Siela Ardjosemito-Jethoe: Publiek gekleurd – een column over #mannenvankleur #depubliekeruimte #blacklivesmatter

Reacties zijn gesloten

Vandaag kijken we als gezin voor het eerst in tijden weer een keer een ‘gewoon’ programma op de TV. Geen persconferentie, geen inhoud over Corona en de gevolgen ervan maar gewoon met het bord op schoot TV, RTL-Boulevard lekker hersenloos een beetje staren naar de beeldbuis. Het is altijd een onsamenhangend programma met hier en daar wat verhalen waarvan mij niet duidelijk wordt waarom het één meer aandacht krijgt dan het ander. De presentators hebben het over een gezond kleurtje: “lekker wat kleur op die witte benen kan geen kwaad.” Het gesprek wordt afgewisseld met filmpjes die bekende en minder bekende witte Nederlanders onder de zonnebank en met zelfbruiner vertoont. “Je ziet er gewoonweg wat gezonder uit en dat is fijn,” aldus de glamourexpert, die zich ook graag bruiner kleurt. In deze context gaat het om witte mensen die er graag een tintje of soms behoorlijk wat tintjes donkerder uit willen zien. Mijn man en kinderen kijken elkaar aan, wat een bizar gesprek eigenlijk. Wij hebben altijd een ‘mooi’ en ‘gezond’ kleurtje. Mijn jongste zoon schudt zijn hoofd en mijn oudste laat mij vol trots zijn arm zien en zegt: “Kijk mam, een mooie, gezonde kleur.” Mijn man ergert zich mateloos en ademt in en kijkt me aan. Vlak voor dit item, behandelen ze het verhaal van de 59-jarige Archie Williams een zwarte Amerikaan, die 37 jaar lang ten onrechte vast heeft gezeten. Na zijn vrijlating, die alleen bewerkstelligd kon worden door de inmenging van een belangenorganisatie, doet hij uiteindelijk mee aan America’s got talent. ‘Don’t Let the Sun Go Down on Me’ dat is het nummer wat hij ten gehore brengt. Ik had dit beeld van hem al eens eerder gezien, met een brok in mijn keel, die ik weer voel opkomen. Echter wordt het item als mededeling behandeld en maakt plaats voor zonnebrand en zonnebank praat.

Eerder deze week maakte ik met mijn gezin een lange wandeling door het Westduinpark en het aansluitende woongebied. Er zijn veel witte mensen om ons heen, dat valt ons en hen op. Beleefd gaan we elkaar uit de weg, dat zijn nu eenmaal de nieuwe regels. Mijn man merkte al eerder op dat met name witte vrouwen hem op deze 1,5 meter anders, misschien zelfs vriendelijker bejegenen. “Ze voelen zich veiliger omdat je toch niet dichtbij kan komen,” is zijn analyse. Er is ook een aantal gekleurde mensen, die kunnen we overigens op één hand tellen, bij elkaar zijn het er vier. Twee die hardlopen en twee die op een bankje zitten en genieten van de zon. We kennen ze niet maar, begroeten ze op een andere manier, dat merken we alle vier op. Bij het passeren van de joggende gekleurde mensen word ik wat zenuwachtig, de beelden van de onlangs doodgeschoten Ahmaud Arbery poppen op in mijn hoofd.

Na de wandeling (en grondig handenwassen) plof ik op de bank. Met mijn man zap ik nog even wat heen en weer, we struikelen over het programma BEAU. Een onsamenhangend programma met veel witte gasten. Er zijn veel onderwerpen die de revue passeren: de lancering van de space shuttle, het programma over Lego, het weer en de droogte, de ziekte van baby Jayme en de moord op George Floyd van afgelopen week. Er komt een fragment naar voren van de burgemeester van Minneapolis, hij zoekt naar woorden: “He shouldn’t have died,” klinkt het. Mijn man en ik kijken elkaar aan: “They shouldn’t have killed him,” corrigeren we tegelijkertijd. Beau probeert er iets zinnigs over te zeggen en vraagt aan John van den Heuvel met een wat naïeve stem: “zo is het hier toch niet?” Mitch Henriquez klinkt het aan tafel… tegelijkertijd galmt de naam van Rishi Chandrikasing door mijn hoofd. In Nederland noemen we het alleen geen racistische uiting van een krom systeem. Kop in het zand en altijd andere verklaringen willen zoeken, dat is de strategie. Het gebrek aan diversiteit in de twee programma’s spat er vanaf.

Op facebook gaat er een ander filmpje de rondte, van een man die een vrouw filmt. Hij vraagt haar beleefd, haar hond aan te lijnen, in dat deel van het park is dat de regel. Zij maakt hem het verwijt dat hij haar bedreigt, ze grijpt naar haar telefoon en belt de nooddiensten. Tegelijkertijd maant ze de man aan, op te houden met filmen, terwijl ze dreigend dichtbij komt. In reactie daarop vraagt hij haar, op afstand te blijven. Inmiddels geeft ze het signalement door van een zwarte man, die haar in het park bedreigt. Het toppunt van witte superioriteit. Ze kent haar positie in de samenleving en die van hem en zet beiden op een misselijkmakende manier in. ‘Gelukkig’ wordt haar racistische daad en systemisch inzetten van ongelijkheid vastgelegd. Het komt vaker voor en helaas niet geloofd omdat de zogenaamde bewijsvoering ontbreekt. Ja, ook hier in Nederland. De commentaren van witte Nederlandse aanschouwers gaan voornamelijk over de hond, die door de vrouw wordt uitgelaten. ‘Zo, ze keelt bijna haar hond,’ ‘Let op je hond, dom wijf’ en meer van dit soort beschouwingen. Met geen woord wordt er gerept over de bejegening die er plaatsvindt, ten aanzien van de man. Wederom kop in het zand en afleidingstactieken, die komen veelvuldig voor in Nederland.

Mijn man heeft vaak met dit soort bejegeningen te maken, met fysiek en mentaal geweld. De strategie is dan, je nog roomser dan de paus te gedragen, juist om jezelf te beschermen in de publieke ruimte. Want wie gaan ze geloven? De grote, zwarte man of de (onbeleefde) witte vrouw/man? Ik ben hier te vaak toeschouwer van geweest, alles in mij schreeuwt op dat moment. Helaas kan je niks anders dan kalm blijven en jezelf professioneler dan de autoriteiten opstellen. De-escaleren, ademen anders nemen ze je je adem weg. “I can’t breathe,” “You are killing me,” “He can’t breathe,” “You killed him.” Hoe ga je hierover het gesprek aan met je gekleurde zonen, een vraag waar ouders van witte kinderen zich niet druk om maken. Ik zou ook liever alleen de gesprekken voeren over puberkwesties. Maar hier zit ik dan samen met mijn man, op een bankje, uit te leggen wat hun kleur betekent in de publieke ruimte. In tranen ben ik, mijn zoon heeft het filmpje van George Floyd al gezien en gedeeld op zijn Instagram story, hij was er alleen mee bezig en wij wisten het niet.

Vlak voor de coronacrisis wordt mijn zoon op twee verschillende momenten door de beveiliging op zijn school aangesproken. De eerste keer is hij op klaarlichte dag met zijn witte klasgenoten in de fietsen stalling. De beveiliger vraagt hem wat hij daar doet, of hij daar op school zit en of hij wil vertrekken. Hij heeft op dat moment zijn rugzak op en zijn fiets in de hand. De andere kinderen worden niet aangesproken. De tweede keer is in de school, in het bijzijn van zijn witte vrouwelijke klasgenootjes wordt hij bedreigd en de school uitgestuurd. Mijn lieve kind van veertien, die net zo zachtaardig als zijn vader is. Mijn lieve kind van 1 meter 80 wordt als bedreiging gezien. We maken afspraken met de school die, vanwege de coronacrisis, nog niet zijn nagekomen. We houden moed en gaan het aan voor hen, maar verliezen geduld. We kijken er om meerdere redenen niet naar uit dat ze weer naar school gaan. De afgelopen weken hebben we ons niet druk hoeven maken over hun gekleurde lichamen in de publieke ruimte.

Mannen van kleur in de publieke ruimte hebben geen waarde. Hun leven en welzijn stelt niks voor. Muhammad Ali zei hier in een heel vroeg stadium al iets over: ‘We are not second class citizens, that would actually be great. We are last class citizens, just not human enough.’ De theorie van Judith Butler over ‘Bodies that matter’ sluit hier op aan. Sommige lichamen doen er toe en anderen niet. Sommige lichamen praten over een kleurtje krijgen en anderen hebben een kleur. De betekenis van die kleur in de publieke ruimte is een totaal andere. “Als jij zo graag mijn kleur wilt, neem je dan ook gelijk mijn systemische uitsluiting op de koop toe?” Mijn jongste zoon wil  de ‘Nationale Witte Mensendag’ afkondigen. Het idee erachter is dat mensen van kleur die dag thuis blijven en witte mensen in vrijheid mogen ronddartelen zonder zich bedreigd te voelen. ‘Als ze ons de rest van het jaar dan maar met rust laten,’ besluit hij.