Zodra de auto tot stilstand kwam, rende ze eruit. Ze klampte zich vast aan mij en ik kreeg een dikke zoen, dikker dan die zoen van elke dag. Zoals elke dag vroeg ik hoe haar schooldag was. Maar ik kreeg niet zoals elke dag een enthousiast verhaal, nee, vandaag barstte ze in tranen uit. Ze had het moeilijk gehad op school, ze was uitgelachen geworden door enkele klasgenootjes en vriendjes.
Het was aan het begin van het nieuwe schooljaar. De lessen waren al een week of twee gestart. De eerste dagen had ze haar oude schooltas nog meegenomen. Vandaag had ze haar nieuwe mee. We waren met een zee van tijd op jacht geweest naar deze perfecte. Zij prefereerde, natuurlijk door beïnvloeding van vriendenmening, de gangbare prinsessen, Barbie, Frozen en anderen uit haar glitter- en glamourbelevingswereld. Ik probeerde haar aandacht naar andere potentiële eventualiteiten te laten glijden. Dat ging eerst moeilijk, maar met de nodige nauwkeurige investering werd de belangstelling gewekt, ze zag in dat de wereld niet alleen blingroze was. Geregelde uitwisseling van onderbouwde argumenten was er tijdens het dialoog, want het moest mijns inziens geen opgelegde keus zijn. Na goed overleg wist ze welke de beste was.
Een rechthoekige rugtas, in de breedte langer dan in de hoogte. Hierdoor had het de look van een koffertje. De driedeling binnen gaf een opgeruimd gevoel, in elk vakje plaatste je makkelijk spullen op soort. Geen gegrabbel tijdens een lange zoektocht in de tas nodig eer je je gewenste spul had gevonden. Het grootste deel bestaat in violetblauw, terwijl het meisjesaccent aangegeven wordt door de donkerroze omrandingen en vooral door de overklap die bezaaid is met kleine bloemen in verscheidene vrolijke kleuren. Het geheel is een fleurig gekleurde metgezel voor en een jolig trouwe drager van de zware schooldag, het gehele jaar door. Daar waren we beiden van overtuigd.
Nu bleek juist dit fris en vrolijk vriendje de reden te zijn voor haar miserabele dag op school. Wat er exact was gebeurd? “Kindjes keken naar mij en mijn tas op mijn rug, fluisterden wat tegen elkaar en lachten met hun handjes voor hun mond”. “Wat heb jij toen gedaan?” “Ben bij bhaiyá gaan zitten.” “Verder was je de hele dag door verdrietig en heb je ook gehuild?” “Ja. Vanaf morgen neem ik mijn oude tas weer mee naar school.” “Nee! Jij gaat gewoon met deze zelfde tas iedere dag naar school!” Verdrietig vragend keek ze me aan. “Maar dan blijven ze mij uitlachen…” “Ja, daar mogen zij voor kiezen. De eerstvolgende keer dat iemand jouw uitlacht, kies jij ervoor om regelrecht naar die persoon toe te lopen en volkomen beheerst te vragen: Wat vind jij lachwekkend aan mij?”
Er is een keerzijde en dat moest ze weten. Er is een andere optie dan de rol van het slachtoffer te accepteren, die is handelen om ertegenaan te gaan. De Hindoecultuur leert de vrouw dit, prachtig is dat. Jammerlijk dat in de opvoeding hier niet de nadruk op wordt gelegd. Met krachtig accent, doch voornamelijk impliciet, wordt vaak ingeprent dat de Hindoestaanse vrouw zwijgend dient te slikken ten bate van de goede vrede en rust in het gezin en/of de familie. Want daar zou zij in de grootste mate verantwoordelijk voor moeten zijn. Het in stand houden van de familie, met veel eenzijdige liefde en geforceerd respect, bovenal met een gesnoerde mond. Je schikken naar anderen, het marionetje zijn en de touwtjes vrijwillig geven in handen van liefst een man. Sommige mannen wanen zich de alleenheersers op de wereld, denken het voor het zeggen te hebben voor zichzelf en eenieder, hetzij ten koste van de ander, met name de vrouw. Zij moet daar haar eigenwaarde en zelfrespect, innerlijke vrede en zielenrust met een tevreden glimlach voor bijstellen. Vreemd dat dit denken, ondanks de cultuur anders leert, is aangeleerd en automatisch overgedragen wordt. Door de man, maar ook het slachtoffer in dezen, de vrouw. Ook zij draagt vaak bij aan deze overdracht, terwijl ze het misschien niet beseft.
Dit denken levend houden gaat makkelijk door de andere kant van de helder stralende maan zo min mogelijk te belichten. Die kwaliteiten van de andere zijde worden niet graag besproken, laat staan overgedragen en gestimuleerd. Dezelfde cultuur die de vrouw de scheppende en de met liefde in stand houdende krachten doorgeeft, leert de vrouw ook machten om in opstand te komen tegen onrecht. Ter overtuiging zijn er genoeg mythen die leren dat Godinnen gewapend ten strijde gaan tegen het kwaad en deze overweldigend succesvol overwinnen. Durg a, Kali, zoveel meer. Een ander mooi voorbeeld van onverdraagzaamheid tegen onrecht is Draupadi uit de Mahabharat. Zij vertikte het om het haar aangedane onrecht te vergeven, ze stond erop dat het recht zou zegevieren, al kostte dat bloed van verwanten en ontelbare anderen.
Nu is het niet de bedoeling om meisjes van kleinsaf gewapend af te sturen op onrecht op het schoolterrein of in hun omgeving. Knokpartijtjes en worstelinkjes hoeven in eerste instantie niet, nee. Elementair is om de grondregel bij te brengen dat, zoals zij niemand kwaad mogen aandoen, ook niemand hen mag pijnigen. Hetzij fysiek, hetzij geestelijk. Dat mag niet. Dat ze gerust in opstand mogen komen tegen misstanden, ongerechtigheden. Dat mag en moet zelfs. Hun mond los snoeren en hen leren de juiste woorden op het juiste moment te laten vloeien tegen onjuiste bejegeningen doet al goed. Daar kreeg ik het bewijs van. De dag daarop ging ze met dezelfde tas naar school, liep naar de groep die weer stond te giechelen en stelde de voorbereide vraag aan deze kinderen. Dat was voor hen volkomen onverwachts, de schrik leerde hen hun lelijke manieren meteen af. Van toen af ging het goed, zo goed dat een van hen dagen erna graag wilde weten: “Waar heb je deze tas gekocht, ik wil mijn mama ook vragen een voor mij te kopen”. Deze belevenis is voor mij de bevestiging dat mythen zijn gebaseerd op levenservaringen.