In een land hier niet ver vandaan…
…werd enkele decennia geleden een meiske geboren. Met haar komst ging de rijkeluis kinderwens van haar middenklasse ouders in vervulling. Het gezinnetje was nu compleet met een jongetje en een meisje. Hun geluk kon niet meer op. Mateloos blij en volmaakt gezegend waren ze. Vol enthousiasme bereidden ze zich goed voor op de opvoederstaak die nu zou gelden voor twee. Ze planden de beste opvoedersmaatregelen, ja, want daarmee zouden ze hun spruitjes kranig op hun eigen benen leren staan in die veranderlijke maatschappij. Natuurlijk kozen ze, bewust, misschien ook onbewust, voor dezelfde regels die door hun ouders werden opgelegd. Sommige onverbasterd, andere wat aangepast. Zelf hadden ze sommige geboden als onprettig ervaren, desondanks zouden ze die ook voor hun kroost hanteren. En die waartegen ze in opstand waren gekomen, die stonden nu bovenaan hun opvoedrepertoire. Immers, het was nu hun beurt om deze regels op te leggen, niet om zich er aan te houden. Bovenal, het ging het om de vruchten die deze regels zouden afwerpen.
Terwijl de tijd onverkort doorstapte, zette het groeiproces zich voort. De van oudsher bekende gedragingen naar elkaar ontwikkelden zich ook. Liefde overheerste binnen het gezin, gevolgd door zorgzaamheid voor elkaar. Gehoorzaamheid van de kinderen jegens de ouders ontbrak nooit. Zo nu en dan werd de zalige rust verstoord met een typisch gevechtje. Dat hoorde erbij, kibbelpartijen maakten een onmisbaar deel uit van het broer-zus- leven. Beide kinderen kregen onder strenge ouderlijke supervisie evenveel aandacht en liefde toebedeeld. Niet een meer, de ander minder. Ondanks de traditie de gendergelijkheid enigszins bemoeilijkte, letten de ouders er goed op dat ze hun kinderen niet ongelijk waardeerden. Gelijke kansen, gelijke taken, gelijke beloningen. Het stond buiten kijf dat zowel de jongen als het meisje de studierichting alsook hobby naar keus bepaalde. Ze leerden allebei afwassen en auto wassen of dweilen en doorgebrande lampen verwisselen. Luiheid kon een acceptabele reden zijn om een klus te laten staan, gender was daarbij uitgesloten. De nuchtere, eerlijke opvoedersblik manifesteerde zich in een reeds vroeg opgemaakt testament dat precieze verdeling van het nalatenschap onder de twee erfgenamen gebood. Met de puntjes op de i’s in “gelijkheid in opvoeding” overkoepelden rust, vrede en harmonie het gezin. Alles verliep perfect. Toch sloop het ongewilde onderscheid op een onbewaakt ogenblijk onopgemerkt naar binnen: het meisje kreeg toch wat meer dulár. Misschien, omdat zij het jongste kind was, of omdat zij het meisje was, of de combinatie van jongste en meisje was? Sowieso boden de spijlen van het opvoedingstraliewerk genoeg ruimte aan onderscheid om naar binnen te glippen. Deze extra aandacht had een specifieke vorm. Het werd de gewoonte om haar als jongste, ook als drukste binnen het gezin, in te zetten voor alles en nog wat. Daarbij werd haar liefste troetelnaam gebruikt, wat een mogelijke taakoplegging perfect camoufleerde. Met deze adrenaline aanmakende liefkozingen werd de taak steeds met veel enthousiasme volbracht. De trend zette zich voort, zij werd steeds geroepen, hoe ver ze ook van de te klaren job was verwijderd, dus uit gemakzucht. Zoals een keer toen iedereen aan tafel zat en moeder besefte dat ze vergeten was de wasmachine aan te zetten. Een ramp, want nu zou ze na het eten langer moeten wachten tot de was klaar was om die op te hangen. Maar natuurlijk! De oplossing zat vlakbij aan dezelfde tafel. Het meisje was de uitverkorene om de taak te volbrengen. Ze mocht de knopjes gaan draaien, wat een spannende uitdaging voor haar! Zo zou ze tonen dat ze het al kon. Hetzelfde gebeurde toen het gezinnetje languit op de bank lag naar de tv te kijken. Zodra een der hartjes een ander kanaal begeerde, mocht het meisje de zapper zijn. Weliswaar zonder afstandsbediening in die tijd. En daar ging ze dan, terwijl ze elke keer uit haar relaxhouding sprong om te tonen dat ze een flinkerd was.
De gewoonte van de anderen om haar tij en ontij in te zetten, bleef. En de wortels van haar gewoonte om anderen op hun wenken te bedienen, vestigden zich stevig in haar karakters grond. Onbewust werd van haar verwacht dat ze het deed, onbewust deed ze het. Onbewust stemde ze toe, onbewust zei ze nooit nee, onbewust zette ze haar prioriteiten opzij om anderen van dienst te zijn. Het was haar immers zowat met de paplepel ingegoten om gehoorzaam te zijn, klaar te staan. Deze gewoonte beperkte zich niet tot het gezin, ook buitenshuis toonde ze haar uitsloverskunsten. Ze was er opperbest in, wat na haar huwelijk haar schoonfamilie ook goed te pas kwam.
Er kwam een punt in de levenscyclus waar de geschiedenis zich herhaalde. Ook zij had een gezinnetje met een zoon en dochter, waarvan de dochter ook de jongste was. En ook dit dochtertje werd ingezet als een doe-jij-het-maar-kind. Ze herkende zich vaak in haar dochtertje, het enthousiasme waarmee alles gedaan werd, had zij ook, toen ze die leeftijd had. Haar enthousiasme is met de jaren versleten. Het automatisme is gebleven, maar als verplichting. Er is nu geen plezier meer aan. Zij betrapte zich erop dat ze zich ook schuldig maakte aan de taakoplegging. Dat deed ze onbewust, maar zeker ook uit gemakzucht. “Reik me de telefoon aan.” “Haal het water uit de koelkast.” “Mijn broek, waar ligt die?” “Haal je mijn tas uit mijn kamer, snel, snel, opschieten, ik ben al laat.” Dezelfde bevelen werden naar haar dochter gestuurd, soms wel, soms niet verpakt in een troetelnaamenveloppe. En zij, als moeder nu, deed even hard mee.
De cirkel was bijna rond, maar net toen de herhaling van dit deel van de geschiedenis haar intrede zou doen, ontdekte ze een verschil. Dit kindje stond steeds onnozel, doch met een gedurfde brutale blik te staren naar de opdrachtgever. Ze weigerde impliciet, had het lef om de vraag te negeren. Als de ‘wens’ werd uitgesproken, staarde ze kalm, doch kil naar de persoon. Hoe urgent de opdracht of bedreigend de intimidatie ook was, ze verroerde zich niet. Vastberaden om geen marionetje te zijn.
Natuurlijk wekte dit wrevel. Nog kind, brutaal en ongehoorzaam? Dat verzocht aanpak. Deze mentaliteit moest eruit, desnoods eruit geschud worden. Daar waren de gezinsleden het mee eens, op de moeder na. Die vroeg zich af of ze haar dochtertje dit gedrag moest afleren om het verhaaltje met het gewenste “leefde nog lang en gelukkig” te beёindigen. Of moest dit gedrag gestuurd worden, om het leven van haar dochter lang, maar vooral gelukkig te maken?