Svastika Ramcharan: Wat word je later?

Reacties zijn gesloten

Is er iemand die niet geconfronteerd is met een variant van de vraag: “Wat wil je worden?” Waarschijnlijk niet. Als die vraag niet heel vroeg, wanneer je nog een peuter bent en amper kan praten, op je wordt afgevuurd dan wordt die wel zeker op latere leeftijd op je bord geschoven. Vrijwel iedereen is benieuwd naar je toekomstplannen, hoe je de wereld van dienst wil zijn. Sowieso de ouders en de familie, om gerust te zijn dat je een goede keus maakt. Een keus die zowel voor hen als voor jou voordelen biedt: je maakt daardoor hun dromen waar en je zal daarmee wel gelukkig zijn.

Figuur 1 Foto: 1 Geslaagden van het Miranda Lyceum naar het vervolgtraject richting hun doel.

Ook leraren bekommeren zich om het lot van de leerlingen. Zij vuren eveneens regelmatig de vraag op hun pupillen af, om in de gaten te houden dat deze hun doel nog voor ogen hebben. En of ze wel de juiste richtingen kiezen om bij hun eindhalte aan te komen. Anders verdoen ze onnodig tijd op een afslag.

Gelukkig wordt op de scholen genoeg inlichtingen gegeven over de verschillende studiemogelijkheden en de studietrajecten. Dan kan de leerling in vroeg stadium een weloverwogen, bewuste keus maken. Maar in hoeverre is de gemaakte keus zelf overwogen, bovenal zelfbewust?

Eens sprak ik een leerling die na een weekje verzuimd te hebben, weer op school was. Vanwege het heengaan van haar geliefde ájá, tevens BFF, had ze in die periode de school niet bezocht. Ze vertelde me over de onaangekondigde komst van Yamráj die ájá meenam. Dat hij de talloze plannen die hij met zijn leven en dat van zijn kinderen, ook kleinkinderen had in het tijdelijke moest verwisselen met het ongeplande eeuwige. De familie was overrompeld, het verdriet was niet te dragen. Familieleden steunden elkaar en spraken elkaar bemoedigende woorden toe om kracht te putten om verder te kunnen. “Het is een feit, ájá is niet meer, maar wij zullen zijn dromen verwezenlijken. We zullen allen als individu en gezamenlijk trachten om zijn wensen te realiseren”, legde ze me uit. “Ik word dokter, omdat hij dat wilde”, ging ze door. “Hij wilde graag dat ik, wanneer ik dokter ben, hem medicijnen voorschreef. Dat gaat helaas nooit kunnen.” Ze snikte aan een stuk door. “Maar ik zal dokter worden, dan heb ik mijn belofte aan hem waargemaakt.”

Ik keek en luisterde aandachtig naar haar. Het doorweekte servetje kon geen emoties meer absorberen. Ik reikte haar een ander aan. Ik respecteerde haar motivatie. Mooi, want die motivatie is essentieel voor het bereiken van doelen.

Toch vroeg ik me af hoe gezond deze motivatie is. Was dokter zijn wel dat wat zij zelf wilde? Ik vroeg het haar. Ondanks het moment niet juist was om over persoonlijke keuzes te praten, waagde ik de kans. Ze keek me aan, haar ogen verrieden haar twijfel aan mijn inlevingsvermogen. “Door dokter te worden zal ik een droom van mijn ájá realiseren, dat betekent veel voor mij”, probeerde ze me uit te leggen. “Zou je ájá alleen trots op je zijn als je het door hem geopteerde pad volgt? Zou hij geen begrip kunnen opbrengen ervoor dat jij zelf een keus mag maken en voor wat anders kiest dan arts?” Nog meer twijfel op haar gezicht. “Stel, je wil graag wat anders doen. Iets waar je zelf voor kiest omdat je je kan uitleven, je talenten kan ontwikkelen en gebruiken. En zo plezier aan kan beleven. Hij prefereert dokter, wat als jij een andere stap maakt en inspeelt op het bewustzijn van de mens om de ziekte te voorkomen door juiste levenswijzen, voedingspatronen en dergelijke te promoten. Heeft de mens daar niet veel meer baat bij? Zou je ájá niet trotser op je zijn?”

Ik merkte dat ze in spagaat zat. Het zei haar wel wat, het geheel was aantrekkelijker. Maar zo aantrekkelijk ze dit idee vond, zo twijfelde ze ook over ájá’s goedvinding. Immers, hij was er niet meer om te verifiëren. Hoe zou ze nu moeten weten of dit nieuwe hem blij zou maken. Misschien was het dan toch wel het veiligst om arts te worden. Dat heeft de goedkeuring van trotse ájá zeker.

Ze stond op, liep naar de klas om de lessen te volgen, haar stappen te maken op het pad dat leidt naar het arts zijn. Ik keek haar na en realiseerde me dat het nog steeds voorkomt dat ouders, familieleden hun kinderen transformeren door hen hun denkwijze en wil op te leggen. Als ze haar rust maar vindt in plezier van ájá.

Kinderen bespreken ook met elkaar wat ze later willen worden. Wij, een groepje neven en nichten, zaten ooit ook in een spannend gesprek hierover kan ik me heugen. Zal wel tegen het einde of aan het begin van een schooljaar geweest zijn. Dan speelt dit onderwerp het meest. Elk van ons gaf braaf een mooi antwoord: “Dokter, juf, verpleger, politie, eigen kledingzaak, tandarts”, waren de gemaakte keuzen onder andere. Alleen Anu durfde “dief” te zeggen. We waren allen geschokt. Ze was 7, haar brein wist dat “dief” een verboden optie is. Was het misschien om anders te doen dat ze afwijkend van de norm antwoordde? Of werd het haar te saai met de keurige antwoorden?

Gelukkig was het bij Anu maar voor het moment. Daarna hebben we niks gemerkt van een eventuele neiging om dief te worden. Anu is nu een zelfstandige volwassene, een toonbeeld van wat je met je leven moet. In geval ze van de “diefgedachte” haar keus zou willen maken, zouden haar ouders daar zeker een stokje voor steken. Indien nodig, door letterlijk een stok te gebruiken. Ook de naasten zouden zich beijveren om de catastrofe te voorkomen. Opvoeders kunnen door vroeg in te grijpen, de juiste weg te wijzen, bovenal in de gaten te houden een verkeerde keus helpen corrigeren.

Maar wat als je laat beseft dat een algemeen aanvaarde keus toch verkeerd is omdat jij er niet happy mee bent? Okay, er is altijd een weg terug, ga daarna het juiste pad op. Hoe zit het met mijn leerling in geval ze ergens, bijvoorbeeld op de medische faculteit, oog in oog komt te staan met het besef dat ájá’s keus haar keus niet is. Zal zij ájá’s trots terzijde kunnen leggen om haar eigen weg op te gaan?