Begin maart is mijn hele Facebook tijdlijn gekleurd met vrolijke foto’s van mijn vrienden die allemaal Holi vieren, voor mij één van de hoogtepunten van het jaar. Ik vind het heerlijk om elk jaar opnieuw verrast te worden door de stralende zon die ondanks een koude maand precies op phagua haar weg naar Den Haag weet te vinden. De lente is dan toch echt begonnen. Op de maat van “Holi khele” loop ik dan rondes over Wijkpark Transvaal om bekenden te begroeten met mijn flesje poeder, “Subh Holi”! Het is de enige dag in het jaar dat niemand het erg vind om door vreemden belaagd te worden met gekleurd poeder. Sterker nog, niemand verlaat het plein onbekleurd. Elk jaar als ik Holi vier voel ik die verbondenheid, met mijn cultuur, met mijn gemeenschap, met de natuur. Het is een gevoel dat ik deel met miljoenen Hindoes over de hele wereld. Dit gevoel is als een prachtig cadeau dat je elk jaar met zorg en liefde open maakt en kan delen met iedereen om jou heen. Dit gevoel kan niemand van je afnemen.
De laatste jaren is mijn gevoel echter veranderd, naast de liefde en blijdschap ontstaat er steeds meer zorg. Ik zie hoe dit waardevolle cadeau door anderen wordt afgepakt en opengescheurd zonder enige vorm van respect. Hoe de lente plaats moet maken voor de zomer, omdat dit meer geld oplevert. Hoe de boodschap van eenheid in diversiteit wordt uitgedragen door een homogene groep van commerciële witte organisaties die dit gedachtegoed niet in de praktijk brengt. Hoe sommigen die zich hierdoor beledigd voelen niet de moed hebben om hier tegen te protesteren, waar anderen niet eens het kritisch bewustzijn hebben om zich beledigd te voelen.
De kern van deze belediging is “cultural appropriation”: het gebruik van culturele of religieuze tradities door mensen buiten de betreffende gemeenschap zonder de erkenning waar die tradities vandaan komen. De organisaties in Nederland maken gebruik van de tradities en onderwerpen die spirituele betekenis bewust aan commercieel gewin. Als een wolf in schaapskleren pronken deze organisaties met het gedachtegoed van Holi, refereren trots naar de vakanties die de initiatiefnemers hebben doorgebracht in India en het kleurrijke fenomeen naar Europa hebben gebracht. Dit alles zonder erkenning dat Holi al jarenlang, voordat de witte wolven Holi kenden, in Nederland door de Hindostaanse gemeenschap wordt gevierd.
Nu is er niets mis met winst maken, maar als het gebeurt over de ruggen van mensen voor wie die tradities heilig zijn én die mensen de nazaten zijn van het volk dat jarenlang onderdrukt werd door wit Europa, dan staat het niet meer op zichzelf, maar borduurt het voort op een traditie van kolonialisme. Bewust of onbewust, deze historische context mag niet worden vergeten.
Toch redeneren sommigen dat we ons niet zo druk moeten maken. Dat we dankbaar moeten zijn dat die organisaties het feest meer bekendheid geven, dat dit juist mensen van verschillende culturen bij elkaar brengt en dat het gedachtegoed hiermee wordt verspreid. Maar de Hindostaanse gemeenschap heeft die organisaties helemaal niet nodig om bekendheid te geven aan een feest dat door miljoenen Hindoes over de hele wereld wordt gevierd. Een feest waar in Nederland elk jaar duizenden mensen op af komen in Rotterdam en Den Haag. Een feest dat de laatste jaren ook steeds meer mensen buiten de gemeenschap trekt en die gezamenlijk de komst van de lente vieren. Holi werd altijd al uitbundig gevierd, maar buiten het vizier van wit Nederland.
De initiatiefnemers beseften niet dat ze niet helemaal naar India hoefden te gaan om het feest te leren kennen, Holi werd allang in hun eigen achtertuin gevierd. Bovendien wordt het gedachtegoed alleen maar geweld aangedaan, als de datum van Holi niet wordt gewaarborgd, een tijdstip dat symbolische kracht behelst. Hoe zouden christenen reageren als we allemaal besluiten om kerst in de lente te vieren? Iedereen buiten de gemeenschap zou in ieder geval de culturele sensitiviteit en het fatsoen hebben om dit te respecteren. Holi is deel van mijn cultuur als Hindostaanse Nederlander en ik verwacht dat Nederlanders die geen Hindostaan zijn hier op respectvolle wijze mee omgaan. Net zoals Hindostanen op respectvolle wijze met westerse feestdagen omgaan. En als dat niet gebeurt, dan mogen wij daartegen protesteren.
Vorig jaar heb ik, en anderen met mij, een klachtenbrief geschreven naar de organisatie van het zogenaamde “Holi Festival of Colours”. In onze brief was één van de eisen dat de organisaties niet meer de naam Holi gebruiken, omdat dit impliceert dat ze daadwerkelijk het Hindoe feest van Holi vieren. Ik weet dat ook andere individuen en organisaties acties hebben ondernomen om hun ongenoegen kenbaar te maken over deze ontwikkelingen. Dit jaar is mij opgevallen dat ze de naam nu hebben gewijzigd naar “Festival of Colours”, maar veel meer dan dat is niet veranderd. Nog steeds wordt het gedachtegoed van Holi misbruikt als excuus om te drinken en dansen met gekleurd poeder op een hete zomerdag.
Of de naamswijziging het resultaat is van ons protest weet ik niet. Maar wat ik wel weet is dat we niet stil mogen zijn als wij ons beledigd voelen. Dat wij anderen erop mogen aanspreken als zij zonder respect of fatsoen omgaan met onze tradities. Dat als onze klachten genegeerd worden, wij harder moeten protesteren. Dat we de discussie niet meer alleen online hoeven te voeren, maar naar de publieke ruimte mogen brengen. Dat als we ergens voor staan, onze boodschap ook moeten laten zien en de witte organisaties niet meer om ons heen kunnen: een petitie met eisen opzetten en indienen, een protestactie op de feesten zelf, een oproep tot internationale boycot van deze feesten vanuit Hindoe organisaties wereldwijd? Hoe ver zijn wij bereid te gaan om voor onze cultuur op te komen? Met de klachtenbrieven zijn de eerste stappen gezet. Wat wordt de volgende?