanse Diasporastudies aan de Vrije Universiteit (VU). Momenteel is hij Research Fellow aan dezelfde universiteit. Recent verscheen onder zijn redactie het boek Shifting Transnational Bonding in Indian Diaspora. Wij interviewen hem naar aanleiding van deze internationale publicatie en spreken met hem over de ‘verschuivingen van binding’ binnen de Indiase diaspora.

Door Jaswina Elahi

U heeft onlangs het boek ‘Shifting Transnational Bonding in Indian Diaspora’ uitgebracht bij Routledge, een leidende internationale uitgever. Kunt u de titel uitleggen?

‘Bij diaspora denkt men vaak dat het gaat om mensen die vanuit één thuisland zijn vertrokken. Voor Hindostanen is dat thuisland lange tijd India geweest. Maar bezien vanuit veel Indiase diasporagemeenschappen in Azië, Afrika, het Caraïbisch gebied en Europa zijn er meerdere thuislanden. Neem de Nederlandse Hindostanen als voorbeeld. Ons thuisland kan India, Suriname en Nederland zijn – soms tegelijkertijd, soms in een rangorde (eerste, tweede, derde plaats) en soms verwerpt men één of meer van deze thuisland. In elk geval is de diaspora een diffuser begrip geworden en ook de oriëntatie van de mensen is niet meer op één land. Dat is één zo’n verschuiving die in de afgelopen decennia is erkend.’

Kunt u nog zo’n verschuiving van ‘bonding’ noemen?

‘India is zich in de buitenlandse politiek steeds meer gaan richten op de rijke landen, met name de VS. Daar zit kennis, kapitaal, menskracht, politieke goodwill en soms ook cultuur, dus verschillende vormen van kapitaal en macht. Naarmate de concentratie in een land toeneemt en er kapitaal daar vandaan komt – de golfstaten vormen ook z’n voorbeeld – zie je dat de Indiase diasporapolitiek haar accenten verschuift en zich op die landen richt. Naast deze verschuiving in de buitenlandse politiek rekent de Indiase regering nu ook de nazaten van Indiase emigranten tot haar burgers. Het Indiase burgerschap is dus niet meer beperkt tot mensen die op Indiase bodem wonen, maar omvat iedereen die een OCI-status (Overseas Citizenship of India) wil hebben. Dat zijn verschillende verschuivingen in de Indiase diaspora. Die verschuivingen gaan nu sneller doordat veel uitwisseling en overdracht digitaal plaatsvindt.’

Ziet u een vergelijkbare diasporapolitiek nu ook bij Suriname?

‘Suriname is een laatkomer in het diasporabeleid. Wij hebben maar één duidelijke Surinaamse diasporagemeenschap en dat wordt gevormd door Surinamers in Nederland. India is van betekenis, zoals China overigens, maar dat land is geen diasporagemeenschap van Suriname. Hindostanen zijn onderdeel van de Indiase diaspora en niet omgekeerd. Omdat Suriname maar één diasporagemeenschap heeft is een soortgelijke verschuiving van bonding nauwelijks aanwezig. Bovendien ontbreekt het Suriname aan een diasporavisie zoals andere landen die hebben.’

U bent redacteur van het boek. Is dat veel werk?

‘Het heeft drie jaar geduurd om dit boek uit te brengen. Om je een idee te geven, ik heb drie-en-een-half jaar gedaan over mijn proefschrift en alle andere boeken in kortere tijd geschreven. Het redigeren van een bundel bijdragen van schrijvers die over de hele wereld verspreid zijn, is een hele klus. Ze verschillen in werktempo, in mentaliteit, intellectueel niveau en zorgvuldigheid. Je moet als redacteur al die bijdragen naar een bepaald niveau begeleiden. Dat gaat niet altijd makkelijk.’

Het boek bevat als ik het goed begrijp dus verschillende onderwerpen aangaande en perspectieven op ‘bonding binnen de Indiase diaspora’. Kunt u ons een korte weergave geven?

In de inleiding betoog ik waarom het noodzakelijk is om een dynamisch perspectief op de Indiase diaspora te ontwikkelen, ook wanneer je je fixeert op landen waar kennis en geld zit. Daarna komt een driedeling. Het eerste deel gaat over botsingen tussen globale en lokale krachten waarin verschillende onderwerpen worden behandeld, bijvoorbeeld veranderingen in de leefcultuur van Indiërs in Engeland onder invloed van de diaspora. In het tweede deel komen kwesties aan de orde die handelen over de overname van de geglobaliseerde cultuur, een filering en aanpassing die bekend staat als glocalisering. Ikzelf heb naast de inleiding waarin het theoretisch kader is ontwikkeld ook een bijdrage over de infrastructuur die een dergelijke glocalisering vereist. Een voorbeeld van glocalisering zijn de aanpassingen van rituelen door Gujarati vrouwen in Portugal. In het derde deel komen specifieke ontwikkelingen aan de orde zoals uw bijdrage over baithak gáná ke nác die vanuit Suriname naar Nederland is gemigreerd en in ontwikkelde vorm is teruggegaan naar Suriname.”

Hahaha, ja, dat klopt, ik heb zelf het genoegen gehad om onze ‘eigen’ baithak gana muziek en dans op de internationale kaart te zetten. Waren er opvallende reacties van uw Indiase collega’s op dit onderwerp?

‘Een reviewer vond het interessant om kennis te nemen van die ontwikkeling. Zij – ik vermoed dat het een ‘zij’ was omdat die persoon hoofdstukken interessant vond waarin vrouwen aan de orde kwamen – bekeek de hele wereld vanuit India’s perspectief en is door uw stuk uit haar ‘standplaats’ gewrikt. Ze begrijpt nu dat er meerdere regionale diapora’s zijn binnen de Indiase diaspora.’

U zegt dat het belangrijk is om een dynamisch perspectief op de Indiase diaspora te ontwikkelen. Waarom is dat belangrijk?

‘Om bij de tijd te blijven, want we kijken anders met oude beelden naar de wereld. De reviewer die ik hiervoor noemde is zo’n voorbeeld. Daarnaast moet je je als land verhouden tot je eigen mensen, waar ter wereld ze ook zijn. Ook in dit opzicht is Suriname een laatkomer in de wereld. En als je het instrumenteel wil bekijken, als je hulp nodig hebt (kapitaal, kennis, menskracht, politieke ondersteuning ed), dan moet je wel weten wie en wat waar zit. Daarnaast is het ook van groot belang om te weten hoe de diaspora over het thuisland denkt, dus welke politieke krachten in de diaspora ontstaan en hun effecten sorteren op het land van herkomst. Ook daarin is India, met de profilering van de Hindutva-beweging, een boeiende casus.’

Waarom is dit boek uitgebracht in het Engels en niet in het Nederlands? Dat maakt het toch hoogdrempelig?

‘Verschillende redenen. De eerste selectie van de hoofdstukken bestond uit papers gepresenteerd op de internationale conferentie in Den Haag. Uit die selectie vielen gedurende drie jaar een aantal mensen om verschillende redenen uit. Ik moest zoeken naar aanvullende schrijvers en die zijn in Nederland nauwelijks voorhanden. Dus moest ik internationaal gaan zoeken naar auteurs en dan ben je gedwongen verder te gaan in het Engels. Bovendien is de markt voor de variatie in verschuivende banden in de Indiase diaspora internationaal. Je moet dus verder kijken dan Nederland en Suriname. En niet minder belangrijk: Engels is de wetenschappelijke taal.’

Dit boek over Shifting Bonding is duur. Bij bol.com kost het € 164, 99. Wie koopt dat?

‘Ja, dat is duur, erg duur. Maar het zijn bibliotheken en instituten die dergelijke boeken kopen. Routledge heeft ook een elektronische versie van het boek uitgebracht voor de prijs van € 32,99. Daarnaast heeft zij een speciale uitgave voor de Indiase markt uitgebracht (een miljoenen markt) dat uitsluitend door de Indiase uitgever Manohar mag worden gedistribueerd voor omgerekend € 11 a € 12. Deze uitgave mag niet buiten India worden verkocht, al kan elke Indiër het daar kopen en verzenden naar familie of vrienden in het buitenland.’

Ruben Gowricharn (ed), Shifting Transnational Bonding in Indian Diaspora. London/New York: Routledge, 2020, 216 pp.