Santoecha Rangai: 26 jaar en borstkanker – Iets wat je niet verwacht (deel 9)

Reacties zijn gesloten

Van mezelf ben ik een echte koukleum. Ik heb het zelfs een paar keer koud gehad toen ik in Suriname op vakantie was. Kun je het je voorstellen hoe koud ik het had toen ze tijdens een chemokuur 3.5 uur lang koude vloeistof in mijn aderen pompten? De zusters hadden het gelukkig door dat ik aan het klappertanden was en toen kreeg ik van die verwarmde handdoeken die ze normaal gebruiken voor baby’s die in een couveuse liggen. Voortaan kreeg ik ze bij iedere chemokuur. Volgens mij moest ik na de chemokuur ook nog een extra halfuur blijven zitten voor het geval ik een allergische reactie zou krijgen, maar dit weet ik niet meer zeker.

Nadat ik de afdeling mocht verlaten, wist ik niet hoe snel ik moest wegwezen. Voordat ik het ziekenhuis verliet, ging ik nog even naar het toilet. Terwijl ik mijn handen waste keek ik vanuit mijn ooghoeken naar de spiegel. Het spiegelbeeld dat naar mij terugstaarde had een andere huidskleur dan dat ik normaal heb. Ik had in de eerste instantie niet eens door dat ik naar mezelf aan het kijken was. Pas na enkele seconden besefte ik dat mijn lever in die 3.5 uur tijd zoveel klappen had gehad, dat ik een gele gloed over mijn huid had gekregen. Dit maakte mij enigszins ongerust: als de medicatie al op zo’n kort tijdsbestek al zoveel kon aanrichten, hoe zou mijn lijf er dan over een half jaar aan toe zijn? Ik probeerde deze gedachte te negeren.

Het was al middag toen ik thuiskwam en ik deed van alles en nog wat om mijn gedachten te verzetten. Dat doe ik trouwens altijd, druk bezig zijn om zo niet te hoeven beseffen dat er iets ernstigs aan de hand is. Zo keek ik die dag nog de afstudeerscriptie van mijn vriend na en kookte ik voor iedereen. Qua voedsel ben ik namelijk veeleisend, als het niet op mijn manier wordt klaargemaakt dan hoef ik het ook niet te eten. Tijdens de periode dat ik ziek was kookte ik daarom zo veel mogelijk zelf. Een van de gerechten die ik vaak klaarmaakte is bruine bonen met rijst en kip. Ik eet het nog steeds graag en iedere keer ben ik blij dat dit simpele gerecht mij door mijn ziekteperiode heen heeft gesleept.

Ik zat trouwens ook bomvol energie! Zoveel energie dat ik spontaan begon te dansen in de voorkamer. Pas een week later zou ik leren waarom dat zo was. Waarom een week later? Omdat toen de medicatie die mij zoveel energie gaf, was uitgewerkt en er weinig meer van me overbleef. De eerste week was alles redelijk goed gegaan, maar na die ene goede week begon alle drama pas. Bijna vanuit het niets kon ik geen slikbewegingen maken waardoor ik niet meer kon eten en drinken. Het was al inmiddels 19.30 uur in de avond en ik had die dag alleen een glas chocomelk kunnen drinken. Ik crepeerde bijna van de honger. Niet wetende wat mij overkwam belde ik half in paniek het ziekenhuis op. Het ziekenhuispersoneel vertelde me dat ze op een zaterdagavond om 19.30 uur, weinig voor me konden betekenen. Ik moest proberen om zoveel mogelijk suikerrijke dranken te nuttigen dat zou me helpen op de been te houden. Mocht dat na een dag nog steeds niet lukken, dan zouden ze me opnemen in het ziekenhuis en zou ik voeding via het infuus krijgen.

 

Wordt vervolgd