Siela Ardjosemito-Jethoe: Wie A zegt moet ook B zeggen! – een column over #gender # lhbtq+ pan #vooroordelen #educateyourself

Reacties zijn gesloten

Tijdens mijn vrije dagen in de zomer is er tijd voor vrienden en familie. Er is ruimte om te denken en te overdenken en er is ruimte om even niks te doen, niet inhoudelijk in onderwerpen te duiken en lekker te wandelen of juist even een boek te lezen, een serie te bingewatchen en series van vroeger in de herhaling te kijken. Soms gaat dat per toeval en soms gaat het bewust. Series die tegenwoordig ook onze kinderen worden bekeken zijn bijvoorbeeld ‘Friends’ en ‘The fresh prince of Belair.’

Mijn man en ik stuitten in de vakantie op de herhaling van ‘Zeg eens AAA.’ Wie keek er in de jaren ‘80/’90 niet naar? Het was denk ik voor ‘Goede tijden, slechte tijden’ een van de meest bekeken tv series van Neerlands bodem. Enfin in deze specifieke aflevering zien we het gezin zoals gebruikelijk in hun klassieke woonkamer. Dokter Lydie en dokter Hans van der Ploeg zijn een stel. In de woonkamer zijn op dat moment ook de volwassen kinderen van het stel, Nancy en Gert-Jan en nog twee dames. Ze zijn daar zo in gesprek en wij vallen plots vanuit onze woonkamer in het gesprek. We proberen het gesprek te plaatsen. Er wordt iets gezegd over lesbisch zijn en dr. Hans van der Ploeg bevraagd het bevriende lesbische stel: “Wie is het mannetje en wie is het vrouwtje?” Er wordt door één van de dames kordaat op gereageerd, ze stelt dat daar géén sprake van is en dat het een beetje een rare vraag is. Je zou zeggen dat dr. Hans van der Ploeg zich na dit respons kort houdt, maar niets is minder waar. Hij vraagt aan de andere dame of ze hem aantrekkelijk vindt en of hij haar zou kunnen omturnen. Ook daar wordt blasé op gereageerd. Een beetje beteuterd kijkt hij weg. Toch blijkt het niet genoeg te zijn om hem van gedachten te veranderen, want bij vertrek van het stel, weet hij toch nog een schunnige grap te maken over hen. Alleen dan richting zijn zoon Gert-Jan die erbij knipoogt en er hartelijk om moet lachen.

Lange tijd wordt ‘Zeg eens AAA’ als een super progressieve en tolerante TV-show geponeerd met daarin een alleenstaande moeder, een Surinaamse schoonzoon en dit lesbische stel. Dat is natuurlijk voor een serie in de ’80 al heel wat. Toch is het niet zo dat het opnemen van deze karakters in de show, perse een bewustwording van het steeds meer diverse (op allerlei niveaus) Nederland bewerkstelligd. Sterker nog we zijn nog steeds met die bewustwording bezig.

Als ik naar mijn eigen leven kijk, dan zie ik hier ook tal van voorbeelden van. Ik sta zelf niet los van de Nederlandse doctrines van uitsluiting en discriminatie. Ikzelf ben ook grootgebracht in een overwegend hetero-normatieve omgeving, waarbij dit automatisch (bewust dan wel onbewust) mijn norm is geworden.

Dat heeft zich vertaald in aannames die onjuist bleken te zijn. Een mooi voorbeeld hiervan is toen mijn kinderen nog naar de opvang gingen. Er was een alleenstaande moeder die haar kinderen daar ook bracht. Regelmatig werden haar kinderen opgehaald door een goede vriendin, die ik ook weleens groette. In die tijd vierden we de verjaardag van onze jongens nog groot op de binnenplaats van ons terrein. Ik bedacht me dat ik die alleenstaande moeder ook zou vragen, om met ons de verjaardag van onze jongens te vieren. Zonder aarzeling liep ik naar haar toe en startte het gesprek: “Pardon, mag ik je iets vragen? Ze schrikt en deinst iets naar achter, een beetje op haar hoede zegt ze: “Ja hoor.” Uit haar lichaamshouding, maak ik op dat ze zich niet op haar gemak voelt door mijn vraag. Ik kan het op dat moment niet goed plaatsen, misschien was het omdat ik gekleurd ben of misschien om een andere rede, zo redeneer ik.  Als ze hoort dat ik, haar en haar kinderen, graag uitnodig voor een feestje op onze binnenplaats ontspant ze en ze neemt de uitnodiging aan. Een paar dagen daarna haalt haar goede vriendin haar kinderen op. Stiekem zou ik het ook fijn vinden als ik zo’n vriendin zou hebben die regelmatig mijn kinderen ophaalt. Ineens hoor ik één van de kinderen Mama tegen haar zeggen. En dan voel ik me opgelaten en betrapt. De hele tijd was ik in de vooronderstelling geweest dat de één de moeder was en de ander een goede vriendin. Het was geen moment in me opgekomen dat ze beiden de moeders van de kinderen zouden kunnen zijn en dat ze dus een stel zijn. Mijn onvermogen om hier bij stil te staan werd blootgelegd. Nu denk ik te begrijpen waarom mijn aanvankelijke vraag wellicht argwanend werd tegemoet getreden. Misschien zou ik commentaar kunnen leveren op hun samenzijn, mijn ongezouten mening hierover delen, mijn religieuze overtuiging poneren, dat zou er allemaal door haar hoofd kunnen zijn gegaan, toen ik haar aansprak. Getsie, wat naar.

Een goede vriend van mij was in mijn tiener jaren uit de kast gekomen en dat was voor hem een grote stap. Ik voelde me blij en verrast dat hij dat met me wilde en durfde te delen. Toch heeft dat er niet toegeleid dat ik me ben gaan verdiepen in het lhbtq+ pan discours. Dat is pas veel later gekomen. Het incident op de opvang met de twee moeders heeft wel iets in mij aangewakkerd. Om te begrijpen waar ongelijkwaardigheid zich voordoet en dit tegen te gaan is het van belang dat we het gaan ‘leren zien.’ Ik zeg bewust ‘leren zien’ omdat het niet vanzelf gaat. De grappen die er in ‘Zeg eens AAA’ in de jaren ’80 werden gemaakt, die worden er nog steeds gemaakt. We permitteren het ons op het moment dat we privilege ervaren, dat we ons niet hoeven bij te scholen, niet opener hoeven op te stellen en niet echt acteren om meer begrip en empathie voor elkaar te hebben. Op de grens van waar we zaken ‘gewoon’ en ‘normaal’ vinden wordt het interessant, dat is waar we vragen kunnen stellen: “Is dit wel zo gewoon of normaal en voor wie dan?”

Voor mijzelf is die zoektocht naar meer kennis, meer gevoeligheid en meer inzichten op het gebied van het  lhbtq+ pan discours één die ik bewust aan het voeden ben. Ik ben dankbaar voor mijn netwerk, die mij in deze zoektocht helpt. Dat begint voor mij en mijn echtgenoot ook met opvoeding. We hebben er bijvoorbeeld altijd bewust voor gekozen om het over relaties te hebben en het meenemen van een vriend, vriendin en later hebben we daar ook personen die non-binair zijn aan toegevoegd. Het is wat zoeken en het voelt ongemakkelijk en onwennig. Actief inzetten op verandering van denken en handelen dat is waar de beweging zit. Het zit in taal, in het aanspreken van mensen op de manier waar zij zich in herkennen, in de manier waarop we onszelf openstellen en elkaar ondersteunen in de strijd voor erkenning en herkenning. Het begrijpen van de kruispunten waarop we elkaar ontmoeten, personen van kleur kunnen ook lhbtq+ pan zijn of een fysieke of geestelijke uitdaging hebben. Er zijn verschillende marges die zich in de mens verenigen.

Ik kan niet alleen maar strijden voor de gelijkwaardigheid binnen de kaders die ik begrijp vanuit vrouw zijn, vanuit vrouw van kleur zijn, vanuit vrouw met een migratie achtergrond zijn, vanuit vrouw uit een laagopgeleid nest zijn. Het wordt pas interessant dat ik kan strijden voor datgene waar ik mezelf niet direct in herken omdat de overkoepelende gelijkwaardigheid de boventoon voert.

Want wie A zegt moet ook B zeggen, anders komen we er niet.