“… Omdat ik de man ben. Volgens de Bijbel heeft de man de leiding, dus heeft hij alles voor het zeggen… ”
Bedaard smeet hij dit in m’n gezicht tijdens onze discussie waar emoties niet gelegen kwamen. Als door de bliksem getroffen neigde ik te reageren als een Bollywoodactrice die zich te pletter schrikt bij het horen van een ongeluksbericht: handpalmen tegen de oren, diepe zucht, ready om te gillen maar de opengesperde mond moet om het hartverscheurende effect te vergroten enkele seconden zo halt houden, alvorens het geluid naar buiten te geleiden. En dan uit volle borst. Hoe luider hoe effectiever.
Deze dramatische, gelukkig slechts in m’n gedachten opgevoerde reactie, was het effect van het neerbuigende en stigmatiserende karakter van de uitspraak. Ik voelde me daarmee hardhandig gestopt in een doos met de label “stereotype vrouw uit de oudheid” erop. En dat in 2019. Bovenal in een behoorlijk gemoderniseerde samenleving. Nee, het land is nog geen Dubai zoals beloofd, maar de maatschappij is wel tot in behoorlijke mate geëmancipeerd.
“Maar mannen en vrouwen zijn in bepaalde mate afhankelijk van elkaar. Zo is het leven in deze wereld in elkaar gezet, en dat is niet van vandaag. Deze wederzijdse afhankelijkheid resulteert in gelijkheidstelling”, probeerde ik watertrappelend het hoofd boven water te houden, gelijk een stoere drenkeling. Ik wist uiteraard dat ik een utopie opperde. De stereotype hiërarchische verhouding tussen man en vrouw is zowat vanaf het prille begin van het leven vrijwel overal op aarde terug te vinden. Er zijn wereldwijd uitzonderingen op deze vaststelling te vinden, maar die telling kun je wel uit het hoofd bijhouden.
Ik moest het vrouwenvaandel hoog houden, overtuigende argumenten had ik nodig om zijn ongelijk te bewijzen. De oorsprong van deze genderrangorde ligt in de prehistorie, toen fysieke kracht noodzakelijk was om te overleven. De man is lichamelijk steviger ingesteld dan de vrouw, wat in de oudheid heeft geresulteerd in specifieke arbeidsverdeling. Deze taakverdeling pakte ook nog ideaal uit, waardoor die eeuwenlang als logisch bleef gelden. Met deze theorie als perfecte grondslag zette ik de strijd voort: “Fysieke kracht is veel minder bepalend voor onze overlevingskansen nu, wat een geldige motivatie is om de man niet als verheven boven de vrouw te beschouwen.” Hij bleef me onverschillig aankijken. Het deerde hem totaal niet. Hij geloofde heilig in zijn standpunt.
Mijn verweer snakte naar een doortastender bewijsstuk. En daar, een solide beweeggrond bood de beschaving mij! In perioden waarin algemene afwezigheid van onderwijs voor meisjes gold, werden lagere, onderdanige rollen van de vrouw getolereerd. Zelfs volledig geaccepteerd. Maar de gestage ontwikkeling van de vrouw in bijna alle culturen was een belangrijke reden om geen ondergeschiktheid te dulden. Dankzij de toegang tot onderwijs, en daar mag de Hindoestaanse vrouw vooral Swami Dayanand dankbaar voor zijn, gingen steeds meer vrouwen na een opleiding buitenshuis werken. Hiermee koerste wereldwijd de vrouw richting ongebondenheid. Geleidelijk leerden zij hun vleugels uitslaan. Zowaar groeien sinds de laatste decennia mannen en vrouwen steeds meer naar elkaar toe. “Dus het beeld van de vrouw die zich binnenshuis bezighoudt met het huishouden en de opvoeding van de kinderen terwijl de man buitenshuis de kostwinner is, is nu vervaagd,” ontvouwde ik vrouwmoedig en onwankelbaar. “Slechts vervaagd, niet weggewist”, mompelde hij ongeïnteresseerd.
Ik weet dat er met de dag ontegensprekelijke gelijkheid tussen man en vrouw is. U zeer zeker ook. Mijn vriend die zich waagde aan de uitspraak, beslist ook. Hij is doorgaans een onbekrompen, uitermate nuchtere denker. Recht voor zijn raap, maar vaak zeer shockerend vanwege zijn dissidentkarakter. Zo nu ook dus. Hij klampte zich met evenveel vertrouwen aan zijn Bijbelargument vast als Tarzan aan een liaan. Hij schroomde niet om een niet-wetenschappelijke onderbouwing van de zogenaamde man- vrouwverhouding te presenteren en er nog stellig van overtuigd te zijn dat deze wordt aangenomen. En niet dat hij de enige is. Er zijn er genoeg, mannen zelfs vrouwen, fervente hiërarchieaanhangers. Ontwikkeling van mens en milieu ten spijt. Hoe dan?
“Met Godswil,” legt mijn vriend mij uit, “volgens de Bijbel had God Eva geschapen uit een rib van Adam. Daarom is het de vrouw die haar man moet gehoorzamen en niet omgekeerd.”
De religie is een machtig middel om te beïnvloeden. Eeuwenoude opvattingen ontwikkeld door de geschiedenis heen blijven gegrift en zijn niet zomaar uit het collectieve geheugen te wissen. Wat een schepje bovenop doet, is dat zelfs voorbeeldfiguren uit onze geschiedenis dit denken ondersteunden. Aristoteles bijvoorbeeld, die gezien wordt als één van onze grootste filosofen, dacht ook in deze termen.
Binnen verschillende culturen hebben religieuze inzichten inderdaad bijgedragen tot genderopvattingen die tot nu toe gelden. Niet alleen de christenen wordt deze verheven mannenrol voorgeschreven, vrijwel elke godsdienst heeft een mannelijke topfiguur.
Zo bestaat binnen de Hindoecultuur ook een zekere hiërarchie in de man- vrouwrol. Noemenswaardig is, dat deze niet uitdrukkelijk is aangegeven in heilige geschriften, zoals in de Bijbel gedaan. Desondanks is de rolverdeling er. Vroeger helaas zo sterk, dat deze uitmondde in betreurenswaardige patronen als vernedering, onderdrukking, ook mishandeling van de Hindoestaanse vrouw. Zozeer ernstig, India kende gruwelijke taferelen als weduweverbranding. Het jammerlijke is dat dit geen religieus gebod was, maar en regionaal cultureel gebruik.
De Hindoereligie legt geen ondergeschiktheid van de vrouw op, zij wordt juist in verheven rollen getoond: godinnen en halfgodinnen aanbiddenswaardig om hun buitengewone, bovenzinnelijke krachten. Lakshmi, Saraswati, Durga, Kali, het lijstje kan overvloedig aangevuld worden.
Onwaarschijnlijk, maar zelfs uitingen van ondergeschiktheid van de man ten opzichte van de vrouw zijn gebruikelijk. Een over de superioriteit van de godin Durga jegens de mannelijke tijger hoorde ik onlangs. Helaas heb ik die niet in oorspronkelijke vorm kunnen onthouden, maar de betekenis is mij wel bijgebleven. Het gaat erom dat precies die man die zich opwerpt als opperbeste tijger, het uitverkoren rijdier van godin Durga is. Bovenal krijgt zij hem moeiteloos zover om haar uiterst kalm en beheerst te vervoeren. Mooi onderdanig geschetst, die krachtige mannelijke tijger tegenover die machtige godin.
In de Hindoemythen wordt de superioriteit van de vrouw middels de rol van de godin ook impliciet aangegeven. Dat goden niet los te denken zijn van godinnen tijdens hun alledaagse werkzaamheden in het universum, maar ook gedurende hun incarnatie met raad en daad door hen worden bijgestaan, onderstreept het belang van de vrouw. Die vermaarde, alom bezongen Shri Krshna bijvoorbeeld. Als incarnatie van Vishnu heeft hij deel uitgemaakt van miraculeuze spektakels op de aardbodem. Het onmogelijke kon hij ongecompliceerd mogelijk maken. Of laat zeggen, het onmogelijke dat geheel onder zijn invloed was, dat niet door menselijke karma’s verwikkeld was. Anders had hij misschien de Mahabharat wel kunnen voorkomen.
Die machtige Krshna is onlosmakelijk afhankelijk van Radha, tijdens deze incarnatie een simpel dorpsmeisje. Radha’s grenzeloze toewijding en liefde voor Krshna heeft Haar boven Hem doen uitstijgen. Zeggen we daarom dan ook RadhaKrshna en geen KrshnaRadha? Deze gekende RadhaKrshna-hiërarchie wordt traditioneel gevierd, geoorloofd, zo ook bezongen:
“Radha shakti bina na koyi Shaam darshan paaye,
Aaradhan kar Radhe Radhe, Kanha bhaage aaye”
Vrijvertaald: Krshna bereik je slechts en ook het makkelijkst door tussenkomst van Radha. Poging en streven om met Hem te connecten gelukt niet zonder Haar te aanbidden. Zo elementair is Haar rol.
Niettemin houdt hij het heft in handen. Niet Zij. Hij is de heerser van het universum. Niet Zij. Hij is de alwetende, almachtige Vishnu en Hij Zijn incarnatie. Niet Zij. Zie daar weer wat religie ons voorschrijft en waar wij moeilijk afstand van kunnen nemen. Hij aan de top, niet Zij.
Ik bekeek onlangs een RadhaKrshna afbeelding en zoals altijd ging ik er met mijn gedachten helemaal in op. Ik concentreerde me op Radha en dacht aan haar gave om in alle stilte vanuit de achtergrond het geheel te sturen. Mooi is dat, stiekem heb jij de touwtjes in handen, geen ophef om je heen. De eigenlijke aanvoering van de onmeetbare mannelijke kracht. En toen dacht ik, waarom van achter de schermen? Waarom niet openlijk uitkomen voor de oeverloze, volstrekt sublieme energie die Zij als vrouw bezit? Wat zou, als Zij in de religie de Almachtige was, de weerspiegeling daarvan zijn in de maatschappij? In welke mate denkt u, zou het overwicht van de vrouw in de samenleving zijn, als Radha Krshna was?