Amar K. Soekhlal
Jaswina Elahi is geboren in Eindhoven en getogen in Den Haag. Ze is getrouwd en heeft twee dochters van 8 en 10 jaar. Ze studeerde Kunst en Cultuur Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit en promoveerde in 2014 aan de Universiteit van Tilburg op een proefschrift over sociale en digitale netwerken van jongeren. Momenteel is ze docent aan de Haagse Hogeschool en onderzoeker bij het Rathenau Instituut in Den Haag. In haar vrije tijd is ze docent in de klassieke Indiase dans. Ze is bevlogen, kiest haar woorden zorgvuldig en weet welke idealen ze gerealiseerd wil zien. Ongetwijfeld een aanwinst voor de Hindostaanse gemeenschap.
Waarom kies je voor de politiek?
“Mijn belangrijkste drijfveer om mij kandidaat te stellen is om de ontwrichtende ongelijkheid in de samenleving te bestrijden. Ik zie tot welke gevolgen deze ongelijkheid leidt. Het leidt tot grote beperkingen in het leven, tot overbelasting en vernederingen, tot onbegrip en tot aantasting van de eigen waarde van mensen die het toch al zo moeilijk hebben. Deze sociale ongelijkheid zie je terug in alle geledingen van de Nederlandse samenleving, ook in de Hindostaanse gemeenschap.”
Kan je een voorbeeld daarvan geven?
“Kijk maar naar de zorg. Arme mensen worden slecht begrepen en allochtone armen sowieso het meest. Dat komt doordat Nederlandse hulpverleners nauwelijks vertrouwd zijn met de leefwereld van allochtone armen. Neen de zorg als voorbeeld. Die is zo gefragmenteerd dat onze ouderen de weg kwijtraken in de bureaucratie. Het huidige beleid is om te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven, maar dat leidt tot een enorme druk op gezinsleden om als mantelzorger op te treden. Als men jouw positie en problemen ook niet goed kan invoelen, dan heb je een groot probleem.”
Hoe zou dat anders moeten?
“Je zou de zorg op een andere manier kunnen inrichten waarbij je ook rekening houdt met de culturele achtergrond van de ouderen en met de specifieke werkwijze van de diverse instellingen. Ook het personeel zou wat meer culturele vaardigheden kunnen gebruiken. De ongelijkheid heeft dus niet alleen betrekking op arm en rijk, maar omvat ook sociale en culturele verschillen.”
Waarom is dat culturele verschil zo belangrijk?
“Tegenwoordig hoor je iedereen praten over de inclusieve samenleving. Hiermee wordt bedoel dat je ondanks je culturele achtergrond dezelfde positie kan verwerven. Maar in de praktijk blijkt dat de sociale uitsluiting, het onbegrip en de stigmatisering juist voortkomen uit culturele verschillen. Dus het negeren van culturele verschillen komt neer op het handhaven van een exclusieve samenleving. Daardoor heeft niet iedereen in gelijke mate toegang tot de arbeidsmarkt, het onderwijs, de zorg en de culturele sector. Migranten en hun kinderen en kleinkinderen, dus ook de Hindostanen, zijn onderdeel van de samenleving en die moeten ook gelijke toegang hebben.”
Is sociale ongelijkheid jouw enige thema?
“Ik weet als geen ander waartoe deze ongelijkheid kan leiden. Ik ben opgegroeid in een Hindostaans islamitisch gezin. Als kind van een eenouder gezin, heb ik mijn moeder strijd zien leveren tegen armoede en de gevolgen ervaren van uitsluiting. De ervaring van armoede is dus voor mij niet theoretisch. Ik voel de pijn van de mensen die het moeilijk hebben in de samenleving. Ik zie dit vraagstuk ook terugkomen bij mijn studenten op de Hogeschool. Vergeet niet dat ik ervaringsdeskundige ben en verschillende migrantengroepen van binnenuit ken. In combinatie met professionele kennis en expertise over kansengelijkheid in het onderwijs kom ik tot wat andere standpunten dan waarop het reguliere beleid is gebaseerd.
Dus nee, sociale ongelijkheid is wel mijn belangrijkste thema, maar andere belangrijke zaken zijn bijvoorbeeld de staat van de democratie, het milieu, burgerschap en het bestuur. En wat mij ook steeds meer is gaan interesseren is mijn promotieonderwerp: het ontstaan en gebruik van digitale en sociale netwerken van en door jongeren. Dat onderwerp was een beetje weggezakt, maar door m’n onderzoek bij het Rathenau instituut zijn digitalisering en technologie als instrumenten ter oplossing van problemen steeds indringer geworden.”
Zijn er andere specifieke zaken waarmee je je bezig houdt?
“Naast de vraagstukken die ik hierboven heb genoemd hou ik me steeds meer bezig met oplossingen. Een oplossingsmodel waar ik de laatste tijd veel over nadenk is het basisinkomen. Volgens mij voorkom je met deze voorziening veel excessen zoals bij de toeslagenaffaire. Een basisinkomen verkleint de ongelijkheid, voorkomt armoede en verkleint de kosten van de gezondheid.”
Wie is jouw grote voorbeeld?
“Mijn moeder is voor mij mijn grootste inspiratie, ze heeft ons een liberale feministische opvoeding gegeven. Altijd het beste uit jezelf halen en de moed niet opgeven bij tegenslagen.”
Wil je iets zeggen aan de lezers?
“Uw stem zal mij helpen om te strijden voor een rechtvaardiger Nederland. Voor u, voor uw kinderen en kleinkinderen. Ik hoop dat ik die kans van u krijg. Hartelijk dank alvast”.