Santoecha Rangai: 26 jaar en borstkanker – iets wat je niet verwacht (deel 3)

Ik weet niet of dat bij iedereen zo is, maar als ik gestrest ben dan ga ik letten op kleine details. Zo viel het me op dat de arts die ons naar binnen riep puntschoenen droeg terwijl het rest van het personeel in van die lelijke witte ziekenhuisklompen liep. Voor de rest was hij ook best trendy gekleed: een groene pantalon en een soort houthakkersblouse. Ik schatte hem niet veel ouder dan ik, terwijl hij al flink wat grijs haar had. Toen we ons allen hadden geïnstalleerd op de ongemakkelijke houten stoelen, stak hij van wal. Ook hij besloot er geen doekjes om te winden en zei vrijwel direct: “Mevrouw Rangai, ik heb slecht nieuws voor u, u heeft borstkanker.”

Voor mijn doen bleef ik verbazingwekkend kalm. Ik begon zachtjes te snikken en om te voorkomen dat ik mijn haar nat zou huilen, streek ik het haar uit mijn gezicht. Mijn haarlok bleef achter mijn oorbel hangen en die verloor ik. Op handen en voeten kroop ik door de ruimte om mijn oorbel te vinden. Het zal vast een gek gezicht geweest zijn en nu ik eraan terugdenk, moet ik erom lachen. Alsof het terugvinden van mijn oorbel op dat moment belangrijker was dan het nieuws dat ik te horen had gekregen. De sieraad vond ik niet meer terug en ik ging weer zitten. Ik keek de dokter met een overtuigende blik aan en zei tegen hem: “Maar dokter weet u het zeker? Ik ben niet wit, dus ik kan geen kanker krijgen.” Om mij heen hoorde ik de mensen om lucht happen. Je hoorde ze gewoon denken, “Denkt ze nu echt dat personen van kleur geen kanker kunnen hebben?!”

De arts zei geen boe of bah. Hij had zelf een bi-culturele achtergrond en wist daardoor waarschijnlijk dat er meer mensen bestaan die dat echt denken. Persoonlijk denk ik dat de arts deze opmerking wel vaker heeft gehoord, misschien dat hij daarom zo rustig bleef. Hij vertelde me dat ze zo snel mogelijk met mijn behandelingen zouden starten. We zouden beginnen met chemokuren, daarna zou ik geopereerd worden, vervolgens werd ik bestraald en daarna wachtte er nog 10 jaar anti-hormoontherapie op me. Ik wist amper iets af van kanker of de behandelingen tegen kanker. Wel wist ik dat je van chemokuren onvruchtbaar kon worden. Ik riep dan ook meteen: “Maar meneer ik kan door de chemokuren onvruchtbaar raken en ik heb nog een kinderwens. Ik ben pas 26 jaar!”

Hij begreep mijn reactie en zei dat ze mij de mogelijkheid konden aanbieden om mijn eitjes in te laten vriezen. Dit alles moest op een zeer korte termijn in gang worden gezet omdat mijn tumor zich al had uitgezaaid naar de lymfeklieren in mijn oksel. Ik zou de volgende dag al beginnen met mijn behandelingen. Daar zat ik dan: een half uur geleden dacht ik nog dat ik een gezonde 26-jarige was. Nu bleek dat ik ernstig ziek was terwijl ik me zo absoluut niet voelde. We verlieten de kamer om aan de balie de afspraak voor morgen in te plannen. Ook zou ik die week nog allerlei scans krijgen om te onderzoeken of ik nog ergens anders in mijn lichaam uitzaaiingen had. We verlieten het ziekenhuis en nu stond mij het moeilijkste te wachten: mijn een selecte groep van personen vertellen dat ik borstkanker had.

Wordt vervolgd