Shehnaaz: Alles, behalve een Hindostaan

Mijn oudste dochter was negen maanden oud toen ik voor het eerst tegenover een Hindostaanse arts op het consultatiebureau zat. Ik had eigenlijk een gevoel van solidariteit en saamhorigheid moeten krijgen, maar ik voelde me eerder gespannen en geïntimideerd. Want hoe vaak zeggen we wel niet: “Ik wil niet bij een Hindostaan”?

Mijn gevoel werd helaas bevestigd. Ik werd die ochtend een beetje afgebrand, want als ik de arts moest geloven deed ik letterlijk alles verkeerd. Ik had het niet in mijn hoofd moeten halen om mijn dochter vegetarische “curries”, bitterblad en gemberthee in de ochtend te geven. “Dit soort dingen zijn onvoldoende onderzocht en kunnen levensgevaarlijk zijn. Hindostanen weten niets tot weinig van voeding af”. Vervolgens werd ik geadviseerd om haar boterhammen met kaas, pindakaas en appelstroop te geven.

Toen ik hierop antwoordde dat mijn partner en ik niet staan te juichen om melkproducten vanwege hormonen en antibiotica, pinda’s broom en goitrines bevatten en appelstroop vol suiker zit antwoordde hij: “Prima, ik snap dat jullie een bepaalde lifestyle hebben, maar ik moet dit wel noteren en ik wil jullie dochter extra in de gaten houden.”

Ik was al extra in de gaten gehouden toen ik in verwachting was, omdat zij te licht zou zijn en met mijn tweede zwangerschap werd ik weer extra in de gaten gehouden omdat mijn tweede dochter te zwaar zou zijn.

Ik kom met grote regelmaat Hindostaanse mensen tegen die de Westerse cultuur en voeding als superieur zien. Zij weten echter niet dat dit aangeleerd gedrag is en vinden het niet meer dan normaal om hiernaar te luisteren en hun eigen roots af te schilderen als “vreemd”, “eng” en “gevaarlijk”.

Hoe vaak zeggen wij Hindostanen tegen elkaar dat we het niet goed doen op diverse gebieden, waaronder gezondheid, scholing of opvoeding? Hoe vaak zien we Hindostanen die op zoek gaan naar andere geloofssystemen – waar op zich niets mis mee is –  maar hiermee de plank compleet misslaan. Waarom willen we niet meer luisteren naar elkaar en vertrouwen op wat wij elkaar kunnen bieden? Hoe komt het dat sommigen compleet bevriezen als zij tegenover een Hindostaanse arts of hulpverlener zitten, maar naakt durven te zijn tegenover iemand van Europese komaf?

Ik ben van mening – en dat ben ik al heel lang – dat wanneer je de verbinding met jezelf kwijt bent, je er alles aan gaat doen om die verbinding op andere manieren te vinden. Ja, het is een hele mond vol, maar lees die zin eens opnieuw. Zijn wij Hindostanen de verbinding met onszelf niet al heel lang kwijt?

Zijn wij vergeten dat ons cultuur de rijkdom bezit waardoor wij ons letterlijk als Goden en Godinnen kunnen voelen? Want zeg nou zelf: wist je dat jij jezelf kunt voeden met geuren, kleuren, kruiden en vibraties? En dat je op elk vlak kunt groeien als je blindelings leert vertrouwen op je eigen spirituele krachten? Vertrouw je dan nog steeds op de Westerse cultuur die jij als superieur beschouwt? Of kies je voor je innerlijke kompas?

Laten we beter ons best doen om elkaar, maar vooral onze voorouders te begrijpen. Zodat we niet dezelfde fouten maken als onze ouders en generatie vloeken kunnen doorbreken. Alleen op die manier kunnen we onze kinderen meegeven dat zij niet hoeven te strijden, maar kunnen genieten van het beste dat in hun “Zelf” zit.