In Nederland is een sociale strijd gaande tegen institutioneel racisme. Het is misschien niet voor iedereen zichtbaar, omdat deze strijd geen podium krijgt in de mainstream media. En als protest aan de orde komt, krijgen we een eendimensionaal gezicht voorgeschoteld, waarbij de verscheidenheid aan acties en bewegingen nauwelijks belicht wordt. Maar ik maak het van dichtbij mee en zie hoe de jongere generatie, waar ik deel van uit maak, op staat en haar stem laat horen, zonder compromis en met heldere eisen. Ik vind het ook geweldig om te zien hoe de verbinding wordt gelegd tussen verschillende gemeenschappen en er solidariteit wordt getoond op verschillende gebieden, zoals pro Palestina en tegen Zwarte Piet. Op demonstraties zie ik mensen van verschillende achtergronden en leeftijden, allemaal in beweging om verandering teweeg te brengen.
Des te meer blijf ik me verbazen over de opvallende afwezigheid van Hindostanen in dit activisme. Ik vraag me dan af, hoe komt het dat er nauwelijks Hindostanen deelnemen aan de strijd tegen institutioneel racisme? Is het omdat wij denken dat het niet meer bestaat? Is het omdat we het wel zien, maar ons niet voelen aangesproken, omdat wij het volgens westerse maatstaven goed zouden doen? Is het omdat we bang zijn om onze stem te laten horen? Of is het omdat we nog steeds de koloniale erfenis van verdeel-en-heers in stand houden en ons niet willen bemoeien met de Afro gemeenschap?
Met de onderbuikgevoelens die het afgelopen jaar naar boven zijn gekomen kunnen we institutioneel racisme niet meer ontkennen. De dood van Rishi Chandrikasingh heeft ons laten zien dat ook Hindostaanse jongens niet veilig zijn voor etnisch profileren. De afschaffing van subsidies voor Hindostaans cultureel erfgoed zoals Milan en het Sarnámihuis toont aan dat ook wij moeten vechten voor het behoud van onze identiteit.
Ik blijf dan ook telkens uitkomen op een angst voor confrontatie. Ik vind het teleurstellend om te zien dat er nauwelijks een kritisch bewustzijn is als het gaat om de uitdagingen waar ook onze jongeren voor staan in deze multiculturele samenleving. Waar in Amerika mensen de straat op gingen na de dood van Mike Brown en Eric Garner, hebben wij de dood van Rishi zonder al te veel rumoer aan ons voorbij laten gaan. Het lijkt alsof we genoeg hebben aan doksa, daru en dansi en verder niet willen nadenken over hoe racisme ook ons raakt en welke actieve rol wij kunnen spelen om hier verandering teweeg in te brengen.
Ook zie ik dat vooroordelen ten opzichte van Afro Nederlanders hardnekkig in stand worden gehouden en er geen enkele moeite wordt gedaan om etnische spanningen te doorbreken. Met krommende tenen bekeek ik het facebook filmpje dat op 5 december werd gepost, waarin vrouwen op een Hindostaans feest in sari’s vrolijk meedansten met Zwarte Pieten. De enthousiaste reacties op het filmpje deden mij de moed nog meer in de schoenen zakken. Hoe kunnen we ooit gezamenlijk vooruit komen als we niet de pijn van de ander kunnen erkennen? Een pijn die wij als nazaten van contractarbeiders maar al te goed begrijpen.
Tegelijkertijd blijf ik een optimist en koester ik hoop. Ik weet dat het vooral een kwestie is van onwetendheid dat angst en vooroordelen voedt. Ik geloof dan ook dat we moeten beginnen met het ontwikkelen van kritisch bewustzijn en dekolonisatie van de geest. Daarom heb ik vorig jaar jongeren uit mijn vriendenkring uitgenodigd voor een masterclass Decolonizing the Mind. Deze kring begint inmiddels uit te groeien tot een groep van betrokken jonge Hindostanen, studenten en young professionals, die kritisch denken ook weer binnen hun eigen netwerken aanmoedigen. Deze jongeren voeren ook de discussie over institutioneel racisme en denken na over hoe wij kunnen bijdragen aan de strijd. Deze jongeren zoeken actief naar verbindingen en bruggen slaan. En we maken een goed begin: op 18 januari leveren we een bijdrage aan het programma ter ere van Malcolm X, waarbij we meegeven hoe zijn leven ons inspireert. Op 25 januari doen we de Black Heritage Tour in Amsterdam, een tour die laat zien hoe het slavernijverleden terug te vinden is in Amsterdam. Een erfenis die sterk verbonden is met de erfenis van onze voorouders uit contractarbeid. En het is een wederzijds proces: op de vervolgbijeenkomst van de Masterclass Decolonizing the Mind sprak Mitchell Esajas van de New Urban Collective over de strijd tegen Zwarte Piet en bespraken we de uitdagingen en acties van zelfbewuste Afro jongeren. En zo zullen we blijven verbinden om krachten te bundelen in een strijd tegen onrecht dat ons allemaal raakt. Ik hoop dat we als Hindostanen blijven opvallen, maar dan niet vanwege onze stilte, maar vooral vanwege onze uitgesproken solidariteit.