Siela Ardjosemito-Jethoe: Goed fatsoen

Reacties zijn gesloten

#witprivilege #superioriteit #fatsoen

Inleiding

Binnen de samenleving gelden er verschillende regels, soms expliciete regels zoals verkeersregels, wetten en bedachte regels door bijvoorbeeld de overheid denk hierbij aan de Covid-regels of aan regels in het openbaar vervoer. Er zijn veel meer ongeschreven regels, de impliciete regels waarvan we denken dat we die gezamenlijk dragen. Dat gaat over hele subtiele zaken, bijvoorbeeld wie zich een ruimte vanuit de eigen beleving meer mag toe-eigenen, of hoe hard er gesproken mag worden (denk aan de wachtkamer bij de huisarts of een museum), wat er wel of niet gezegd mag worden of hoe je mensen groet of aanspreekt en bijvoorbeeld wat wel of niet gepast is om te zeggen. De serie The Office (te bekijken via Netflix) geeft exemplarische voorbeelden van de geschreven en ongeschreven regels van een kantoorcultuur. De manager in deze serie vertegenwoordigd een niet goed werkend systeem waarin hij te pas en on te pas, aan de lopende band seksistische, racistische en validistische opmerkingen maakt. Het lijkt allemaal wat uitvergroot en gechargeerd, toch is dit de werkelijkheid van historisch gezien gemarginaliseerde groepen zoals vrouwen, mensen van kleur, mensen met een fysieke of mentale uitdaging, mensen uit de lhbtq pan + gemeenschap en alle intersecties die hierbij horen. Sterker nog in het echte leven zijn ze even confronterend.

Museum superioriteit

In het Van Abbe museum in Eindhoven is op dit moment de tentoonstelling Dwarsverbanden. De tentoonstelling vraagt aan bezoekers zich open te stellen voor dwarsverbanden van verhalen uit het verleden en verbinding te maken met het heden en te vervlechten met eigen verhalen. Een mooie uitdaging, waar echt een wereld te winnen is, tenminste als we dat echt willen. Het werk van Victor Sonna valt hier in het bijzonder in op. Hij heeft zijn werk gebaseerd op onderzoek naar de slavernijgeschiedenis. Mijn man en ik zijn onder de indruk van zijn werk, het verstilt en zet aan tot nadenken, tenminste bij ons. Bij andere bezoekers zet de vraag vanuit het museum en het werk geen zoden aan de dijk wat reflectie betreft.

Mijn man staat in een nis (geschikt voor 1 persoon, zo staat er op de sticker op de vloer) om een kunstwerk te bekijken. Hij heeft er wat over te delen en zelf sta ik in de opening van de nis en ik neem zijn commentaar over het werk op met mijn telefoon. In eens staat er een oudere man achter mij (gevoelsmatig te dichtbij), hij zegt pardon, pardon, hij wil er blijkbaar langs. Zijn vrouw wijst hem op de sticker en hij vertrekt. Wat ik lastig vind is dat de man zich niet aan de ongeschreven regels van het museum weet te houden, namelijk even wachten totdat men het kunstwerk heeft bekeken en daarna er zelf naar kijken. Als iemand voor een kunstwerk staat is het goed fatsoen dat je mensen de ruimte laat om er van te genieten, zeker op een dinsdagochtend, het heel rustig is en het museum genoeg ruimte biedt om echt even iets anders te bekijken. Even later vraag ik de man waarom hij zich de museumruimte toe-eigende en niet even kon wachten tot dat wij uit de ruimte waren. Was het museum, meer van hem dan van ons? Hij laat weten dat hij ons dit antwoord schuldig moet blijven. Ik verzoek hem dit gesprek thuis eens te voeren en na te denken over zijn superioriteitscomplex en hoe dat zo gekomen is en ik wens hem nog een fijne dag.

In een ander museum raak ik in gesprek met iemand van de beveiliging. Hij weet me te vertellen hoe hij en zijn collega’s van kleur veelvuldig worden aangesproken met een superieure ondertoon door witte bezoekers. Er werd de week ervoor bijvoorbeeld door een wat oudere witte man een hand op de schouder van een collega gelegd met de woorden: “Wat fijn dat ‘jullie’ ‘onze’ kunst bewaken. “

Wat wijzelf en vrienden van kleur vaker meemaken is dat met name witte mannen in musea heel graag komen uitleggen waar de werken volgens hen voor staan. Bijvoorbeeld als je zelf juist met je kinderen een filosofisch gesprek over betekenisgeving wil aan gaan of net een vraag aan ze stelt wat voor schilderstijl er mogelijk is gebruikt. Onuitgenodigd worden er meningen gedeeld, wordt je persoonlijke ruimte bezet en wordt het gesprek gekaapt.

Treinprivilege

De trein is een openbare ruimte met een eigen set van regels, geschreven en ongeschreven. In het openbaarvervoer heb je nu eenmaal rekening met elkaar te houden en met COVID op de loer misschien wel net iets meer.

Een tijdje terug toen de anderhalve met regel nog van kracht was, in een drukke trein komt een groep van 7 jonge witte vrouwen binnen, aan het gesprek te horen studentes. Het is zo druk dat er best veel mensen in het halletje bij de trein op elkaar gedrukt staan. De vrouwen hebben geen mondkapje op, thans die hangt op hun kin. Ze eten en drinken en kletsen. Zelf hoor ik bij de risicogroep en ik voelde me er ongemakkelijk bij. Ik geef het aan dat ik me ongemakkelijk voel bij het heen en weer lopen, geen mondkapjes dragen en weinig afstand houden. Een van de vrouwen geeft aan dat zij huisgenoten zijn en dat zij best zo dicht bij elkaar mogen staan. Ik geef aan dat in een publieke ruimte het fijn is om rekening met elkaar te houden. Een  van de andere vrouwen geeft aan dat ze het daar wel mee eens is en vraagt haar huisgenoten die niet aan het eten of drinken zijn hun mondkapje op te doen. Na wat gemopper doen ze dit, alsnog goed fatsoen. Ik bedank haar en ben blij dat ik snel weer kan uitstappen.

Afgelopen week was ik op weg naar Amsterdam. Ik leg vast mijn spullen in de relatief rustige coupe en wil mijn telefoongesprek in het halletje voor de stiltecoupe afronden. Een halte verder stapt er een witte vrouw in,  ze zet haar spullen neer in de stiltecoupe en loopt door de klapdeur rechtstreeks naar mij in het halletje. Ze onderbreekt mijn gesprek om me te vertellen dat ik mijn gesprek moet staken. Ze gebruikt hierbij woorden als ‘lieverd’ en ophouden met praten. Ik geef haar aan dat ik in het halletje en dus niet in de stilte coupe sta en daarom mijn gesprek dus kan afronden. Ze zegt maar ‘we’ horen jou, blijkbaar spreekt zij voor de andere mensen in de stiltecoupe. Ze blijft op de traptrede boven mij staan, ze maakt zich groter dan ze is. Ik geef aan dat ze geen indruk op mij maakt en wens haar nog een fijne dag. Na het afronden van mijn gesprek, ga ik zitten in de stiltecoupe. Er beginnen 3 witte mannen te praten in de stiltecoupe, een andere witte man pleegt een telefoontje, de vrouw die dit alles ook aanschouwt blijft stil. Eenmaal aangekomen in Amsterdam spreek ik haar aan op het station, ik wil weten waarom ze zich genoodzaakt voelt mij aan te spreken, terwijl ik niet eens in de stiltecoupe zit en ze niet de mannen aanspreekt. Ze heeft er geen zin in en wil weglopen, ik laat haar weten dat ik dat een teleurstellende reactie vindt. Ze laat me weten dat ze naar de autoriteiten op het station stapt, dus loop ik mee om dan ook maar mijn verhaal te doen. Ze begint met het verhaal te vertellen vanaf dat we uitgestapt zijn en gebruikt woorden als bedreigd en gevaarlijk. Ik laat weten dat het verhaal iets eerder begint namelijk in de trein. De witte NS medewerker zegt tegen de vrouw dat ze niet zomaar met woorden als bedreigd en gevaarlijk moet beginnen. Waarna de vrouw wegloopt uit het gesprek, dat is onfatsoenlijk zou ik zeggen.

Goed fatsoen

Hoe mensen denken daar kan ik weinig aan veranderen, dat zijn persoonlijke processen, ik kan wel aansporen tot denken. Waar ik mensen wel op kan aanspreken is fatsoen. Ik mag vragen naar het handelen van mensen, naar hun beweegredenen informeren en ze wijzen op inconsequent gedrag. Daarnaast mag ik mijn grenzen aangeven, persoonlijke ruimte vragen, aangeven dat de bemoeienis niet welkom is en duidelijk maken dat goed fatsoen in de publieke, semi publieke ruimte, op het werk, in privé situaties in de samenleving iets is wat je met elkaar vorm geeft. Niemand heeft hier veto op, niemand heeft de waarheid in pacht of meer recht van spreken. Het gaat erom dat je met elkaar die ruimte invult, een ruimte waar verwachtingen worden uitgesproken, waar vragen gesteld kunnen worden en waar je ruimte laat, ruimte geeft en ruimte maakt.