Prof. dr. Ruben Gowricharn: Surinaamse Hindoes en Moslims in Nederland

Reacties zijn gesloten

Hindostanen vormen een etnische groep. Die is niet homogeen, ook niet in religieus opzicht. Wij bestaan uit Hindoes, Moslims, Christenen en heidenen die onderling weer verschillende opvattingen hebben. Voor iemand als ik, die in Suriname is geboren en getogen, is die diversiteit heel gewoon. Ik ben opgegroeid in een etnisch en religieus gemengde wijk en heb ook een Katholieke, Islamitische en Hindoeschool bezocht. Niemand deed moeilijk over de godsdienst van de ander, ook niet wanneer die tot een andere etnische groep behoorde. Sterker, de religieuze verschillen waren in het sociale verkeer van Hindostanen nauwelijks merkbaar: we zagen er hetzelfde uit, we sprake dezelfde taal, hadden grotendeels dezelfde gerechten (met als uitzondering het gebruik van varkens- en rundvlees) en we trouwden onderling. Op feestdagen  brachten Hindoes en Moslims eten voor elkaar.

Ik generaliseer natuurlijk, want ik ken niet de praktijk in alle hoeken en gaten van Suriname. Maar wel is duidelijk dat de verhouding tussen Hindoes en Moslims vreedzaam was, al waren er af en toe spanningen die afgeleid waren van de conflicten tussen India en Pakistan: India werd geassocieerd met Hindoes en Pakistan met Moslims. De religieuze afkomst van betrokkenen werd afgelezen aan de namen, alsof iedereen met een Hindoe- of Moslimnaam religieus was. Dat was bijvoorbeeld het geval toen Bholu Khan en Darasingh naar Suriname kwamen om een potje te worstelen, de zangers Mohamed Rafi en Mukesh tijdens tournees Suriname aandeden, en Bollywood filmsterren Suriname bezochten. Het waren tijdelijke spanningen, want deze identificaties hadden niets te maken met het dagelijks leven in Suriname. Die (verkeerde) gewoonte om aan de hand van namen de religieuze afkomst af te lezen en zich daar afstandelijk en zelfs vijandig tegenover te stellen, leidde tot het ontstaan van religieuze kampen.

Zowel in Suriname als in Nederland zie je sinds de jaren negentig steeds meer Hindostaanse (en Javaanse) vrouwen met hoofddoekjes in het straatbeeld, een zichtbare toename van Islamitische religiositeit. Hieraan kan je aflezen dat er onder de Moslims een toename ontstaat van fundamentalisme, radicalisme en zelfs terrorisme. Maar fundamentalisme en radicalisme zijn ook merkbaar, zij het minder zichtbaar, bij Hindoes. Het uit zich anders dan bij de Moslims. De invloed van de Hindoereligie neemt twee vormen aan. In de eerste zie je een verandering van individuele leefstijlen: filosofie, spiritualisme, vegetarisme, eigen interpretaties van de godsdienst, emancipatie van vrouwen en dergelijke. Op een hoger niveau is de verandering merkbaar in een groeiende aanhang van de Hindutva-ideologie. Dat laatste is een menging van Hindoereligie en Indiaas nationalisme en uit zich vooral in een vijandigheid jegens andere religieuze groepen, vooral Moslims.

Het ontstaan van deze ideologie heeft een lange geschiedenis en is een complexe gebeurtenis waarin verschillende stromingen samen kwamen. Hindutva kent een cultureel-educatieve richting die haar beslag vindt in uitgeverijen, scholen en universiteiten; een politieke oriëntatie waarvan de Bharatiya Janata Partij (BJP), geleid door de huidige Indiase president Modi, de uitdrukking van is; en een paramilitaire tak die volgens verschillende auteurs internationaal duizenden trainingskampen kent. In een boeiend artikel van de Indiaas-Britse sociologen Chettan Bhatt en Parita Mukta staat in het concept van Hindutva de droom centraal van een groot Hindoerijk. Dat is te vinden in een boek gepubliceerd in 1923 met als titel Hindutva – or who is a Hindu? Volgens de auteur ervan, Vinayak Damodar Savarkar, waren Hindoes mensen met Vedisch-Arische voorouders. Moslims en Christenen waren hiervan uitgezonderd. De ontwikkeling van dit nationalisme vond voornamelijk plaats in de eerste helft van de negentiende eeuw door de in 1828 in Bengalen opgerichte Brahmo Samaj en de Aryan Society (1875) die oorspronkelijk een beweging was van Brahamanistische kooplieden en waarvan de aanhang vaak betrokken was bij gewelddadige acties tegen christenen. Maar het was pas in het begin van de twintigste eeuw dat het fundamentalistische Hindutva, als onderdeel van de nationalistische strijd tegen de Engelsen, werd uitgedragen.

Hindutva is al enkele decennia onderwerp van intensief internationaal onderzoek en discussie, zowel in de wetenschap als de politiek. Opvallend is dat de hardste kritiek op de Hindutva-beweging niet van Moslims komt, maar van Hindoes en daarbinnen vooral van vrouwen die verbonden zijn aan Westerse universiteiten. Ik kan dat niet verklaren, maar zie die ontwikkeling wel. Hoe de critici in India zijn samengesteld, onttrekt zich deels aan mijn waarneming, maar ik weet wel van Indiase (Hindoe) collega’s dat de kritiek niet mals is. Maar de steun voor Hindutva is overweldigend, al is die de laatste jaren enigszins afgenomen.

Hindutva onderscheidt zich in verschillende opzichten van andere vormen van nationalisme: het draagt een sterk anti-moslim sentiment uit, het heeft een militaire tak en schuwt geen geweld, en het propageert de superioriteit van een Hindoeburgerschap uit, wat tot uiting komt in de droom van een groot Hindoerijk. Dit idee van een groot Hindoerijk is een eeuw geleden geboekstaafd in het boek van Savarkar. Deze droom van een groot Hindoerijk is later door Europese fascisten als Mussolini en Hitler overgenomen die respectievelijk een groot Romeinsrijk en een Groot Arisch rijk als lichtend voorbeeld zagen. In Nederland komt de Forum voor Democratie, die een blank Europa voorstaat, het dichtst bij de Hindutva-ideologie. Maar er is wel een groot verschil: Hindutva mikt niet op rasverschillen, maar op religieuze afkomst.

Nu hoeft religieus chauvinisme niet samen te gaan met vijandigheid. Het Christendom bijvoorbeeld was lange tijd wel vijandig tegenover andere godsdiensten, maar vooral de laatste eeuw is dat beduidend anders. Bij Hindoes is die vijandigheid juist toegenomen. Onderling was het verschil tussen Arya Samadj en de Sanatan Dharm altijd een splijtzwam,  maar nieuw is de opvallende verharding jegens Moslims. Dat is opmerkelijk omdat juist het Hindoeïsme tolerantie en liefde predikt. In Nederland althans, maar dat zal elders niet veel anders zijn, kom ik steeds vaker Hindoes tegen die luidkeels bazuinen dat ze aanhangers van Hindutva of van Modi zijn. Prima, tot zover! Ieder z’n eigen liefde. Maar wanneer deze voorkeur (om het woord ‘fanatisme’ niet te gebruiken) vergezeld gaat van vijandigheid, introduceren de Hindutva-aanhangers een splijtzwam in de Hindostaanse gemeenschap. Daar maak ik mij sinds geruime tijd ernstige zorgen over. Dat is mijn reden om in de pen te klimmen en in een drietal korte stukken enkele beslissende leerstukken, die de Hindoe-vijandigheid rechtvaardigen, tegen het licht te houden.

Ik ben niet van de school waarin zaken worden gerechtvaardigd met het argument ‘Ja, misschien heb je gelijk, maar de Moslims doen het ook’. Want je kan een fout niet rechtvaardigen door te wijzen op een fout van een ander. Het is ongetwijfeld waar dat ook Moslims fanatici kennen. Hun fanatisme is bekend als fundamentalisme en terrorisme, maar zoals bij de Hindoes zijn er hier verschillende gradaties van. Geen van deze vormen van religieus en politiek fanatisme zijn echter te rechtvaardigen. Beide vormen van fundamentalisme en radicalisme zijn schadelijk voor de cohesie van de Hindostaanse gemeenschap. En die saamhorigheid en tolerantie moet bewaakt worden, vooral tegen mensen in onze eigen gemeenschap. Want die zijn de gevaarlijkste vijanden van de Hindostaanse etnische identiteit omdat we juist hen over het hoofd zien.

De Surinaams-Nederlandse Hindutva aanhangers die ik ken vertonen in min of meerdere mate dezelfde kenmerken. Ze erkennen hun fanatisme niet, al dwepen ze met Modi; ze lezen nauwelijks serieuze literatuur over dit onderwerp, uitgezonderd teksten op facebook en dergelijke media; ze praten elkaar na, vooral hun vrienden en kennissen in India; ze argumenteren niet; ze hebben een onthutsend simpele kijk op het verleden en heden en ze proberen vooral hun eigen slachtofferschap en intolerantie te rechtvaardigen. Ik heb niet de illusie dat ik met mijn stukken deze fanatici zal overtuigen, want geen enkele vorm van fanatisme kan je met argumenten en inzichten bestrijden. Ik beoog wel kennis over deze kwestie aan te reiken zodat twijfelaars en anderen gewapend zijn met betere informatie. Ik vind de attitude van de  Hindoefanatici ergerlijk omdat ze, afgezien van hun pretenties en onwetendheid, hetzelfde doen als de Islamitische en Hollandse haatpredikers.

Veel van wat ik in deze en nog te komen stukken beweer heb ik uit wetenschappelijke bronnen. Vóór mijn aanstelling als hoogleraar Hindostaanse diaspora studies kende ik de grote lijnen van de Indiase geschiedenis, maar van de specifieke ontwikkelingen zoals de Hindutva en de geschiedenis van de Mogholrijk (ook geschreven als Moghuls en Mughals)  wist ik niet zoveel. Tijdens het hoogleraarschap kwam ik vaak in contact met Indiërs in India en in de diaspora. Ik las hun werken, en van andere auteurs, en raakte geïnteresseerd in de historische ontwikkeling en de huidige vraagstukken van de Indiase politiek. De geraadpleegde bronnen zijn grondig gedetailleerd. Maar ze niet altijd vrij zijn van jargon en zijn in het Engels geschreven. Daardoor zijn ze voornamelijk toegankelijk voor academici. Daarom verwijs ik voor de geïnteresseerde lezer vooral naar makkelijk toegankelijke bronnen zoals films en Wikipedia. Ik hoop dat de nieuwsgierige lezer op deze manier de weg naar redelijkheid zal vinden. Maar daarvoor heb je een beetje gezond verstand en een open mind nodig. We zullen het zien.