Svastika Ramcharan: Tot de dood ons scheidt?

Ze vroeg me erbij te zijn. Desnoods als toehoorder, tijdens het gesprek met haar dochter die voornemens was te scheiden. Huisje, boompje, beestje: perfect leventje had haar dochter. Schijnbaar perfect, van buiten bekeken leek het geheel feilloos. Waarschijnlijk broeide er wel wat binnen en de hitte was nu ondraaglijk. Niet meer om samen uit te houden, uit elkaar gaan was de optie.

De moeder wist het nog niet te plaatsen. Het nieuws kwam te abrupt. Als een donderslag bij heldere hemel, waar je verschrikt van blijft staan. Wat zijn de consequenties van een scheiding? Voor de dochter én voor haar als moeder? Hoe verder na een breuk? Waar begin je opnieuw? Kom je wel goed terecht als je de rijdende trein bewust ontspoort? Zoals wel wordt aangeduid: bharal thariyá me lát máre. Is de thariyá dan opnieuw te vullen, de inhoud ervan opnieuw ooglijk te rangschikken?

De dochter deed haar relaas. Het kwam erop neer dat in de vijf jaren huwelijk begrip en liefde voor elkaar langzaam maar zeker plaats hadden gemaakt voor kille afstand. De dochter vroeg het zich af, maar verwachtte het antwoord van een van ons. Moest ze nog door in de hoop dat er verandering zou komen? Ze gaf aan dat ze die hoop niet wilde opgeven, maar vreesde dat het nooit goed kwam. Ze wenste noch zichzelf, noch haar echtgenoot een lijdensweg toe. Ter afsluiting van haar verhaal onthulde ze dat de toestand sporen maakte in haar fysieke gesteldheid; enige gezondheidsklachten waren zichtbaar.

“Als het je niet bevalt, hoepel je op van daar!” Dat kwam regelrecht uit het hart van een angstige moeder. Onvervormd, helder, onomwonden, dat de woorden ons klapten in het gezicht. Het kan dat, door het nare vooruitzicht haar jonge dochter te zien lijden aan een vreselijke kwaal, de moeder nu vuur spuugde. Waar ze eerder haar twijfels had, ratelde ze nu door, bleef dringen om haar dochter zover te krijgen een punt achter te zetten. “Kind, wat houdt je nog daar. Waarom pak je je biezen dan niet en donder je op van daar?”, raasde de moeder nogmaals. Verstard door de rake woorden, keek de dochter hulpeloos mij aan. Haar brein raapte woorden bijeen, haar hart verzamelde moed om haar moeder te  confronteren: “Waarom bent u steeds gebleven, na elke keer, jaar in jaar uit? Waarom had u nooit uw biezen gepakt, terwijl u redenen meer dan genoeg had? Was het dat u evenals mij hoop koesterde? Of was het de angst die u weerhield een stap in het onbekende nieuwe te wagen? Of was u gewoon vergevingsgezind, elke keer? Vertelt u het maar, wat heeft gemaakt dat u bleef, mij daarmee het voorbeeld gaf hoe te blijven incasseren? Zijn het de beloftes die u hebt gemaakt aan het beginpunt van het huwelijksleven misschien? Dat je bijeen blijft, samen gaat door dik en dun? Dat u hem niet in de steek moet laten, zijn pispaaltje moet wezen wanneer hij zijn frustraties afreageert? Of jou afranselt wanneer alcohol hem het vermogen om zich menselijk te gedragen ontneemt?

Ik twijfelde of mijn besluit om dit tafereel te aanschouwen wel de juiste was. Het was een verschrikkelijk gesprek. Woorden waarmee de gesprekspartners elkaar om de beurt verstomden. Nu zat de moeder zonder woorden in de mond en met pijnscheuten door haar ziel.  De pijn bemoeilijkte haar de nodige spieren te verrekken om de andere kant op te kijken. Nooit had ze gedacht dit in haar gezicht gesmeten te krijgen. Het huwelijk heeft haar gemarteld, niet alleen figuurlijk, ook letterlijk. Ze had alles geslikt, eigenlijk zonder goed over na te denken. Alsof het erbij hoorde. En nu was de tijd er dat ze gedwongen werd om erover na te denken.

Ik maakte ook deel uit van haar leven in die marteldagen. Ik zie haar nog voor me zitten met een grote zonnebril die wel zowat de helft van haar gezicht bedekte, maar het zwartblauw rondom haar oog liet doorschemeren. Alsof er een geheimpje achter het donkere glas verborgen zat. Raden mocht, zonder enige hoop op een enkele hint. Ze vertelde dat ze gevallen was, meer niet. Alle andere vragen die ik op haar afvuurde, bleven onbeantwoord. De waarheid was niet voor de buitenwereld, was de stoere boodschap van haar zwijgen. Ik wist dat ze tijd nodig had om erover te kunnen praten. Veel tijd, want ook nu na alle jaren die zijn verstreken, heeft ze nog geen uiteenzetting gegeven van de lelijke val. Zou ze nu wel durven praten erover, nu haar dochter in zowat hetzelfde schuitje dreigde te belanden? Zou ze nu ervaringen willen delen om haar dochter te behoeden voor gevaar of voor te bereiden om een keus te maken? Een keus maken gaat niet altijd even gemakkelijk. Aan elke keus zijn consequenties verbonden. Indicaties van de consequenties kunnen het kiezen wat vergemakkelijken, terwijl blanke vooruitzichten de tweestrijd helpen behouden.

Onlangs vertelde mijn schoonmoeder mij over haar nichtje dat een baantje zocht. Ze had het geld hard nodig, de echtgenoot bleek aan drugs verslaafd te zijn. Als hij nog werkte, besteedde hij een groot deel van de inkomsten aan het verderfelijke spul. Het nichtje had het zwaar nu, zocht een manier om inkomsten te werven. Jammerlijk schouwspel, stelde ik me voor. Het nichtje dat ervoor kiest om door te gaan in de erbarmelijke omstandigheden. Ze koos ervoor, zich goed bewust van de marteling die het zou worden. Was het om zich plechtig aan haar beloftes van het huwelijk te houden, ongeacht haar man die in de verslavende rook had doen opgaan? Was het de liefde die haar door dik en dun zou sleuren? Of belemmerde het gebrek aan keuze inzichten de transformatie van haar leven?

Het leven biedt de mogelijkheid om te kiezen, elke dag opnieuw. Het is aan de persoon om de opties in overweging te nemen en te besluiten: vastgeklampt ploeteren tot het bittere eind op de ingeslagen weg of andere wegen bewandelen. Het hoeft niet alleen de dood te zijn die ons scheidt.